Een jerrycan in een maïsveld maakt criminele henneptelers duidelijk dat het perceel regelmatig wordt gecontroleerd © GinoPress / ANP

Op 4 mei 2013 rijdt een witte koets getrokken door zwarte paarden de Markt van Den Bosch op. In het rijtuig zitten een stralende bruid en bruidegom. Eerder waren al zeven witte limousines gearriveerd om de familie af te zetten, die kijkt nu trots toe hoe Faysal L. en Grada K. het bordes van het stadhuis bestijgen. De wortels van de bruidegom liggen in Turkije, die van de bruid in het woonwagenkamp. Op hun huwelijksdag lijken ze celebrities, voorbijlopende Bosschenaars blijven staan om te kijken naar een waar glamourhuwelijk. Een vliegtuigje vliegt over en trekt een felicitatielint achter zich aan, later op de dag geeft Glennis Grace een privéconcertje en ’s avonds, als het donker is, knalt boven de stad het vuurwerk. Het feest kostte, meldt het Openbaar Ministerie vijf jaar later aan de rechtbank, anderhalve ton. Dat is opmerkelijk omdat uit onderzoek van de Fiod blijkt dat de bruidegom ‘over de jaren 2012 tot en met 2016 geen aangiften inkomstenbelasting heeft gedaan, terwijl hij in die jaren wel (aanzienlijke) inkomsten moet hebben gehad’. Op papier niets verdienen maar het wel breed laten hangen, dat noemen ze ‘luchthappen’ bij de recherche, de verdachten leefden blijkbaar van de lucht.

Eén werkdag voor de behandeling van de zaak stuurt Faysal L. een beperkte administratie waaruit moet blijken dat hij helemaal niet schuldig was aan witwassen, zoals het OM beweerde, maar slechts nalatig was geweest met z’n belastingaangifte en zijn geld verdiende met zijn handel in gouden sieraden en auto’s. De rechtbank vindt het echter niet voldoende. En dat er vuurwapens in zijn huis waren aangetroffen kan ook moeilijk worden ontkend.

Uiteindelijk veroordeelt de rechtbank Faysal L. tot twintig maanden gevangenis waarvan zes voorwaardelijk, voor witwassen en verboden wapenbezit. Grada krijgt drie maanden voorwaardelijk. De lage straffen zijn niet wat politie en justitie het meeste steekt. Het is vooral het patsen, de opulentie en de schaamteloosheid van de bruiloft waardoor de zaak tegenwoordig geldt als een typisch voorbeeld van ‘ondermijning’. De onderwereld die de bovenwereld binnendringt. Of, zoals een agent verzuchtte: ‘Iemand heeft voor dat vuurwerk een vergunning gegeven.’

Het zal niemand zijn ontgaan: Brabant wordt ondermijnd, zo claimen althans burgemeesters, politie, OM en de rechtbank Zeeland-West-Brabant die dit voorjaar een heuse ‘ondermijningskamer’ oprichtte. Het kabinet werkt sinds 2018 aan ‘ondermijningswetgeving’ en minister Ferdinand Grapperhaus van Justitie en Veiligheid richtte datzelfde jaar een nationaal ‘ondermijningsfonds’ op. Er bestaat zelfs een landelijk Strategisch Beraad Ondermijning. Dat klinkt dreigend en serieus, maar wat betekent ondermijning eigenlijk? En hoe verloopt de strijd tegen ‘ondermijnende criminaliteit’? Samen met de Brabantse Onderzoeksredactie, een samenwerking van het Brabants Dagblad, BN De Stem en het Eindhovens Dagblad, doken platform voor onderzoeksjournalistiek Investico en De Groene Amsterdammer in de bestrijding van de Brabantse onderwereld. We spraken met meer dan honderd betrokkenen, van politieagenten en rechercheurs tot criminelen en advocaten, en van boswachters tot de minister.

We stuitten op een stelsel van overheidsinitiatieven, actiedagen, ronde-tafels en overlegstructuren dat in de loop van tien jaar is opgetuigd om de Brabantse drugsmaffia het hoofd te bieden. Nederlandse bestuurders zien de strijd tegen de drugscriminaliteit vooral als een probleem van publieke moraal en bestuurlijk bewustzijn. En op dat front van ‘bewustzijn’, zo zegt iedereen, is er ook vooruitgang geboekt. Door slim gebruik van de term ‘ondermijning’ staat het probleem politiek op de kaart; geen Brabantse burgemeester durft nog te beweren dat er in zijn gemeente geen drugscriminelen actief zijn. Maar, zegt ook iedereen, eigenlijk is er in tien jaar vrijwel niets opgelost. De cijferregistratie is een zooitje, dus sturing is niet mogelijk en meetbare resultaten ontbreken. En de bestuurlijke aanpak, waarbij burgemeesters voorop lopen in de strijd, leidt tot willekeur en schiet te kort. Lokale bestuurders kunnen dit internationale probleem simpelweg niet het hoofd bieden en activistische burgemeesters kunnen niet de taken overnemen van met werk overladen politie en justitie.

