
Of wat als een jager, in Man Hunt (1941) van Fritz Lang, in de Alpen de Führer toevallig in het vizier van zijn geweer zou hebben gekregen? De vragen zijn speculatief. En toch hebben ze wortels in de werkelijkheid, zodat de echte geschiedenis makkelijk anders had kunnen verlopen.
In juli 1944 voerden Duitse officieren onder leiding van kolonel Claus von Stauffenberg een mislukte staatsgreep uit, codenaam Operatie Walküre. En vijf jaar eerder probeerde Johann Georg Elser, een meubelmaker uit de Schwäbische Alb, de ‘oorlog te verhinderen’ door Hitler met een bomaanslag op een bijeenkomst in een bierhal in München te vermoorden.
Over dat laatste incident gaat Elser van de Duitse regisseur Oliver Hirschbiegel. Strikt gesproken is dit geen verhaal in de stijl van ‘wat als’. Toch is dat het uitgangspunt. Wie zijn verhaal leest of naar Hirschbiegels film kijkt, gaat onwillekeurig op in de spanning van de plot. Inderdaad, wat als Elser zou zijn geslaagd in zijn missie? Waar ging het mis? Hoeveel scheelde het? Met dit verhaal, zo lijkt het, kan het nauwelijks misgaan. Toch deinst Hirschbiegel ervoor terug om te gissen naar mogelijke oorzaken en gevolgen. Deze behoudende benadering leidt ertoe dat Elser verzandt in een dodelijk meanderende vertelling.
Waarom- en wat-als-vragen zijn niet alleen het domein van fictiemakers. In zijn Hitler-biografie uit 2000 gaat historicus Ian Kershaw in op de motivering van Elser terwijl hij gist naar de mogelijkheden die het Duitse volk had om de ‘teloorgang van de beschaving en het verval in barbaarsheid’ te stoppen. Opkomst Elser, in de film gespeeld door de onbekende acteur Christian Friedel. Hirshbiegel focust op Elsers buitenechtelijke relatie met Elsa (Katharina Schüttler) middels flashbacks terwijl Elser wordt ondervraagd door onder anderen de Berlijnse politiecommissaris Arthur Nebe (Burghart Klaußner), later een leidende figuur in Operatie Walküre, wat hem zijn leven kostte. In de scènes met Nebe is opeens het element twijfel aanwezig. En daarmee ook spanning. Zijn waarom-vraag is vele malen interessanter dan Elsers onderbuikgevoel, hoezeer dat ook een reflectie was van de groeiende onvrede onder de bevolking in de herfst van 1939, zoals Kershaw aantoont.
Het falen van Hirschbiegel ligt erin dat hij zich houdt bij de bekende, persoonlijke geschiedenis van Georg Elser zonder daar ook maar iets speculatiefs aan toe te voegen. Net als fictie vraagt ook de geschiedschrijving om theorieën, om wat-als-vragen. En dan kun je beter Kershaw lezen, of je storten in een wild verhaal zoals dat van Lang, een regisseur die het naziregime door en door kende, en daarom wist, zelfs in 1941, hoe sterk het beeld is van een man die de Führer in zijn vizier krijgt. En wat als deze man geen sportjager was, wat als hij ammunitie bij zich had, zodat zijn jachtgeweer geladen was op het moment dat hij de trekker overhaalde?
Te zien vanaf 14 januari
Beeld: