Als antwoord op de aanslagen in Parijs gaan Frankrijk en Engeland de bombardementen op de gebieden van IS in Syrië en Irak opvoeren. Daarover zijn premier Cameron en president Hollande het eens geworden. Valt daar na de oorlogen en de burgeroorlogen nog iets te bombarderen, vraag je je af. Kennelijk wel.
Niettegenstaande alle verwoestingen is de terreurstaat erin geslaagd binnen een jaar of drie een vervaarlijke organisatie op te bouwen, met een vaag begrensd grondgebied, eigen inkomsten en een soort regering die de plannen maakt voor de aanvallen die onze samenleving nu ontwrichten. Hoe zijn ze daar binnen die korte tijd in geslaagd? Dat weten we niet.
Als IS eenmaal heeft toegeslagen treedt het gigantische westelijke veiligheidsapparaat in werking. In onze onmetelijke digitale opslagplaatsen wordt gezocht naar de identiteit van de daders. En soms, zoals na de aanslagen in Parijs, wordt er resultaat geboekt. Intussen is ook de samenleving in de hoogste staat van paraatheid gebracht. Het stadsleven in Brussel ligt nagenoeg stil. Onze cultuur van amusement en consumptie is verlamd. Hoort dit ook niet tot de doelen van IS? Alles, de aanvallen en de gevolgen, heeft ons verrast. We zijn overvallen.
Een groot gebrek van het Westen in de oorlog tegen Islamitische Staat is dat het daar geen spionnen heeft. Voor een westerling is het ondoenlijk zich als een fundamentalistische moslim te verkleden en te gedragen en dan op een onopvallende manier belangrijke inlichtingen te verzamelen om die in het geheim door te geven. Misschien zou zo’n spion ook medeplichtig moeten worden aan de terreur om voldoende vertrouwen te wekken. IS heeft dus nog een strategisch voordeel. Iedere aanval is een verrassing.
Om dat te voorkomen zou ons openbare leven moeten worden stilgelegd voorzover het niet voortdurend zwaar wordt bewaakt. Europa verandert in een soort Brussel, daar zou het op neerkomen. In alle opzichten voert het Westen op het ogenblik een ongelijke strijd tegen de terreur.
Daar komt nog bij dat we door onze eigen inlichtingendiensten misschien misleid zijn. Afgelopen zondag heeft president Obama verklaard dat hij een paar hooggeplaatste ambtenaren van het ministerie van Defensie opdracht heeft gegeven om na te gaan of recente rapporten van de inlichtingendiensten over de strijd tegen IS niet veel te optimistisch zijn. Hoge ambtenaren in het Pentagon zouden daarin veranderingen hebben aangebracht alvorens ze aan een wijdere circulatie prijs te geven. In Washington werd IS als een regionale organisatie beschouwd. Intussen weten we beter. Ik heb maar één wens, zei de president. De waarheid. Die is hem intussen bewezen. Maar wat zal hij doen? Nog meer bombarderen?
Intussen weten we wel wie we als de hoofdschuldige van de aanvallen in Europa moeten beschouwen. De 38-jarige Syriër Abu Muhammad al-Adnani, die ook de woordvoerder van IS is. Zijn bekendheid heeft hij te danken aan een toespraak van drie kwartier die hij vorig jaar heeft gehouden. Daarin riep hij individuele moslims op zoveel mogelijk ongelovigen in het Westen te doden. Daarbij konden ze alle middelen gebruiken en ze hoefden niet te wachten op instructies van hogerhand. Amerika heeft een beloning van vijf miljoen dollar uitgeloofd voor degene die Adnani weet uit te schakelen en hij staat op de dodenlijst van de Amerikaanse luchtmacht. Misschien ook een reden om meer te bombarderen. Maar opnieuw is het de vraag of het zal helpen.
Het Westen is door de terreur van IS in de verdediging gedrongen en daarbij in diepe verwarring geraakt. Oude aanvalsmethoden zijn tegen deze vijand vergeefs. Dat hadden we op z’n minst al een jaar of tien geleden kunnen weten, maar nog altijd is ons voornaamste antwoord dat we er bommen op gooien terwijl onze ervaring leert dat dit niet helpt. Op een of andere manier vrede sluiten met het fundamentalisme, IS erkennen, is volstrekt onmogelijk en de tegenstander door bombardementen verslaan biedt ook geen perspectief, zoals in de afgelopen paar jaar is bewezen.
In deze ongekende oorlog heeft tot dusver IS het monopolie van het initiatief. In antwoord daarop perfectioneert het Westen zijn verdediging, op alle mogelijke manieren. En zoals we in het openbare leven, nu vooral in Brussel, zien: dat heeft zijn eigen verlammende werking.