Motorbendes zijn weliswaar verboden of weggepest, maar het grote geld stroomt nog altijd door Brabant en het criminele vermogen is nog even onbereikbaar als altijd. Het beeld dat achter de schermen oprijst is het beeld van een moegestreden handhavingsapparaat dat eigenlijk pas aan het begin van de grote veldslag staat.

Wijkagent Ronald van den Heuvel maakt een rondje door zijn Eindhovense wijk Tongelre. Tussen de woonwagens, villa’s of rijtjeshuizen kan hij zonder moeite het ‘laaghangend fruit’ aanwijzen: de uitvoerders, loopjongens en misschien een laag daarboven. ‘Kijk hier maar aan de linkerkant. Een witte Range Rover. Gewild bij mensen die status willen uitstralen.’ De auto staat voor een klein huurwoninkje met rolluiken en een camera aan de gevel. Uiterlijk vertoon is het begin van veel politieonderzoeken. ‘Na doorrechercheren blijkt het acht van de tien keer raak te zijn.’ Ook meerdere leden van de familie Van W. – de goedlopende Netflix-serie Undercover draait om neef en oom Janus – wonen in de buurt. Een straatje verder wijst Van den Heuvel naar een dure Mercedes. Die kreeg de achttienjarige zoon des huizes. ‘De auto staat op naam van een ander.’ Zo voorkomt het gezin dat justitie of de Belastingdienst hun luxe afpakt.

Maar, geeft de wijkagent toe, de écht grote jongens, die zie je hier niet zomaar. Toch zijn ze er wel, daar zijn de handhavers van overtuigd. Want de Brabantse drugsproductie bestaat al lang niet meer uit een paar kleinschalige ‘wiethokken’ op zolder. Plantages bevinden zich in enorme loodsen, pillen worden geproduceerd in hightech ondergrondse laboratoria. De afgelopen twee maanden rolde de politie drie labs op voor de productie van crystal meth, een noviteit in de drugsscene. Eén bevond zich op een boot in de haven van Moerdijk en begon plotseling te zinken omdat het schip was voorzien van boobytraps. Telkens bleken er Mexicanen betrokken en aanvankelijk werd gevreesd dat de kartels naar Nederland kwamen – vorige week werd duidelijk dat het om Mexicaanse ‘koks’ ging die door Nederlandse gangsters naar Brabant waren gehaald om hun recepten voor unieke en hoogkwalitatieve meth te delen.

Brabant, strategisch gelegen tussen de havens van Rotterdam, Terneuzen en Antwerpen, is bovendien een van de belangrijkste doorvoergebieden voor cocaïne, wat ongelooflijk veel geld en geweld met zich meebrengt. Groeiende handelsstromen, in de vorm van containers, vrachtwagens en binnenvaartschepen, gecombineerd met een steeds mondialer opererende financiële sector, zorgen ervoor dat boeven gemakkelijk kunnen produceren, uitvoeren, witwassen en binnen een oogwenk hun geld in een brievenbusfirma aan de andere kant van de wereld kunnen parkeren. Het zijn ontwikkelingen die criminelen de afgelopen twintig jaar een stevige wind in de rug gaven. Terwijl in dezelfde periode de opsporings- en inlichtingendiensten vooral geconcentreerd waren op de post-9/11-terreurdreiging en na de economische crisis stevig moesten bezuinigen. Precies in die periode, toen de politie werd omgevormd tot een Nationale Politie, met een Nationale Recherche, sloeg in Brabant de vlam in de pan.

In 2010 trok er een golf van geweld door de regio Eindhoven. Het huis van xtc-baas Peerke S. werd beschoten met een mitrailleur, in een coffeeshop in Helmond werden in juli 2010 twee handgranaten naar binnen gegooid en de burgemeester van die stad, Fons Jacobs, moest als eerste burgemeester onderduiken vanwege bedreigingen uit het criminele milieu. Hij werd zelfs naar het buitenland geëvacueerd.

De burgemeesters van de B5 (de grootste Brabantse gemeenten: Eindhoven, Tilburg, Breda, Den Bosch en Helmond) bedachten een eigen oplossing: zij richtten in december 2010 de Taskforce Drugscriminaliteit op. De taak van de club, die tegenwoordig Taskforce Brabant-Zeeland heet, was ambitieus en no-nonsense: ‘Criminele bendes die achter de wietteelt en -handel zitten, worden opgerold, onderliggende criminele structuren worden afgebroken en crimineel vermogen wordt afgepakt.’

En met een nieuwe vorm van misdaadbestrijding kwam ook een nieuwe naam voor de misdaad. Niet langer heette het ‘georganiseerde criminaliteit’, dat klonk te netjes, te hygiënisch, te georganiseerd. Daarom bestrijdt men tegenwoordig ‘de ondermijning’. Een concept dat in 2009 door politiecommissaris Bernard Welten werd gebruikt in een alarmerend rapport over criminaliteit in Nederland. Feitelijk is er geen verschil tussen de betekenis van ‘georganiseerde misdaad’ en ‘ondermijning’. Het enige verschil is dat ‘ondermijning’ misdaad is niet bekeken door de bril van een politieagent of een officier van justitie, maar door die van een burgemeester.

De term slaat landelijk pas echt aan met het in 2017 verschenen boek De achterkant van Nederland van ex-Volkskrant-adjunct-hoofdredacteur Jan Tromp en criminoloog Pieter Tops. Een jaar na hun meeslepend geschreven oral history van de Brabantse drugscriminaliteit bracht Tops een verbluffend cijfer naar buiten: volgens extrapolatie zou er met Nederlandse synthetische drugs 18,9 miljard euro per jaar verdiend worden, wereldwijd. Vooral dat laatste is belangrijk. Tops presenteerde een schatting van wat er wereldwijd vanaf de eerste pillendraaier in Brabant tot aan de straatdealer in Sydney wordt verdiend – geld dat uiteindelijk dus niet allemaal terug naar Brabant vloeit.

Maar dat doet er in het publieke debat allang niet meer toe. De boodschap komt over: de ondermijning is ‘groot’. In een recente uitzending van Pauw sprak de presentator over twintig miljard euro die verdiend werd door Nederlandse drugscriminelen. Bovendien is in de strijd tegen ondermijning een beetje overdrijving geoorloofd. Zo waarschuwde de Eindhovense burgemeester John Jorritsma na de vondst van een drugslab in een rijtjeshuis nadrukkelijk dat de gevonden chemicaliën bij ‘brand of explosie niet alleen dit huis hadden vernietigd, maar een flink deel van de wijk’. Het Eindhovens Dagblad ging die claim na en moest concluderen dat het onzin was.

Het gaat de bestrijders van ondermijning dan ook om iets anders, om ‘bewustwording’. ‘Bewustwording’ van ondermijning onder bestuurders en ambtenaren in Brabant moet ervoor zorgen dat er geen oogje dichtgeknepen wordt als de gemeente weet waar die foute tweedehandsautohandelaar eigenlijk zijn geld mee verdient. Bewustwording had voorkomen dat Faysal en Grada een vergunning kregen voor hun vuurwerk en bewustwording moet leiden tot een ander toverwoord: bestuurlijke weerbaarheid. Daarvoor dient de Taskforce als een soort regionale coach, overlegtafel, strateeg en aanjager. Een ‘impulsgenerator’ in de woorden van scheidend Taskforce-directeur Caspar Hermans.

De Taskforce richt zich bijvoorbeeld op ‘communicatie als strategie tegen ondermijning’ en zet in op ‘prikkelen’ en ‘aansluiten bij de drive van professionals’. Het begon allemaal met folders en flyers. Maar inmiddels is Code Geel: Magazine over ondermijning al toe aan zijn vijfde editie. Dan is er nog de ondermijningsapp, waarmee ambtenaren in de loze uurtjes op kantoor hun kennis over het fenomeen kunnen testen. In het openingsscherm prijkt een verbasterde quote van Johan Cruijff: ‘Ondermijning – je gaat het pas zien als je het door hebt.’ Een virtual reality-bril moet burgemeesters en wethouders in staat stellen om ondermijning te beleven zonder het daadwerkelijk mee te maken. Het OM kon niet achterblijven en lanceerde afgelopen mei de parfum Xtacy, met de kenmerkende anijsgeur die vrijkomt bij de productie van pillen.

Burgemeester Hans Beenakker van Tiel: ‘Ik ben als burgemeester eigenlijk de uitvoerende macht, maar ik word steeds meer de rechterlijke macht’
Opsporingsambtenaren pauzeren tijdens het ontmantelen van een drugslab in een binnenvaartschip. Moerdijk, mei © Erald van der AA /ANP

Voor concrete handhavingsoperaties moeten Brabantse agenten en bestuurders terecht bij het Regionaal Informatie en Expertise Centrum, ook weer een losse overheidsorganisatie, die ook samenwerking moet stimuleren. Een zwaar politiedossier kan na overleg verheven worden tot ‘riec-dossier’, dan mogen onder strikte voorwaarden ambtenaren alle informatie uitwisselen over een verdachte zonder gehinderd te worden door privacyregels. Alleen de zwaarste criminelen schoppen het tot een dossier bij het riec. In Brabant lopen er nu tweehonderd riec-dossiers. Dat klinkt veel, maar het is nog steeds dweilen met de kraan open; een rechercheur uit Eindhoven verzekert ons dat hij per week makkelijk tien nieuwe casussen zou kunnen aanreiken.

Het is in Nederland relatief uniek en inmiddels typisch Brabants dat overheden hun acties tegen de georganiseerde misdaad coördineren. Zoals bij operatie-Piggyback, een reguliere samenwerkingsactie afgelopen maart. Op het politiebureau in Breda krijgen teams van rechercheurs, belastinginspecteurs, gemeenteambtenaren en medewerkers van de Financial Intelligence Unit een briefing over cocaïnesmokkel bij verdachte fruitbedrijven. Politieagent Martijn omschrijft de verdachte, een vijftigjarige man uit Oosterhout, die in een paar jaar tijd voor meer dan 1,2 miljoen euro aan contante stortingen deed bij de bank. De man vroeg in 2018 een uitkering aan, vertelt Martijn. ‘Hij zit ook dik in synthetisch’, vult een rechercheur aan.

Een uur later staat ‘team 1’ op een bedrijventerrein in Raamsdonkveer. De fruitondernemer zit er niet meer, maar liet wel twee tonnetjes achter. De politiemensen krijgen via de nieuwe huurder de vrachtbrief in handen, maar vragen zich af of ze die wel mogen zien. De vracht is immers aan iemand anders gericht en een agent mag het dan niet zomaar bekijken. Hier loont de samenwerking, want de gemeenteambtenaar mag dat wél. ‘Ik mag alles in deze ruimte inzien en indien nodig bemonsteren.’ Op de pakbon staat dat het uit Zuid-Amerika komt en een paar duizend euro waard is. Verdacht. Nu schiet de douane te hulp: een hond besnuffelt de tonnetjes, maar slaat niet aan. Toch worden de tonnen in beslag genomen en naar het Nederlands Forensisch Instituut gestuurd voor analyse.

De inhoud van de tonnen is drie maanden later nog niet bekend, het instituut had tot nu toe geen tijd. En daar wringt al jaren de schoen: de pijplijn van politie, OM en rechtspraak zit verstopt. Gemiddeld duurt het een jaar en acht maanden voordat een rechter kan kijken naar een ‘ondermijningszaak’. Gaat een verdachte in hoger beroep dan komt er nog vijf jaar bij. De wachttijd bij de rechtbank steeg jarenlang, maar nam in 2018 voor het eerst af, met enkele dagen.

Om die trage en dichtgeslibde rechtspraakketen te omzeilen, grijpen gemeenten en burgemeesters daarom steeds vaker naar de wetten en regelingen waar ze zelf over mogen beslissen. Dat lijkt uitermate succesvol bij de bestrijding van zogenoemde outlaw motorcycle gangs (omg’s), motorclubs in de traditie van de Hells Angels, die zichzelf weliswaar outlaw noemen, maar die erop staan geen criminele organisaties te zijn. Terwijl het OM een clubverbod voor bijvoorbeeld Satudarah en No Surrender langs de hoogste rechter probeert te krijgen, zijn de Brabantse gemeenten bezig met ‘de bestuursrechtelijke aanpak’. Waar het strafrecht traag en stroperig werkt, oogt het bestuursrecht fris en effectief.

