Het schrikbeeld van catastrofale klimaatverandering is de collectieve verbeelding van de mens binnengedrongen. Dat blijkt uit het wereldwijde succes van de rampenfilm The Day after Tomorrow, waarin de mensheid zich binnen luttele dagen in een nieuwe ijstijd bevindt door de gevolgen van het broeikas effect. Het is een vermakelijke doch ridicule film die een boodschap lijkt te willen verkondigen. En dat is even slikken: schaart Hollywood zich achter de ideologie van progressief milieuactivisme? Nee, schijn bedriegt. Achter het rookgordijn van computergegenereerd ijs schuilt een verhaal waarin chauvinisme, paternalisme en militarisme evenzeer hoogtij vieren als in de echte wereld.

De vraag rijst of populaire cultuurwerken die de heersende krachten in de maatschappij aan het wankelen brengen überhaupt nog mogelijk zijn in het huidige culturele klimaat. Hoe moeilijk dat is in deze tijd, waarin de door de media opgewekte angst mensen dwingt zich te conformeren, blijkt maar weer uit de perikelen rond Michael Moores nieuwe anti-Bush-film Fahrenheit 911.

Behalve op de wijze van de schreeuwerige Moore is verzet ook op andere manieren mogelijk. Zie bijvoorbeeld de roman Forty Signs of Rain van Kim Stanley Robinson. Het boek, de eerste aflevering van een trilogie over de gevolgen van het broeikaseffect, ondermijnt de conservatieve agenda op het gebied van politiek, economie, globalisering en het milieu. En het blijkt ook nog eens een literair werk.

De roman maakt deel uit van een sub genre van de sciencefiction dat «wetenschappelijke fictie» zou kunnen heten, of near future fiction. Margaret Atwood heeft het in dit verband over «speculatieve fictie» — een tamelijk pathetische poging van haar kant om intellectuelen niet te vervreemden van haar laatste roman, die je reinste sciencefiction is. Hoe dan ook, Forty Signs of Rain is een wetenschappelijk verantwoorde vooruitblik op hoe de wereld er in de nabije toekomst uit zou kunnen zien. Het antwoord staat al op het omslag en is vervat in de onder titel: «The Forecast is Catastrophic».

De manier waarop Robinson wetenschap en fictie combineert, doet denken aan Jules Verne, oervader van de wetenschappelijke fictie en voorspeller van talloze ontwikkelingen als reizen naar de maan en rond de aarde in een tijd waarin beide activiteiten als waanzin te boek stonden. Dit mechanisme is ook aanwezig in Robinsons bekroonde Mars-trilogie uit begin jaren negentig, Red Mars, Blue Mars en Green Mars, waarin de mens de rode planeet koloniseert en terraformeert. Met dit laatste wordt bedoeld: het op zodanige wijze veranderen van het klimaat van de planeet dat de mens er kan wonen. De trilogie is een meesterlijke meditatie over de relatie tussen de mens en de natuurkundige wereld, allerminst vergezocht, wel degelijk wetenschappelijk van aard en bovenal door en door progressief. Dat Robinson een uitgesproken antikapitalist is, is tevens evident in zijn ecothriller Antarctica (1997), die zich in dezelfde tijdruimte afspeelt als Forty Signs of Rain, en in The Years of Rice and Salt (2002) waarin de auteur een heel nieuwe geschiedenis voor de mens verzint.

In Forty Signs of Rain gaat het om een nieuwe wereld voor de mens. De roman is een verademing na de waanzinnige meteorologie in The Day after Tomorrow en de reac tionaire wijze waarop regisseur Roland Emmerich niet de wetenschap of zelfs het democratische, politieke proces als deugden voorstelt, maar militarisme en paternalisme voordraagt als oplossing voor alle ellende. Anders dan Emmerich in zijn film creëert Robinson in zijn boek intelligente figuren en schetst een geloofwaardig scenario waarin abrupte klimaatverandering plaatsvindt. De hoofdpersonen zijn wetenschappers en beleidsmakers: Charlie Quibler, die werkt voor de linkse senator Phil Chase, zijn vrouw Anna, een directeur van de National Science Foundation (NSF), en Frank Vanderwal, een NSF-wetenschapper. Deze personages komen voor de bekende feiten te staan: door het broeikaseffect dreigt de Golfstroom tot stilstand te komen, met als gevolg grote stormen over de hele wereld. Aan het einde van het verhaal staat Washington blank, maar niet meer dan dat. Voorlopig is de regen slechts het begin van de grote verandering.

Wetenschappers moeten de crisis het hoofd bieden. Maar dat niet alleen: op een abstract niveau is bij Robinson de wetenschap onlosmakelijk verbonden met de literatuur. Literatuur is voor hem een religie zonder welke geen wetenschapper kan werken. De wetenschap is fictie, en omgekeerd. Frank Vanderwal ondergaat een geestelijke metamorfose als hij wordt getroffen door de wijsheid van een boeddhistische geleerde, namelijk dat een overdaad aan rede een vorm van waanzin is. Hier tegenover staat dat de creatieve mens de rede wel degelijk nodig heeft. De methodologieën van de wetenschap bieden technieken om verhalen te vertellen, bijvoorbeeld door het creëren van spanningsbogen waarin de auteur oorzakelijke verbanden observeert en beschrijft. Het broeikaseffect kan derhalve een manier zijn om de «sociale stormen» in de wereld te symboliseren. In Forty Signs of Rain dient de klimaatverandering als letterlijke en figuurlijke uitvergroting van de kloof tussen rijk en arm. Immers, de Derde Wereld telt altijd het grootste aantal slachtoffers in geval van stormen en overstromingen.

Doordat de wetenschap fictie kan zijn, vertelt zij het grote verhaal van de mens, van zijn genetische opmaak tot zijn geschiedenis. En doordat fictie wetenschappelijk kan zijn, manifesteert zich juist in de populaire cultuur het schrikbeeld van het komende klimatologische Armageddon. Om speculatief te zijn: wie over honderd jaar wil weten hoe angstig en onzeker de mens op een cruciaal punt in zijn bestaan was over de toekomst van zijn planeet, leest Kim Stanley Robinsons Forty Signs of Rain. Zo bezien is het een roman die de geschiedenis voorspelt.