
De utopie is uit de mode. Niet de toekomst lonkt, maar het verleden.
Neem Make America Great Again. De MAGA-slogan werd voor het eerst gebruikt door Ronald Reagan. Zelfs onze nostalgische slogans zijn tegenwoordig nostalgisch.
Het is een bekende klacht: alle nieuwe muziek klinkt als oude muziek. De mode grijpt steeds weer terug op het verleden. Er worden alleen nog maar remakes gemaakt van films uit onze jeugd. Het lijkt alsof onze verbeelding is uitgeput. Alsof de vooruitgang voorgoed tot stilstand is gekomen en er geen vernieuwing meer mogelijk is, alleen nog een eindeloze sampling van dat wat geweest is.
Het leven in een remix. De 21ste eeuw als een postmoderne herhaling van de twintigste. Eerst de tragedie, dan de farce.
Ik hoorde ooit de suggestie dat we zo nostalgisch zouden zijn door de technologische veranderingen om ons heen. Doordat we ons afhankelijk maken van technologie die we maar deels begrijpen – ik kijk schuldbewust naar mijn smartphone – hebben we geen zicht meer op hoe de toekomst eruit zal zien. Alleen de tovenaars van Silicon Valley weten nog waar het heengaat met ons. En door die blindheid voor de toekomst worden we in onze verbeelding teruggeworpen op het verleden.
Een verleidelijke verklaring, maar er is meer aan de hand.
Nostalgische gevoelens zijn bij uitstek manipuleerbaar. In het boek Yearning for Yesterday, uit 1979, voorspelde de Amerikaanse socioloog Fred Davis al dat nostalgie zou worden ingezet als politiek instrument, als wapen. Hij zag toen dat bedrijven nostalgische trucs begonnen te gebruiken om oudere klanten aan zich te binden: herkenbare liedjes op de achtergrond van reclames, producten uit de jeugd die ineens weer op de planken lagen.
Het kapitaal maakte van ons verleden handelswaar, zag Davis, of in elk geval: een verkoopstrategie.
Dus het zou niet lang duren, schreef de socioloog, voordat politici en hun spindoctors ook aan de nostalgie zouden gaan. En hij heeft gelijk gekregen: de conservatieve utopie is een retrotopie. De nostalgisch-conservatieve politicus maakt een assemblage van het verleden voor persoonlijke doeleinden: wél de handelsgeest, niet de slavernij. Wél de sterke leiders, niet de onderdrukking. Cherry picking uit ons collectieve verleden.
Daarin schuilt een groot gevaar. Een nostalgische herinnering is altijd opgepoetst, eenzijdig en doods. We zijn nooit nostalgisch naar de schaduwzijden van onze geschiedenis. Die worden vakkundig weggewerkt. Daarom zijn nostalgische verbeeldingen ook vaak zo kitsch. Een nostalgische fantasie is een Zonnatura-reclame; een heel mooi nageschilderd schilderij.
Ons geheugen is iets ingewikkelds. Sommige mensen worden voortdurend achtervolgd door de lelijke episodes uit hun verleden. Anderen herinneren zich op een manische manier alleen de mooie momenten. Het is moeilijk om een realistisch beeld van ons verleden te maken waarin we zien dat er zowel goede als slechte momenten waren; dat het verleden grijs was, niet zwart of wit.
Daarbij komt dat ons perspectief op het verleden altijd wordt ingekleurd door onze gevoelens in het heden. Als het heden onzeker is, verlangen we terug naar zekerheid en duidelijkheid. Onze fantasieën over het verleden vullen het heden altijd aan: ze staan in dienst van het heden.
De Amerikaanse psychoanalyticus Harvey Kaplan maakte onderscheid tussen gezonde nostalgie en een ziekelijke variant. In het eerste geval is er een acceptatie dat het verleden niet terug zal komen. Wat geweest is, is geweest. Iedereen kent dat bitterzoete gevoel. De eerste liefde die nooit meer terugkomt. Je kunt er in zwelgen, maar je blijft er niet in hangen. Het verleden is voorbij, punt.
In ziekelijke nostalgie is er de heimelijke overtuiging dat het verleden kan worden hersteld, dat de klok kan worden teruggedraaid. Daarachter schuilt een almachtsfantasie: jij zal de fouten van het verleden niet herhalen. Sterker nog: jij zal ze herstellen.
Ziekelijke nostalgie is een weigering om het verleden als zodanig te aanvaarden. Het maakt van het verleden een belofte. Een mooie belofte, dat zeker, maar wel een lege.