Met simpele maatregelen, bijvoorbeeld door te controleren of er in verdachte panden wel brandblussers aanwezig zijn, en zo niet een boete uit te delen aan de eigenaar, worden clubs ‘weggepest’. Afgelopen april nog sloot de gemeente Roosendaal het honk van MC Crypto, recentelijk opgericht door leden van No Surrender. Omdat de leden een biertap en een pooltafel hadden geïnstalleerd en dit niet overeenkwam met het bestemmingsplan, kon de gemeente de club sommeren het clubhuis te verlaten en anders overgaan tot ontruiming, zo berichtte BN De Stem. Veel Nederlandse omg’s hebben zich inmiddels gevestigd in België.

De belangrijkste bestuurlijke wapens in de strijd tegen de drugsmaffia zijn de Wet Damocles en de Wet Bibob. Damocles, een grimmig koosnaampje voor artikel 13b van de Opiumwet, biedt burgemeesters de mogelijkheid om panden te sluiten wanneer daar drugs worden aangetroffen. Op last van de burgemeester kan een pand maanden, soms jaren dichtgetimmerd worden.

‘Het probleem is zo verschrikkelijk groot, dat krijg je alleen met het strafrecht niet opgelost’, zegt Jan Boelhouwer, burgemeester van Gilze en Rijen, een gemeente naast Tilburg. ‘Ik wil dat mijn burgers zien dat we jongens van dertig die met hun getatoeëerde arm uit het raampje van hun Maserati hangen aanpakken.’ Boelhouwer benut zijn spreektijd op een congres over ondermijning op de bosrijke campus van de Universiteit Tilburg afgelopen mei ten volle en rijgt anekdote aan anekdote. Kern van zijn verhaal: het probleem van ondermijning is enorm, dus breid de bevoegdheden van burgemeesters flink uit.

Onconventionele middelen schuwt hij niet: ‘Dan krijg ik een briefje van de bank onder de ruitenwisser van mijn auto: “Is het verstandig dat wij die en die een hypotheek verstrekken?” Dan haal ik hem even door het systeem en dan stop ik de volgende dag een briefje terug: “Niet doen!” Dat mag niet, maar daar trek ik me geen zak van aan. Ik verheug me op de dag dat ik het bij de rechter moet komen uitleggen.’

Niet al zijn collega’s blijken heil te zien in Boelhouwers crimefighter-methode. Investico en de Brabantse dagbladen vroegen bij alle Brabantse gemeenten cijfers op van het aantal gesloten panden. Onze conclusie: de toepassing van het bestuursrecht om drugscriminelen aan te pakken verschilt flink per gemeente. Het is in hoge mate willekeurig en sterk afhankelijk van de persoonlijke bereidheid van de burgemeester om als sheriff op te treden .

Net als het jaar ervoor waren Tilburg (44), Waalwijk (36) en Oss (21) in 2018 de fanatiekste sluiters van drugspanden. Toch sloot twee derde van de gemeenten vorig jaar slechts vijf of minder panden. Dat kleine gemeenten minder panden sluiten is natuurlijk logisch, maar ook gecorrigeerd voor het aantal inwoners ademt Damocles willekeur. Relatief sluit de burgemeester van Rucphen zo’n tien keer meer panden dan de burgemeester van Den Bosch.

En er is nog iets geks met de wetgeving, zo legt een Eindhovense rechercheur ons uit: het werkt alleen met drugs. Hij en zijn collega’s stuitten op vondsten in twee panden. Achter één voordeur lag een kleine hoeveelheid drugs. De burgemeester gooide het pand op slot. Achter de andere voordeur lag een doorgeladen pistool. Maar dan kan de burgemeester helemaal niets.

En willekeur is één probleem. Ook de rechtsstatelijkheid van de zero tolerance-burgemeesters wordt door steeds meer advocaten, wetenschappers en bestuurders betwijfeld. Maak je burgemeesters niet tot ‘straffers’, terwijl ze helemaal geen functie in het strafrecht hebben? Sommige burgemeesters beginnen zelf ook te twijfelen. Onlangs noemde de burgemeester van Tiel Hans Beenakker de veelvuldige toepassing van het bestuursrecht in tijdschrift Binnenlands Bestuur ‘principieel onjuist’. ‘Ik ben als burgemeester eigenlijk de uitvoerende macht, maar ik word steeds meer de rechterlijke macht.’ Zo halen de burgemeesters de kastanjes uit het vuur; de grens van wat zij met hun bestuurlijke middelen willen en kunnen bereiken lijkt in zicht. De problemen in het strafrecht worden zo op een oneigenlijke manier opgelost, waarschuwen experts. Het kan zelfs averechts werken waardoor je mensen alleen maar verder de criminaliteit in duwt.

