ALS IK IN DE Poolse pers lees over de terugkeer van de ‘commune’, denk ik vaak dat het goed is om je de werkelijke restauratie van het communisme voor te stellen.
Gebons op de deur ‘s ochtends, duizenden arrestaties, processen, vonnissen, de afkondiging van de staat van beleg, ontbinding van het parlement, opheffing van politieke partijen, confiscatie van kranten, censuur, grenzen dicht. Over de radio de toespraak van de leider over de noodzaak van rust, orde en discipline.
In een eerste verklaring belooft de Raad voor Nationale Redding dat de aanstichters van de nationale ramp, degenen die verantwoordelijk zijn voor de anarchie en de corruptie, naar behoren zullen worden gestraft.
In een van de eerste nummers van de weer tot leven gewekte krant Trybuna Ludu kunnen we een artikel lezen over de noodzaak van veranderingen op het ministerie van Buitenlandse Zaken. We komen te weten dat 'het tijdperk van anarchie en corruptie’ waaraan door afkondiging van de staat van beleg een einde is gekomen, heeft geleid tot ‘ernstig onrecht in de werkzaamheden van de Poolse diplomatieke en consulaire dienst’. De voormalige chef van het departement, inmiddels geinterneerd - zo lezen we verder -, heeft geweigerd een parlementaire commissie antwoord te geven op ‘verscheidene belangrijke vragen en verhinderde tevens rechtstreekse gesprekken met medewerkers van BZ die verantwoordelijk waren voor de uitvoering van het personeelsbeleid. Dit komt neer op een schending van de reglementen inzake de rechten en plichten van afgevaardigden en senatoren.’ Niettemin ontdekten de leden van genoemde commissie dat de diplomatieke dienst in het tijdperk van corruptie en anarchie bestond uit nitwits wier enige verdienste was dat zij deel uitmaakten van ‘de juiste maatschappelijke kringen (liefst van aristocratische komaf) of van de kleine kring van personen die particuliere diensten hadden betoond aan vermogende politieke beschermheren. (…) Het staat buiten kijf dat de betreffende posten bezet werden aan de hand van willekeurige maatstaven, “op het gevoel” of op persoonlijke voorspraak. Aanleiding tot die voorspraak vormden niet zozeer verdiensten voor de beweging van “Solidariteit” in de jaren 1980-1989, alswel contacten en persoonlijke hand- en spandiensten voor enkele invloedrijke lieden van “Solidariteit”. Uitgangspunt bij die willekeurige handelingen waren dus veeleer connecties dan werkelijke verdiensten.’ Deze nieuwe diplomaten incasseerden forse honoraria voor lezingen en interviews.
De toenmalige minister van Buitenlandse Zaken kon de toestand niet aan: ‘Teneergedrukt als hij was door de complexiteit van de mechanismen in de buitenlandse politiek begon hij politieke en psychologische vooroordelen te koesteren ten opzichte van de hem omringende mensen. Hij raakte in zichzelf gekeerd en ging steeds meer politieke steun zoeken buiten zijn departement, hetgeen in de toenmalige wankele binnenlandse situatie geleid heeft tot talrijke negatieve gevolgen.’
WE LEZEN VERDER: ‘Een smet op de Poolse diplomatie na de Koude Oorlog was dat men bij de beoordeling van de BZ-staf nadrukkelijk rekening hield met het eventuele lidmaatschap van de PZPR, de Poolse Verenigde Arbeiders Partij (de Communistische Partij - de vertaler), met het oogmerk “belaste” deskundigen die lid waren van de PZPR of de ZSL - de Verenigde Boerenpartij - uit te sluiten van de diplomatieke dienst of hun verdere diplomatieke loopbaan te blokkeren (de ZSL ging eind jaren veertig gedwongen op in de PZPR - de vertaler). Het destijds toegepaste politieke criterium bij de selectie van personeel diende ter vergemakkelijking van de carriere van personen die banden onderhielden met de nieuwe politieke krachten, waarin nota bene ook een cruciale rol was weggelegd voor leden van de voormalige PZPR en de ZSL.’
In de dagen erna publiceert de partijkrant een aantal vervolgartikelen en ingezonden brieven, geschreven door mensen die het slachtoffer waren geworden van de barbaarse zuiveringen (in de ‘bekende stalinistische stijl’) maar nu gerehabiliteerd zijn en inmiddels herbenoemd op het departement van BZ. Het regent voorbeelden: op 10 april 1990 werd ambassadeur Trepczynski ontheven van zijn taak als afgezant van de Poolse Republiek bij de Uitvoerende Raad van Unicef. Op 31 december 1990 werd ambassadeur Sujka ontslagen als Pools afgezant bij het bureau van de Verenigde Naties in Geneve, hetgeen ertoe heeft geleid dat Polen het voorzitterschap kwijtraakte over de chemie-commissie voor de Conferentie over Ontwapening in Geneve 1991.
