Het scenario heeft zich in de loop van de geschiedenis al talloze keren afgespeeld: een nieuwe leider treedt aan, met de energie van de overwinning nog in de leden. Het ministerie van Financiën wordt erbij geroepen om te kijken hoe de plannen waarmee kiezers gewonnen werden kunnen worden bekostigd. De ambtenaren moeten stamelend toegeven dat het geld op is.
Imran Khan, de oud-cricketspeler die waarschijnlijk deze maand wordt ingezworen als nieuwe premier van Pakistan, bevindt zich nu in die lastige situatie. Nog voordat hij is aangetreden is Pakistan vooral in het nieuws omdat het tegen faillissement aanzit. Het land heeft net genoeg reserves om nog ongeveer twee maanden goederen te importeren. Vanaf de bodem van de schatkist grijnst een Chinees schuldpapier Khan toe. Zijn voorganger, Nawaz Sharif, kwam met de Chinese president Xi Jinping ruim zestig miljard aan leningen overeen om te investeren in havens, wegen en het spoor en daarmee de handel met China te bevorderen. Dit project is het paradepaardje van het Chinese ‘One Belt, One Road’-programma, de 21ste-eeuwse zijderoute die vanuit China richting Rotterdam kruipt. ‘Als One Belt, One Road een symfonie is, dan is de China-Pakistan Economic Corridor de zoete melodie van het eerste deel’, aldus Wang Yi, China’s buitenlandminister. Om te zorgen dat de muziek blijft klinken, stond China meteen na Khans verkiezingswinst klaar met een extra lening van twee miljard dollar.
Minder toeschietelijk zijn ze in het hoofdkantoor van China’s geopolitieke rivaal. Amerika dreigt een noodlening van Pakistan bij het Internationaal Monetair Fonds te dwarsbomen. Volgens Mike Pompeo, de Amerikaanse minister van Buitenlandse Zaken, is er ‘geen rationele reden’ waarom ‘Amerikaanse belastingdollars’ via het imf in China terecht moeten komen.
Pompeo klinkt ferm, maar het is de vraag of hij de ratio inderdaad aan zijn zijde heeft. Als Amerika bij het imf de kont tegen de krib gooit, zit er voor Pakistan weinig anders op dan meer te slikken van hetzelfde medicijn. Dat opent voor China de mogelijkheid om Pakistaanse infrastructuur op te eisen, zoals ook gebeurde in andere landen die hun betalingen aan China niet konden nakomen. Nu al is China niet populair. In februari werd in Karachi een Chinese havendirecteur doodgeschoten. Het was een teken van diepe frustratie over groeiende Chinese controle over de Pakistaanse economie.
Dat Pakistan een gang naar het imf overweegt, zou de Amerikanen te denken moeten geven. Als Khan dat doet, gebeurt dat alleen omdat Chinese kredieten nog minder aantrekkelijk zijn. Want ook bij het imf weet Khan wat hij krijgt: geld in ruil voor de belofte te bezuinigen en privatiseren. Dat recept heeft Pakistan de afgelopen 35 jaar twaalf keer voorgeschreven gekregen, maar het heeft niet geleid tot economische stabiliteit. Wel groeide de economische ongelijkheid, een belangrijke reden waarom de Pakistanen nu voor Imran Khans belofte van een ‘islamitische verzorgingsstaat’ kozen.
De kans dat het imf tot nieuwe inzichten komt, lijkt klein. In een onderzoek dat het imf in maart presenteerde werden te veel overheidsuitgaven genoemd als een van de voornaamste oorzaken dat Pakistan in de problemen zit. In The New York Times vatte Turab Hussain, een economieprofessor aan de universiteit van Lahore, de tragiek samen: ‘Pakistan heeft twee meesters, China en het imf. Hoe beiden te dienen?’
In theorie zou Amerika ook direct financiële hulp aan Pakistan kunnen verschaffen en daarmee een geopolitieke tegenkracht van China kunnen vormen. Maar die optie zette Trump eerder dit jaar bij het grofvuil. In januari stopte hij alle hulp aan Pakistan omdat het land ‘niets dan leugens en bedrog’ teruggaf en een ‘veilige haven biedt voor de terroristen waarop we jagen in Afghanistan’, aldus Trump per Twitter.
Veel mogelijkheden dreigen hier te worden verspeeld. Die van Khan, die hoopt een serieuze politieke hervormer te worden. Die van de VS, die met Trump en Pompeo laten zien wat de ‘America First’-doctrine inhoudt. Amerika kan straks trots beweren dat het belastingdollars in de zak houdt, maar de prijs daarvoor is een verlies aan invloed op de wereld. En die van het imf, dat geen afstand lijkt te kunnen nemen van de Washington-consensus, ook al doet de machthebber in Washington liever niet mee. China is de lachende vierde. Als de Amerikanen niet bijdraaien, maakt Khan straks met lood in de schoenen de gang naar Peking.