Terug op het Tilburgse ondermijningscongres vraagt iemand uit de zaal hoe Boelhouwer aankijkt tegen zijn collega-burgemeesters die, anders dan hij, terughoudend zijn in de strijd tegen drugscriminelen. ‘Die zijn bang’, stelt hij. ‘Het wordt ook steeds gevaarlijker. De Belastingdienst heeft een telefoonnummer en een postbus. Burgemeesters hebben een huis in de buurt en kinderen op school.’ Of het nu een kwestie is van niet willen of niet durven, feit is dat burgemeesters regelmatig bedreigd worden. Het huis van Frank van der Meijden, burgemeester van Laarbeek, is inmiddels een fort. Hij woont aan het water. Rond de feestdagen kreeg hij een appje: ‘Jouw water gaat je niet redden.’ Het voorval staat niet op zichzelf: na sluiting van drugspanden brandt in 2015 in Rucphen de auto van burgemeester Marjolein van der Meer Mohr uit. Datzelfde jaar moet ook Jan Boelhouwer en zijn gezin beveiligd worden na het sluiten van een hennepkwekerij. Recent onderzoek in opdracht van het ministerie van Justitie en Veiligheid concludeerde dat een kwart van de burgemeesters in Nederland door criminelen wordt bedreigd.

In een huis in Valkenswaard is een drugslab ontdekt. December 2018

Is dat het allemaal waard? Wat levert de ondermijningsaanpak uiteindelijk op? Het meest realistische antwoord: we hebben geen idee. ‘De registratie van de politiecijfers is een ramp’, zegt Max Daniel, hoofdverantwoordelijke voor de coördinatie van drugsbestrijding bij de Nationale Politie. In de systemen is ‘ondermijning’ geen aparte categorie. Incidenten moeten dus handmatig bij elkaar gezocht worden. Hoeveel liquidaties in het Brabantse drugsmilieu zijn er geweest? Hoeveel gemeenteambtenaren hebben aangifte gedaan van bedreiging? Hoe vaak maken boeren er melding van dat ze onder druk zijn gezet voor een drugslab in hun stallen? We weten het niet, tenzij iemand één voor één alle proces-verbalen gaat doorlezen.

Minister Grapperhaus: ‘Dat massale pillenslikken op festivals geeft een verkeerd signaal af. Je moet het drugsgebruik van yogasnuivers aan de kaak durven stellen’

Met dit in het achterhoofd is het jaarverslag van de Taskforce Brabant-Zeeland op z’n minst vreemd te noemen. De toon houdt het midden tussen milde dreiging en monter optimisme – ‘werk aan de winkel dus!’ De auteurs strooien rijkelijk met cijfers. Ruimingen: 93.148 planten, 73.453 stekken en 921 kilo toppen. Aanhoudingen, doorzoekingen, inbeslagnames en ontnemingen komen voorbij. Soms gaat het alleen over Zeeland en Brabant, soms wordt ook Limburg meegenomen. De Bibob-cijfers zouden een constante lijn laten zien die stijgt maar ook afzwakt. Bij Damocles wordt er juist vaker doorgepakt, stellen de auteurs. Hoe ze tot die conclusies komen blijft onduidelijk.

Of neem de aanpak van ‘criminele samenwerkingsverbanden’, de csv’s. Wanneer, om te beginnen, is iets een crimineel samenwerkingsverband? ‘Alles van meer dan twee mensen die iets crimineels doen’, zegt een hooggeplaatste rechercheur. En ‘aanpakken’? Is dat een bende achter de tralies krijgen? Bij de politie betekent aanpakken ‘iemand aanhouden’, aldus een rechercheur. Bij het OM betekent ‘aanpakken’ iets anders. Een dik rapport geschreven in opdracht van het wodc moest concluderen dat voor het OM ‘aanpakken’ en ‘onderzoeken’ hetzelfde is. Dus zeker niet: ‘veroordeeld krijgen’. En verschillende afdelingen van het OM zien ‘nog steeds onderlinge verschillen bij wat wel of niet wordt geïnterpreteerd als csv-onderzoek’. In 2017 pakten Brabant, Zeeland en Limburg er 273 aan, in 2018 slechts 77. Dat lijkt een forse daling, maar die wordt niet toegelicht. Cijfers over csv’s zijn in feite ‘waardeloos’, stelt een ervaren rechercheur.