Daar stond tegenover dat het in zwang raakte de buitenlandse diplomatieke aanstelling van vrienden en mensen ‘die zich buitengewoon verdienstelijk hadden gemaakt’ te prolongeren. ‘Het verschijnsel om het verblijf op diplomatieke posten en consulaire afdelingen te verlengen betrof eveneens personen die in het buitenland waren gestationeerd op grond van traditionele familiebanden. Het ging hierbij om vertegenwoordigers van aristocratische families alsmede om personen met gerespecteerde achternamen zoals Szapiro.’
In nieuwe brieven staan nieuwe namen, nieuwe denunciaties. Een ervan meldt dat de katten van een der ambassadeurs de ambtswoning bevuilden, hetgeen een blaam voor de Poolse nationale waardigheid betekende.
Deze gebeurtenissen hadden tragische gevolgen voor Polen. Wat heeft het departement van BZ in de periode van anarchie en corruptie gedaan? Een echte communist, inmiddels herbenoemd op een hoge post, geeft antwoord op deze vraag. Wij komen te weten dat er in de duizendjarige geschiedenis van Polen geen periode was die een lichtzinniger buitenlands beleid voerde. Zo kwam het ‘tot de ondertekening van een schandelijke overeenkomst met Duitsland alsmede tot erkenning van de Duitse minderheid in Polen en de veroordeling tot germanisatie van drie miljoen Polen in Duitsland.’ Ten gevolge van dit beleid is ‘de verstandhouding met al onze buurlanden slechter dan voor 1989. Vooral met Rusland, Litouwen en Oekraine’.
Consequentie van deze politiek was ook ‘de snelle ontbinding van het Warschaupact, historisch gezien de kwalijkste beslissing die men zich kan voorstellen’. Andere gevolgen waren de haastige ‘ontmanteling van de Comecon, het verlies van afzetmarkten, de aankoop van ruwe olie tegen dollars, en drie miljoen werkloze Polen’. Een andere opnieuw geinstalleerde communist voegt hieraan toe dat ze emigranten in dienst namen, vluchtelingen uit de Poolse Volksrepubliek, van wie er een ‘ambassadeur werd van de Duitse minderheid in Polen voor Duitsland’. Een ander ‘ontving een uitkering van de Franse staat wegens zijn weigering naar Polen terug te keren’, een volgende ‘stond niet toe dat er in het consulaat Pools werd gesproken’, een vierde ‘heeft gewerkt voor Radio Vaticaan, en dus dient men zich tegen zijn benoeming te weer te stellen om uitvoering van de plannen van het Vaticaan in het Oosten te voorkomen’. Ten slotte was er nog iemand die een Pakistaanse vrouw had. Deze communist maakte niet duidelijk of dit neerkwam op een verbintenis met de islamitische fundamentalistische politiek.
HET IS DE MOEITE WAARD om even stil te blijven staan bij bovenstaande schertsfantasie. Wat zou de primaat van Warschau zeggen? Krijgen we een waarschuwing te horen tegen het totalitaire communisme en een oproep tot verzet? Of horen we eerder een appel tot rust, begrip en verzoening?
Ik stel deze retorische vragen om mezelf rekenschap te geven van het absurdistische theater waaraan we allemaal deelnemen. Aan de ene kant zijn er zekere bisschoppen die, nadat ze de Polen tientallen jaren lang hebben laten wennen aan een omzichtig en verantwoordelijk taalgebruik, roepen dat de beslissing van het parlement om de ratificatie van het Concordaat uit te stellen een daad van haat jegens de kerk is, een klap in het gezicht van de heilige vader. Aan de andere kant staat president Walesa die zegt: Communisme, halt! Zelfs tijdens de staat van beleg werd er gezocht naar formuleringen die onvergelijkbaar veel gematigder waren.
