Frankrijk is nu al twee maanden in de ban van sociale onrust, en sinds drie weken geleden de spoorwegen en de rest van het openbaar vervoer in staking gingen, is het land voor een groot deel lamgelegd. Maar wat is het voor staking? Gaat het om verwende ambtenaren die alleen maar hun eigen privileges beschermen? Is het een protest tegen een hooghartige politieke elite, die haar zin al te gemakkelijk dacht door te zetten? Of is het een achterhoedegevecht van sentimentele linksen tegen hoognodige stroomlijning en modernisering? En zullen de Franse stakers er onbedoeld in slagen het hele Europese kaartenhuis - met in top het nieuwe Eurogeld - volkomen in elkaar te schoppen?
In het buitenland werd aanvankelijk nogal lacherig gedaan om die rare Fransen, die in de november- en decemberkou massaal demonstreren en staken tegen hervormingen die in andere Europese landen allang bijna stilzwijgend, in elk geval zonder al te veel verzet, zijn doorgevoerd. Het leek in de verslaggeving bijna een stuk Franse republikeinse folklore, een herleving van het mei ‘68-sentiment of misschien zelfs van een primitief revolutionair instinct dat zich sinds 1789 eens in de dertig, veertig jaar een uitweg moet banen. Waar in West-Europa vind je nog zoiets als een invloedrijke communistische vakbond? Alleen in Frankrijk.
De verbazing werd nog groter toen de stakers het bleken vol te houden, ondanks het ontbreken van stakingskassen bij de vakbonden; toen er steeds meer groepen ambtenaren bij kwamen - het elektriciteitsbedrijf, de posterijen, de telefoon, de Banque de France en de leraren - en toen de bevolking, ondanks alle overlast, in een meerderheid van zestig procent achter de stakers bleek te staan.
Dezelfde bevolking die trouwens eerst voor een enorme rechtse meerderheid in het parlement en daarna een rechtse president had gekozen. Voor een anti-stakingsdemonstratie in Parijs kreeg de regering afgelopen zondag nauwelijks vijftienhonderd mensen bij elkaar, terwijl tezelfdertijd in Caen dertigduizend mensen tegen de regering demonstreerden.
In het buitenland, met name in Duitsland, begon de ongerustheid te groeien. Als de Franse regering te veel aan de stakers gaat toegeven, zou Frankrijk wel eens niet op tijd (uiterlijk 1999) aan de eisen kunnen voldoen om toe te treden tot de gemeenschappelijke Europese munt. Vooral het overheidstekort moet daarvoor drastisch worden teruggebracht en daarom moeten - in tegenstelling tot Chiracs verkiezingsbeloften - de belastingen en sociale premies omhoog. Als Juppe gedwongen wordt al te zeer aan de eisen van de stakers tegemoet te komen, valt Frankrijk uit de Europese boot. En zonder Frankrijk kan de - door de Duitsers niet erg fantasievol Euro genoemde - Europese munt er helemaal niet komen.
Vooral in Engeland bestaat erg veel belangstelling voor hoe een ander Europees land zich uit een al te knellende omhelzing van Maastricht zou kunnen gaan losmaken. Met de hem eigen, donderende subtiliteit liet de Duitse bondskanselier Kohl weten dat de Europese eenwording voor Duitsland een vraagstuk van essentiele betekenis is en blijft, en meer dan dat, Kohl herhaalde het heel bewust nog eens: 'in werkelijkheid ook een kwestie van oorlog en vrede’. Maar ondanks deze dreigende taal moest minister-president Juppe thuisblijven om de stakers voor de televisie toe te spreken toen president Chirac bij Kohl op het matje werd geroepen.
De stakers hoor je niet of nauwelijks over dergelijke internationale repercussies van hun optreden. Het is alsof zij het verband helemaal niet zien. Toch is ‘Maastricht’ een belangrijke factor in de Franse politiek. De nauwere Europese samenwerking heeft in Frankrijk bij het referendum van eind 1992 maar een nipte meerderheid gekregen. Als dat referendum nu zou worden gehouden, zou het vrijwel zeker worden afgestemd. De angst om geheel en al aan Duitsland en de Duitse mark overgeleverd te zijn, is groot en loopt door alle partijen heen.