Er zijn een paar indicatoren die wél bruikbaar zijn. Europees agentschap erisspverzamelt sinds enkele jaren cijfers over het aantal aangetroffen productie- en dumplocaties. Dat doen ze per provincie. Zo valt er een goede vergelijking te maken: hoewel de cijfers voor Gelderland stijgen, steekt Brabant alsnog met kop en schouders boven alle provincies uit. De aangetroffen productielocaties lijken iets te zijn gestegen: van 13 in 2014 schommelen ze naar 22 in 2018. Ook het aantal drugsdumpingen in de Brabantse bossen stijgt. Maar zolang je geen zicht hebt op de totale omvang van het probleem, betekenen zelfs deze cijfers weinig. ‘De cijfers kunnen naar ieders wens geïnterpreteerd worden’, zegt nationale drugsbestrijder Max Daniel. ‘Wil je als politiechef laten zien dat je aanpak werkt? Dan wijs je op de stijgende cijfers voor aangetroffen hennepkwekerijen. Wil je als burgemeester juist laten zien dat we geen grip krijgen op criminelen? Ook dan wijs je op de stijgende cijfers voor aangetroffen kwekerijen.’

Er is één conclusie over bijna tien jaar ondermijningsbestrijding die iedereen deelt, van de agent op straat tot de Belastingdienst tot drugsbestrijder Daniel: we komen niet eens in de buurt van het grote geld en de grote geldverdieners. ‘Om de ondermijning te stoppen, moet je de grote jongens pakken’, beaamt Daniel. ‘En die hebben we nauwelijks in beeld, al lopen we de achterstand een klein beetje in. Op een schaal van nul tot tien bungelen we onderin. En we hebben geen idee waarin het criminele geld geïnvesteerd wordt. Het gaat bijvoorbeeld naar Dubai en Marokko, maar dan houdt het op. Wat betreft dat geld is het niet een kwestie van “het topje van de ijsberg”. We zien de hele ijsberg niet eens.’

Op de bovenste verdieping van het hoofdbureau in Tilburg leggen we die bevindingen voor aan Wilbert Paulissen en Hanneke Ekelmans, politiechefs voor respectievelijk Oost-Brabant en Zeeland-West-Brabant. ‘We hebben de afgelopen tien jaar echt meer zicht gekregen op de criminelen’, vertelt Paulissen, ‘maar we zagen: er is nog veel meer criminaliteit dan we dachten. We dachten door achter criminele bezittingen aan te gaan, dat we wel het grote geld zouden bereiken, we zien nu dat we er op die manier niet komen.’

De politie wil daarom meer met big data gaan werken en is al begonnen om data van verdachte transacties en stortingen te gebruiken voor het doen van invallen. ‘Dan val je opeens bij adressen binnen die de wijkagent nog niet opgevallen waren’, zegt Ekelmans.

Maar ook deze twee commissarissen ontkennen niet dat op een schaal van nul tot tien ze nog ergens onderaan staan. Wat zou er nodig zijn voor een 5,5, niet een dikke 8, maar gewoon een voldoende? ‘Als we in alle legale handelsstromen, van containers in havens tot de vrachten op Schiphol tot de financiële sector, het percentage criminele activiteit significant naar beneden gebracht hebben’, zegt Ekelmans. Maar betekent dat niet dat de misdaadbestrijding ten koste moet gaan van economische belangen? Dat we minder vlot containers doorlaten en bijvoorbeeld de trust-sector moeten hervormen? ‘Ja’, zegt Ekelmans, ‘we kijken graag naar wat het brengt en niet naar wat het kost. Van dat economische vraagstuk krijg ik koppijn.’

De kamer van minister van Justitie en Veiligheid Ferdinand Grapperhaus in de toren van zijn ministerie staat opmerkelijk genoeg vol met Kuifje-parafernalia. Een meterhoge replica van de roodgeblokte raket naar de maan staat op de rand van het tapijt, op zijn bureau kruipt Kuifje uit een Chinese vaas en aan de muur hangt een kalender met professor Zonnebloem. Maar de detectives Jansen & Janssen zijn nergens te bekennen. ‘Die hangen aan mijn sleutelbos’, zegt de minister.

‘Ik zit hier niet met de pretentie dat we het opgelost hebben’, zegt hij, ‘maar ik geloof in de manier waarop we nu te werk gaan. We hebben vier criminele motorbendes verboden, we rollen tientallen drugslabs op en banken werken goed mee aan de aanpak van witwassen.’ Maar de criminelen die bij die drugslabs vanuit het buitenland aan de touwtjes trekken en het grote geld verdienen? ‘We moeten nog stappen zetten om bij de echt grote bedragen te komen.’