Maar ziedaar - als om dergelijke scherpe uitlatingen te rechtvaardigen heeft een commissie waarin vertegenwoordigers van de huidige coalitie in de meerderheid zijn, een rapport openbaar gemaakt over het departement van Buitenlandse Zaken, waaraan ik alle hierboven vermelde citaten heb ontleend. Dit rapport is niet alleen een bewijs van fanatieke stompzinnigheid en laaghartigheid, maar ook van een bepaalde mentaliteit die typerend is voor de ergste nomenclatuur in de Poolse Volksrepubliek. Die houterige taal, die verklikker-achtige stijl, het beeld van de ander waarin je de weerspiegeling ziet van de eigen verloedering - die taal en die mentaliteit ken ik maar al te goed. De rillingen lopen me over de rug bij de gedachte dat zulke mensen en zulke mores weer aan de macht komen.
Maar kunnen ze dat werkelijk?
Natuurlijk is dat mogelijk. Waaruit bestaat immers de huidige coalitie? De PSL (de boerenpartij van premier Pawlak, voortgekomen uit ZSL - de vertaler) is een partij van de oude nomenclatuur met slechts een ander naambord. Behalve haar eigen belang vertegenwoordigt ze ook de huidige, conservatief begrepen belangen van het plattelandselectoraat. Deze nomenclatuur, tweederangs en gefrustreerd door jarenlange onderworpenheid aan de PZPR, is vertrouwd met het beeld van een gecentraliseerde staat die regeert met behulp van een apparaat, een staat die functies, subsidies, soelaas en voorrechten verdeelt. De onvermijdelijke verandering van de plattelandsstructuren treft de belangen van het plattelandselectoraat. Vandaar zijn reactie. Die reactie doet denken aan dorpsgemeenschappen die weigeren te verhuizen ondanks de waarschuwing van seismologen dat er een aardbeving op komst is. Verhuizen is voor zo'n dorpsgemeenschap een groter kwaad dan een aardbeving.
Paradoxaal genoeg onderscheidt premier Pawlak zich in dit opzicht nauwelijks van de boerenpolitici uit de periode na Solidariteit. Niettemin is dat conservatieve electoraat een realiteit die elke politieke hervorming zal bestempelen als anti-agrarisch. De SLD (het Verbond van Linkse Democraten - de vertaler) van Aleksander Kwaniewski is een coalitie van krachten die is voortgekomen uit de PZPR. De SLD bestaat uit janitsaren van het partijapparaat, maar ook uit vooruitstrevende mensen die zich uitspreken voor een parlementair-democratische orde, de markteconomie en een Poolse verbintenis met Europese instanties.
Het is op dit moment niet duidelijk welke van beide krachten straks de overhand neemt. Je kunt veronderstellen dat de politici van de PSL, de boerenpartij, meer vertrouwd zijn met de geest van de auteurs van dat rapport dan hun tegenstanders. Vandaar dat spanningen binnen de coalitie een onverwachte vorm aannemen. De politici van de PSL doen graag een beroep op anticommunistische retoriek, verklaren zich trouw aan de kerk, maar in feite vertegenwoordigen zij de belangrijkste hindernis voor de hervormingen.
SINDS EEN JAAR regeert in Polen een coalitie van postcommunistische krachten. Een dergelijke coalitie regeert ook in Litouwen en onlangs heeft een zelfde alliantie de verkiezingen in Hongarije gewonnen. Maar nergens is het communistische systeem teruggekeerd. Wat is dan de betekenis van de wedergeboorte van de postcommunistische partijen?
In Polen en andere landen die tot het voormalige Oostblok behoorden heeft zich een anticommunistische revolutie afgespeeld. Het systeem van totalitaire dictatuur in politiek, economie en internationale orde werd omvergeworpen. Gelukkig gebeurde dat in Polen dank zij de Ronde-Tafelonderhandelingen zonder barricades of het schavot. Het was, in de treffende bewoording van Vaclav Havel, een fluwelen revolutie. Toch heeft elke revolutie, ook een fluwelen, haar eigen logica. Ze roept verwachtingen op, hoop waaraan ze nooit kan voldoen. Daarom moet ze haar taal radicaliseren, haar eigen kinderen verslinden, de mensen van het compromis uit haar gelederen elimineren, nieuwe versnellingen aankondigen, controles, zuiveringen. Een revolutie is tot in de eeuwigheid niet volmaakt, ze is nooit af. Daardoor leidt ze tot teleurstellingen en verbittering. Op die manier ontstaat de behoefte aan het vinden van de schuldigen. Iemand moet verantwoordelijk zijn voor het feit dat de manna niet uit de hemel valt. En de revolutie vindt de schuldigen. Eerst de vertegenwoordigers van het ancien regime, vervolgens hun pleitbezorgers, en ten slotte de eigen leiders.