Maar ook in Duitsland bestaat angst voor de samenvoeging van de valuta’s. De Engelse Guardian beschreef onlangs hoe de Duitsers nu al Zwitserse francs opkopen uit angst voor de afschaffing van de D-Mark in ruil voor het veel minder vaste Eurogeld. De Guardian vindt, gezien de sociale protesten in Frankrijk en de kapitaalvlucht uit Duitsland, dat Engeland Europa moet redden en het onzalige idee van een gemeenschappelijke Europese munt moet opgeven nu het nog kan.
DE FRANSE stakers kijken in eerste instantie niet zo ver. Hun gaat het om een een hele serie maatregelen die minister-president Juppe op 15 november tegelijk op hun bord heeft gelegd en nog meer verslechteringen die ze daarachter vrezen. Natuurlijk kijken de spoorwegbeambten in de eerste plaats naar hun eigen speciale pensioenrechten (bijvoorbeeld de vrij luxueuze pensionering met vijftig jaar voor het rijdend personeel en vijfenvijftig jaar voor de anderen). Maar Juppe heeft ze deze week toch niet kunnen lijmen met garanties op dat punt. Ze staken ook tegen de hervormingsplannen voor de sociale voorzieningen die Juppe bij decreet wil invoeren, nu de - minieme - linkse oppositie het parlement met duizenden amendementen op het wetsvoorstel tracht te verlammen. Vandaar ook de stilzwijgende steun die de stakende ambtenaren ondervinden van de rest van de bevolking, die in het particuliere bedrijfsleven werkt en minder gemakkelijk in actie kan komen omdat ze dan hun baan op het spel zetten. Ze hebben het gevoel dat de ambtenaren tegelijk ook voor hen opkomen.
Is de winter van 1995 dan toch enigszins te vergelijken met mei 1968? De verschillen zijn groot. Maarten van Traa, die in 1968 de Parijse opstand actief meemaakte, legt de nadruk op de verschillen: ‘Toen ging het erom alles te veranderen, nu verdedigen de stakers hun verworven rechten. Maar ook de afloop zal anders zijn. Dank zij de welvaart van de jaren zestig kon De Gaulle de stakers met grote loonsverhogingen afkopen. De huidige Franse regering heeft die speelruimte niet.’ Ook voormalig revolutionair Danny Cohn-Bendit voorspelt een spoedig einde van de staking, al denkt hij dat het hoofd van de nogal kille technocraat Juppe door president Chirac als zoenoffer zal worden ingeleverd. Frankrijk is niet in staat tot hervormingen, vanwege haar premoderne, archaische structuur, zo citeert de Volkskrant hem. Frankrijk zal, net als Duitsland, een moderne methode van conflictmanagement moeten ontwikkelen. Want een mei ‘68 is de huidige stakingsbeweging volgens hem niet: 'Toen ging het om de verdeling van het maatschappelijk eigendom. Nu valt er niets meer te verdelen. De mensen vragen alleen een perspectief.’
Waar blijft dat perspectief? In mei ‘68 trokken de revolutionaire studenten die de verbeelding aan de macht zeiden te willen brengen het hele land mee. Ook nu liepen de studenten voorop, maar alleen in de tijd. Nu zijn het de studenten die zich gemakkelijk laten afkopen, nu de regering aan hun eisen - meer geld voor beter onderwijs - tegemoet komt. Studenten en arbeiders staken wel tegelijkertijd, maar volstrekt los van elkaar.
OP EEN CHIC diner - een benefiet- etentje voor SOS-Racisme - waar de hele Caviar Rouge van Parijs aanwezig was, werd nog een pijnlijke vraag gesteld. Waar zijn eigenlijk de linkse intellectuelen die tijdens '68 zo actief waren? Zijn ze allemaal nieuw-rechtse filosofen geworden?