Podcast Investico

In deze aflevering van Speurwerk hoor je Investico-redacteur Thomas Muntz over wat ondermijning inhoudt, wat de gevolgen ervan zijn voor Brabant, en waarom de aanpak ervan faalt. Luister naar de nieuwe aflevering van Speurwerk.

Luister nu

Volgens Grapperhaus moeten we drugsgebruik vooral maatschappelijk ter discussie stellen en harder aanpakken. ‘Dat massale pillenslikken op festivals geeft een verkeerd signaal af. Je moet het drugsgebruik van yogasnuivers aan de kaak durven stellen. Als het mensen lukt om vegetarisch te eten, dan kunnen we toch ook met z’n allen stoppen met pillen? Ik ga niet op een scootertje met de politie achter gebruikers aan, hoor. Maar met een pilletje kom je zo’n festivalterrein straks niet meer op. We moeten de handelaren en drugsdealers harder aanpakken.’

De grootste hoeveelheid drugs in Nederland is echter bedoeld voor de export, dat erkent Grapperhaus ook. Maar is de minister bereid om onze open financiële economie, onze tomeloze goederenstromen in te perken om de drugssmokkel aan te pakken? Mag het pijn doen? ‘Natuurlijk kan ik een heel plan ontwikkelen om alle containers te controleren. Maar als ik daarmee enthousiast naar werkgeversorganisatie vno-ncw loop en zeg: “Heren, moet u nu eens luisteren wat voor idee ik heb”, nou, dan mag ik m’n koffie niet eens meer opdrinken.’ Liever ziet de minister ‘slimme’ technische oplossingen zoals de moderne ladingscanners die nu in Rotterdam staan.

Het zijn mooie plannen voor de toekomst. Maar we moeten concluderen dat met tien jaar aanpak ondermijning nog weinig structureels is bereikt. Criminelen die spraken met de Brabantse Onderzoeksredactie vertellen dat ze echt wel wat merken van de nieuwe, integrale, bestuurlijke aanpak, maar dat ze hun bedrijfsmodel erop aanpassen. Ze verkassen naar een andere provincie, naar België of helemaal naar Dubai.

Dat ziet ook strafrechtadvocaat Menno Buntsma uit Breda: ‘Het werkt ontmoedigend op de korte termijn. Dat afpakken en het sluiten van drugspanden is lastig voor criminelen. Maar op de lange termijn win je er de oorlog niet mee. Ze verkassen, gaan wat anders doen, maar stoppen niet. Het is niet makkelijk om eruit te stappen. Die jongens hebben onderling veel rekeningen openstaan. Ik zie in strafdossiers zo vaak briefjes: lijstjes met kilo’s en cijfers. Dat is vaak gewoon de boekhouding, uitstaande schulden en tegoeden, ik krijg dit nog van hem, en hem moet ik nog zoveel geven. Je kunt niet zomaar stoppen.’

De bestrijding van drugscriminelen ging de afgelopen jaren vooral over het aanpakken van de zichtbare criminaliteit. En dat is ook niet verbazend: als je burgemeesters en het bestuurlijk apparaat aan het werk zet om de taak van politie en justitie uit te voeren, doen ze dat op bestuurlijke wijze, dan gaat het om het bestrijden van overlast en het tegengaan van verloedering in de wijk. Het over de grens pesten van de outlaw motorcycle gangs was een belangrijk succes in die aanpak. Maar motorbendes zijn nou net ook de meest zichtbare uitwas van georganiseerde criminaliteit; bendes die een eigen beeldlogo voeren en met onwaarschijnlijk veel herrie de straat in komen rijden.

Voor de aanpak van al die andere, onzichtbare kanten van de ondermijning, zo zeggen alle betrokkenen, ligt er eigenlijk geen goed plan en zijn er onvoldoende middelen beschikbaar. ‘Nee, we zijn op het punt dat we die strategie kunnen gaan formuleren met alle betrokken partijen’, zegt commissaris Ekelmans, ‘als jullie over een jaar terugkomen, dan heb ik een helder antwoord voor jullie.’ Ook minister Grapperhaus vraagt nog een jaar de tijd, ‘dan moeten er ook resultaten zijn, daar kunt u mij dan op afrekenen’.


Met speciale dank aan Wout vanArensbergen