Het revolutionaire kamp kent altijd duiven en haviken. De eersten wensen voor de vrijheid op te komen in naam van de rechtsstaat en een grondwettelijke regering. De anderen zijn van oordeel dat de weg van de vrijheid moet worden beschermd door de vijanden van de vrijheid - dat wil zeggen de vertegenwoordigers van het ancien regime - te vernietigen. Alleen op die manier kun je je zorg om het welzijn van de vernederden en vertrapten, de aanstichters van de revolutie laten blijken. Immers, de bevrijding bracht alleen maar vreugde en vrijheid voor enkelingen. De meerderheid heeft niet geproefd van de vruchten van de vrijheid, van de strijd die een gemeenschappelijke zaak was. Volgens die meerderheid is de revolutie verraden door de duiven, de gematigden. De meerderheid moet zichzelf opnieuw bevrijden. Daarom is het noodzakelijk de revolutie te versnellen, te vervolmaken. Om de weg vrij te maken moet een eind komen aan het rechtsstaatje spelen. Harde en duidelijke beslissingen zijn nu nodig: de vertegenwoordigers van het ancien regime moeten worden geconfronteerd met revolutionaire rechtvaardigheid. Omdat een andere niet van toepassing is.
KAN DE REVOLUTIE nog door iets of iemand worden gered? Jawel. Door de verlosser die reikt naar de wapens en de taal van het dictaat en die ondertussen zowel de duiven als de haviken liquideert. De revolutie kan alleen nog maar worden gered door gehoorzaamheid aan de leider. Zullen de massa’s de leider volgen? Of verkiezen ze alsnog de restauratie?
De revolutie kan terreur voortbrengen. Maar ze kan die ook voorkomen. In dat geval moet ze echter tot een restauratie leiden. Elke revolutie kent immers ofwel dictatoriale overwinnaars ofwel een restauratie.
De Poolse fluwelen revolutie bracht de fluwelen restauratie voort. Wat houdt een restauratie in? De restauratie is nooit de terugkeer van het ancien regime of van de oude orde. Ze is een reactie op de revolutie, een rentree van voormalige vertegenwoordigers, symbolen, tradities en gewoonten. De revolutie wordt gevoed door de belofte van de Grote Verandering. De restauratie belooft de terugkeer van de goede, oude tijd. Maar de restauratie kan - net als de revolutie - niet anders dan teleurstellingen brengen. Aanvankelijk heerst de blijdschap. De vernederde vertegenwoordigers van het ancien regime ervaren een ogenblik van glorie en verlichting. De rechtvaardigheid zegeviert. De revolutionaire usurpators, gisteren nog arrogant en vol branie, staan de macht af.
Een jaar regering door de coalitie van SLD en PSL heeft een groot deel van de kiezers gerustgesteld. Er is een eind gekomen aan de angst voor de ‘decommunificatie’, de controles, de discriminatie door degenen die de leden van de PZPR vazallen van de Russen noemden en de partij vergeleken met de NSDAP en de volksduitsers. Men hoeft zich niet meer te schamen voor zijn deelgenootschap aan de PZPR en het oude bestel. De vrees voor veranderingen, die debet was aan de verkiezingsoverwinning van SLD en PSL, heeft vrucht gedragen: belemmering van de privatisering en de landhervormingen, hernieuwde centralisatie, verscherping van de invoerbeperkingen, subsidies voor ondernemingen op de rand van faillissement, kredieten voor zieltogende landbouwbedrijven. Tijdens de stemming inzake de abortus en het concordaat (de facto een gedeeltelijke opheffing van de scheiding tussen kerk en staat - de vertaler) heeft het besluit van de parlementaire meerderheid het prestige van de kerk op pijnlijke wijze getroffen.
Niettemin betekende het afgelopen jaar ook een teleurstelling voor de overgrote meerderheid van de SLD- en de PSL- kiezers. Er was geen sprake van een terugkeer van de algehele verzorgingsstaat, van een economie zonder werkloosheid, van gratis vakanties voor werknemers, kosteloos onderwijs en vrije gezondheidszorg. Geen terugkeer van de tijd waarin een merkwaardig egalitarisme heerste, toen zelfs de gedachte aan persoonlijke rijkdom werd gesmoord als een schadelijk reliek van het kapitalisme.