Ze zijn er niet. Voor zover intellectuelen zich uitspreken, doen ze dat even goed om Juppe te steunen als om voor de stakers op te komen. Een parlementslid van de Socialistische Partij, Julien Dray, vindt het een onheilspellende situatie. De regering begrijpt de vakbonden niet, de vakbonden begrijpen de regering niet, maar de vakbonden begrijpen ook hun eigen basis niet. Die basis is veel radicaler dan de vakbonden, ze zijn bereid door te gaan met staken tot ze werkelijk iets substantieels hebben bereikt. Ook de vakbonden staan verbaasd over de radicaliteit van hun aanhang, ze zijn er ook door overvallen.
Zelfs al zouden ze het willen, dan nog kunnen de vakbonden de enorme beweging niet meer tot stilstand brengen. De stakers hebben wel degelijk iets van een perspectief. Ze willen het Franse stelsel van sociale zekerheid verdedigen tegen de eisen die door de mondialisering van de economie worden gesteld, of liever, die een ongelukkige combinatie van Europese eenwording en overheersend marktdenken oplevert.
Zoals ook Wim Kok in zijn Den Uyl-lezing laat zien, moeten de stakers niet bij de socialisten of de voormalige socialisten zijn, als ze steun voor hun eisen verwachten. Ook in Frankrijk zijn de socialisten het eigenlijk met Juppe eens dat het stelsel van sociale voorzieningen aan herziening toe is. Ze hebben dat alleen zelf niet aangedurfd. Maar ook de linkse intellectuelen laten het dit keer afweten.
Tijdens het rode-kaviaaretentje werd daarover gefilosofeerd. Er is in Frankrijk een breuk ontstaan tussen de arbeidersklasse en de linkse intellectuelen tijdens het referendum over Maastricht. De linkse intellectuelen kozen in het algemeen voor Europa; de lagere inkomens waren ertegen. Die breuk is niet geheeld en dat blijkt nu.
Zo bekeken zijn de acties in Frankrijk wel degelijk voor heel Europa van belang. De Franse arbeiders zijn misschien niet eens tegen een verenigd Europa als zodanig, ze zijn wel tegen een Europa dat asociaal is, eenzijdig marktgericht, oncontroleerbaar en dat met zijn eisen aan de nationale economieen keihard ingrijpt in de sociale en politieke verhoudingen.
In een sullig Europa, waar technocraten, Europese ambtenaren en koude economen het volstrekt voor het zeggen lijken te hebben, geven de stakers, die massaal de Parijse decemberkou trotseren, aan dat er wel degelijk grenzen zijn aan afbraak van de verzorgingsstaat, aan privatisering van overheidsbedrijven en aan een volslagen uitleveren van de economie aan de markt. Daarom valt het te hopen dat ze het uithouden en succes hebben. Misschien dat we dan achteraf kunnen constateren dat we niet met een Franse bezienswaardigheid van doen hebben, maar wel degelijk met een, nog nauwelijks geformuleerd, perspectief voor de toekomst van Europa.
De franse revolte
Frankrijk is nu al twee maanden in de ban van sociale onrust. Zijn de gigantische stakingen een achterhoedegevecht tegen hoognodige stroomlijning en modernisering? Of is de winter van 1995 toch enigszins te vergelijken met mei 1968?
Met dank aan Thijs Berman voor het verslag van het rode kaviaarfeestje.
HET LEVERT AL WEKENLANG leuke plaatjes op in de kranten. Stoere Franse spoorwegbeambten die dwars over de treinrails gaan liggen. Mensen die zich op de raarste vervoermiddelen of zelfs lopend door Parijs spoeden. De fiets die plotseling als een normaal, zelfs milieuvriendelijk, vervoermiddel wordt erkend. Frankrijk staakt - het lijkt wel een Europese bezienswaardigheid.
www.groene.nl/1995/50