De restauratie kent net als de revolutie een gematigde en een radicale vleugel. De gematigden vormen in feite een partij van de voortzetting. Ze willen de logica van de democratische rechtsstaat en de markteconomie zodanig wijzigen dat zij ervan kunnen profiteren. Maar ze willen geen executiepelotons of massale zuiveringen, geen dictatuur, geen censuur, gesloten grenzen of nationalisaties van bedrijven.
De radicalen eisen daarentegen vergelding en een eind aan de logica van de hervormingen, zoals de auteurs van het rapport over het departement van Buitenlandse Zaken. De radicalen eisen vernedering van de kerk, en maken daarbij gebruik van de heersende anticlericale stemming.
De radicalen zijn bedreigend - dat valt niet te ontkennen. Toch rechtvaardigt geen van deze observaties de veronderstelling dat de wedergeboorte van de Poolse Volksrepubliek dreigt, of de herinvoering van het communisme.
Kenmerk van de restauratie is dorheid. Dorre regeringen, gebrek aan ideeen, gebrek aan durf, cynisme, meedrijven op de conjunctuur. De revolutie impliceerde grootsheid, hoop en dreiging. Ze vormde het tijdperk van de bevrijding, het gevaar, grote verwachtingen en lage driften. De restauratie is de rust van een dode vijver, een bazaar van kleine intriges, de weerzinwekkendheid van lieden die steekpenningen aannemen.
TEGELIJK MET DE REVOLUTIE is ook de tijd voorbij van Solidariteit en Walesa. De grote mythe is in een karikatuur veranderd. De vrijheidsbeweging is gedegenereerd tot branieachtige arrogantie en inhaligheid. Onmiddellijk na haar overwinning verloor Solidariteit het elementaire instinct tot zelfbehoud. Daarom verloren de coalities in het tijdperk na Solidariteit de parlementsverkiezingen. Laten we dit benadrukken: de postcommunistische partijen hebben de verkiezingen niet gewonnen, de partijen die uit Solidariteit zijn ontstaan hebben ze verloren. Ze bleken voor de verkiezingen niet in staat een elementaire coalitie tot stand te brengen, zoals dat wordt voorgeschreven door de parlementaire regels. Kleingeestigheid en gebrek aan verbeeldingskracht belette dit. Daarom boekte de partij die twintig procent van de stemmen haalde, de SLD, een verpletterende overwinning. Vandaag - in het aangezicht van de voortkruipende, zij het fluwelen restauratie - dienen de verliezende partijen van de anticommunistische oppositie kritisch de rekening op te maken. Maar niets wijst erop dat dit gebeurt. Afgezien van enkele uitzonderingen horen we voortdurend dezelfde versleten woorden.
De vertegenwoordigers van de PRL zijn weer aan de macht. Waarin verschillen ze van de vertegenwoordigers van Solidariteit? De laatsten onderscheiden zich door hun diversiteit: verstandig tegenover dom, moedig tegenover terughoudend, bescheiden tegenover zelfingenomen. Toch voelden ze zich allen verbonden door het soevereine besluit om een moeilijke levensweg te kiezen. De herinnering aan dit besluit verleende hun een gevoel van waardigheid en trots, het vermogen tot compromisloos en onconventioneel handelen. Meestal hadden ze geen routine, iets wat kon uitmonden in amateurisme of onbegrensde verbeeldingskracht. De politiek betekende voor hen niet alleen een spel maar ook kiezen voor een werkelijk risico. Hoewel ze later spelers van een minderwaardige categorie konden worden…
Ook de vertegenwoordigers van de PRL onderscheiden zich door diversiteit: verstandig tegenover dom, bescheiden tegenover zelfingenomen. Maar hun ervaring is van een andere orde: die van hen is gebaseerd op beschikbaarheid, gehoorzaamheid, de vaardigheid zich te conformeren. De vertegenwoordigers van Solidariteit hadden de kenmerken van revolutionairen, dan wel van hervormers die een ommekeer veroorzaakten. De representanten van de PRL vertonen trekken van routineuze ambtenaren. De vertegenwoordigers van Solidariteit namen vaak risicovolle en verkeerde beslissingen, die van de PRL nemen het liefst helemaal geen beslissing. In naam van de gedachte dat ‘de kaders overal over beslissen’ (aldus Lenin) benoemen representanten van de PRL consequent sleutelfiguren uit de partij op alle posten waar privileges en apanages worden verdeeld.
De mensen van Solidariteit hebben het rad van de geschiedenis op gang gebracht. De mensen van de PRL hebben dit rad niet zozeer teruggedraaid, ze remmen het obstinaat af.
DE MARGES VAN EVENTUELE veranderingen in het economische beleid zijn buitengewoon beperkt. Dit bewijst de geschiedenis van de achtereenvolgende regeringen in Polen, van Mazowiecki tot Pawlak. Het is mogelijk het tempo van de privatiseringen te versnellen of te vertragen, de begroting voor de collectieve uitgaven te beperken dan wel te verruimen. Maar niemand is in staat de werkloosheid op te heffen noch die hele waaier aan sociale zekerheden uit het tijdperk van het werkelijke socialisme terug te brengen.
Om die reden staan de vertegenwoordigers van de anticommunistische oppositie gauw bloot aan de verleiding om gebruik te maken van andere argumenten. Daarom duiken er voortdurend beschuldigingen op over de herintrede van het communisme, de belemmering van de hervormingen, de rehabilitatie van de PRL, de centralisatie van de macht, de onderdrukking van de kerk.
Die aantijgingen zijn ten dele juist, vooral op het niveau van de oppervlakkige kritiek. Het is de taak van de oppositie te wijzen op fouten van de regering en betere voorstellen te doen. Maar de oppositie in een democratische staat is ook verplicht om verantwoordelijkheid te nemen voor die staat: voor de veiligheid, de stabiliteit en de interne overeenstemming over de regels waarbinnen conflicten op democratische wijze worden opgelost.
Het verzet tegen de totalitaire dictatuur vormde de grondslag voor de eendracht van de oppositie. De oppositie raakte echter verdeeld als gevolg van uiteenlopende standpunten over de toekomst. Binnen Solidariteit bestonden die drie belangrijke stromingen naast elkaar: de plebejisch-revanchistische groepering, de katholiek-nationalistische stroming en de democratische intelligentsia. Deze drie groepen hebben zich met elkaar verbonden om gezamenlijk te strijden voor de onafhankelijkheid van het volk, de soevereiniteit van de werknemers en alle andere burgers. Toen de vrijheid had getriomfeerd, kwam de onvermijdelijke verbrokkeling. Vakbondsactivist of politicus van de Unie van de Arbeid, christen-democratische politicus of lid van het Centrum Akkoord - allemaal zijn ze de natuurlijke erfgenamen van de verschillende elementen waaruit de traditie van Solidariteit bestond. En hoewel latere gebeurtenissen hen hebben gemaakt tot radicale tegenstanders, mag elk van hen zijn recht laten gelden op die niet-homogene erfenis. Daarom noemen ze tegenwoordig allemaal uiteenlopende redenen voor hun eigen falen. Daarom is het nu ook niet mogelijk een hernieuwd, eensgezind anticommunistisch kamp op te bouwen. Wel kunnen ze gezamenlijk de democratie, de hervormingen en de landsbelangen verdedigen. Maar de leden van de anticommunistische oppositie bezitten op dit ogenblik niet meer het monopolie om in naam van die belangen te spreken. Ze moeten overeenstemming zoeken met allianties die voortkomen uit andere tradities.
De leus ‘Halt aan het communisme!’ is vandaag een holle frase van politici die met luid geschreeuw het besef van hun eigen falen willen verdoezelen. De uitspraak dat vier jaar regeren door Solidariteit heeft geleid tot een bankroet is net zo'n holle frase.
DE POOLSE DEMOCRATIE heeft conservatieve inbreng nodig, maar ook een krachtige stem van de werknemers alsmede intellectueel-liberale invloed. De conservatieve factor vertegenwoordigt dat wat stabiel, organisch is, verankerd in het collectieve geheugen. Bestand tegen modegrillen vormt het een waarborg voor continuiteit. Door zijn trouw aan nationale gewoonten geeft het de grenzen van de veranderingen aan.
Maar hoe kun je conservatief zijn in de communistische wereld? Wat valt er te behouden als je alle veranderingen veroorzaakt door tientallen jaren totalitaire revolutie in hun geheel verwerpt?
Voor de conservatieve stroming is de katholieke kerk in dit opzicht de elementaire structuur bij uitstek. De kwestie over de plaats van de kerk binnen de democratische staat reken ik tot de meest dramatische vraagstukken. Wordt de kerk het geweten van de staat of een krachtige lobby in de politiek? Significant is het volgende: hoe meer het episcopaat en de geestelijkheid proberen in te grijpen in het politieke spel, des te minder zijn ze bij machte invloed uit te oefenen op de politieke en de publieke opinie. Hoe vaker ze een beroep doen op militante, defensieve retoriek, des te minder sluiten ze aan op wat er leeft in de maatschappij. Dit gaat ten koste van hun geloofwaardigheid.
De conservatieve vleugel in Polen, die een beroep doet op de leer van de kerk, de retoriek van het volk, op het traditionele gezin en de strenge gewoonten, is verstrikt geraakt in een eigenaardige paradox. Hoewel ze conservatieve waarden verkondigt, gebruikt ze revolutionaire taal; hoewel ze een geloof van barmhartigheid aanhangt, eist ze vergelding en discriminatie; hoewel ze in haar banieren een rabiaat anticommunisme voert, is ze met de intellectueel-liberale stroming in conflict geraakt. Want voor de christen-democraten hield de roze duivel van de (katholieke) sociaal-democraten zich immers niet verborgen in de PZPR maar bevond hij zich te midden van degenen die Mazowiecki steunden bij zijn kandidatuur voor het presidentschap.
Het rechtse kamp is in zijn gedachte en methoden eerder verwant aan Le Pen dan aan De Gaulle, eerder aan de Duitse Republikaner dan aan Adenauer. Het rechtse kamp is eerder populistisch dan conservatief, meer rancuneus dan christelijk. Als je de uitspraken leest van Jaroslaw Kaczynski, een van de leiders van dit kamp en een politicus aan wiens intelligentie je niet hoeft te twijfelen, kun je je moeilijk aan de indruk onttrekken dat ‘s mans politieke visie is gebaseerd op de waarneming dat de wereld wordt beheerst door een kluwen van intriges, door minachting voor mensen, door afgunst en frustratie en ten slotte ook nog door exorbitante trouweloosheid. Leugens en insinuaties zijn natuurlijke onderdelen in het politieke spel, maar het resultaat van dit spel moet wel effectief zijn. Misschien is het spel wel om die reden zo weinig effectief gebleken en heeft Kaczynski aan geloofwaardigheid en respect ingeboet?
De conservatieve vleugel in de Poolse politiek ziet zich op dit moment voor een dilemma geplaatst: of ze moet de weg inslaan van de agressieve anticommunistische, klerikale retoriek die voert naar de politieke instrumentalisatie van de kerk. Of ze kiest voor de redelijkheid van de kalmte, het compromis, verantwoordelijkheidsgevoel voor het land en een beschaafde verdediging van de traditionele waarden. Helaas wijst alles erop dat de meer bezonken conservatieve gedachte, zoals voorgestaan door Aleksander Hall, in zogenaamde rechtse kringen momenteel aan de verliezende hand is.
HOE STAAT HET met het platform dat de belangen van de werknemers vertegenwoordigt, met de vakbond Solidariteit en de Unie van de Arbeid? Een moderne democratie kan onmogelijk functioneren zonder vakbonden of daarmee gelieerde politieke partijen. Maar ook vakbonden en sociaal-democratische partijen moeten een bestanddeel leveren aan het compromis. Dit moeten ze doen in naam van hun verantwoordelijkheid voor het landsbelang. En niet door illusies te verbreiden over de eenvoudige weg naar almacht door middel van stakingen en luidruchtige manifestaties.
De leiders van Solidariteit hebben een complex overgehouden aan hun heldhaftige verleden, toen de vakbond tien miljoen leden had, toen Solidariteit de Poolse geest beheerste. Tegelijkertijd hebben ze ook een complex door het treurige heden, dat in het teken staat van achtereenvolgende mislukkingen. Onvermijdelijk nadert het ogenblik dat de vakbondsleiders hun politieke strategie veranderen, hun primitieve, harde, anticommunistische taal laten varen en allerlei troebele bondgenootschappen met rechts-radicalen opzeggen. Of breekt het moment aan dat de vakbondsleden zich van hun leiders ontdoen?
Als vakbond fungeren in een overgangsperiode naar een markteconomie, als partij fungeren die opkomt voor de belangen van de werknemers, betekent iets heel anders dan gouden bergen beloven, roepen dat je de sturende kracht bent of de broze Poolse democratie bedreigen met anarchie. Door vast te houden aan die anachronistische taal en de tactiek van agressieve destructie, door zich te verwikkelen in twijfelachtige coalities onder het mom van de strijd tegen het communistische fantoom, veroordeelt Solidariteit zichzelf onvermijdelijk tot verdere marginalisatie. Het tijdperk van de fluwelen restauratie betekent voor Solidariteit een uitdaging: zal ze in staat blijken een levensvatbare strategie te ontwikkelen voor de verdediging van de werknemersbelangen en kan ze emanciperen tot een volwaardige partner van de werkgevers? Of degradeert Solidariteit opnieuw tot een verkiezingsmachine in handen van een volgende groep politici?
TEN SLOTTE de Unie van de Vrijheid, de partij van het Poolse politieke centrum. Het besluit van de Democratische Unie en het Liberale Congres om te fuseren was een rationeel besluit. Omgekeerd kun je ook zeggen dat het volslagen absurd was geweest als de UW en de KLD die fusie voor de verkiezingen hadden verworpen. Alleen heeft de nieuwe partij geen enkele nieuwe gedachte noch nieuw politiek concept ontwikkeld. De Unie van de Vrijheid laat zich kennen door een harde anticommunistische retoriek, een neiging tot rechtse praat, een volslagen onkritische houding ten opzichte van klerikale uitspraken, een voortschrijdende verslonzing van haar optreden, wankelmoedige verklaringen en het onvermogen om een kritisch oordeel te vormen. Het daaruit voortvloeiende verlies aan gezag en de onmacht om buiten conventionele schema’s te treden leiden tot een marginalisering van de partij.
Ik constateer dat met spijt. De UW is de partij van mijn vrienden. Ik heb altijd op die partij gestemd en wens haar het allerbeste. Mijn kritische opmerkingen zijn ingegeven door vrees voor de gebeurtenissen die zich voordoen. Het verloop daarvan leidt tot een gevaarlijke polarisatie: Polen dreigt een katho-communistisch land te worden. Of - en dat is het enige werkelijk overblijvende alternatief - de Unie van de Vrijheid moet kiezen tussen SLD en PSL.
LECH WALESA EN Waldemar Pawlak. Deze twee mensen zijn elk het symbool van twee tijdperken: van revolutie en van restauratie. Walesa zal voor eeuwig het symbool blijven van het grote, scheppende en heroische Polen, maar ook van het groezelige, primitieve en zelfingenomen Polen. Pawlak is het moderne symbool van het grauwe en banale Polen, het Polen dat geen heldhaftigheid wil maar gewone orde.
De regeringen van Solidariteit stonden onder druk van de eigen historie: ze kregen de rekening gepresenteerd van iedereen die zich met hen had verbonden in de hoop op wonderen. Dat waren nogal wat mensen. Dit legioen, intern gedifferentieerd, bang en met stomheid geslagen door de snelheid van de veranderingen, werd beheerst door de geest diehad gezegevierd over et communisme.
Datzelfde legioen begon zichzelf al snel als slachtoffer van de anticommunistische hervormingen te zien. Verbittering en onmacht veranderden in agressiviteit van het soort dat bedrogenen eigen is. Daarom wortelden de regeringen van Solidariteit in een eigenaardig type schizofrenie: toegeven aan de oude vakbondskameraden, of zorg dragen voor de macro-economische belangen van het land.
De regering van Pawlak wordt niet als zodanig gezien. Deze regering geeft, tegelijkertijd met een belemmering van de hervormingen, rust en een eind aan de schizofrenie. Daar haalt Waldemar Pawlak zijn populariteit en politieke kracht vandaan, dezelfde Pawlak over wie je heel veel kritische opmerkingen kunt maken behalve een: hij is hoe dan ook niet heldhaftig en hij doet niemand versteld staan.
De Polen hebben genoeg van dit curieuze syndroom: die zogenaamde heldhaftigheid verbonden met de megalomanie van mensen die versteld doen staan. Ze hebben er genoeg van merkwaardige, werkelijke of gefantaseerde verdiensten en offers te bewonderen, ze hebben genoeg van de zelfbewieroking door voormalige werkelijke of vermeende samenzweerders uit de anticommunistische ondergrondse. Mensen voelen op de een of andere manier intuitief aan dat die offers en verdiensten zichzelf devalueren: ze worden te gelde gemaakt, in klinkende munt of in hoge functies bij de overheid. De Polen willen een normaal leven. Daarop hebben ze recht. Ze willen rust. Ze willen recht op respect voor hun eigen biografie, onafhankelijk van de vraag of die biografie in het teken stond van de Poolse Volksrepubliek, de communistische partij dan wel van de anticommunistische oppositie. Wie dit niet begrijpt, begrijpt niet veel van het huidige Polen.
Dit is een ingekorte versie van de Pierre Bayle-lezing, georganiseerd door De Groene Amsterdammer en de Rotterdamse Kunststichting, gehouden op 16 september in Rotterdam.
Vertaling: Antar El-Mecky