Toneel – Loek Zonneveld

Likeminds speelt Nachtdieren

Als toeschouwer krijg je er weliswaar eventjes nekkramp van (ze staan op dat moment namelijk fijn naast onze tribune te spelen), maar het is onbetwist een van de sterkste scènes van de avond. De twee buurmannen bevinden zich in het nachtdierenverblijf van de dierentuin. De autochtone burgerman (Martijn de Rijk) strooit met een griezelig soort superioriteit zijn observaties en zijn voorkeuren voor nachtdieren in het rond, als genadebrood voor zijn onderdanige medemens. Die arme man, de sanspapier, gespeeld door Mustafa Duygulu, blaft voorzichtig terug als een afgeranselde straathond. Zijn ogen spreken van doodsschrik, zijn lichaamshouding over angstzweet. De chantage van de witman heeft hier een point of no return bereikt. De chantabele buurman zal iets moeten ondernemen, anders wordt dit nachtdierenverblijf zijn Waterloo.

Het is vrij lastig om het locatieproject Nachtdieren te beschrijven zonder het kijkplezier te verpesten. Het is een Spaans stuk, Animales nocturnos uit 2003, van Juan Mayorga, in de Lage Landen nog niet eerder gespeeld, Barbara Reijs vertaalde, Floris van Delft regisseerde. Wij zijn voorzien van koptelefoons, het auditieve deel van de onderneming speelt zich dus af tussen onze oren. We beginnen op het kunstmatige verlengde van een buurtterras, waar de autochtone burgerman zijn allochtone (maar als zodanig nauwelijks herkenbare) buurman ogenschijnlijk gezellig en sociaal aanspreekt. Zijn mededelingen herbergen echter enkele onaangename verrassingen. Daarna wandelen wij langs de protagonisten naar een naburige woning, waar we belanden in de ‘stiltetuin van Jan’, een ogenschijnlijk oord van vrede en schoonheid. Daar nemen we onder tochtvrij plastic plaats op bankjes met dekentjes, en zicht op de achterramen van een binnenplaats, tevens de achterkant van het leven der twee buurmannen. Hitchcocks backyard-perspectief uit de beroemde film, aanvankelijk zonder moordvermoedens maar boordevol dreiging en suspense.

Die dreiging wordt langzaam opgevoerd. Waarbij de respectievelijke echtgenoten van de mannen steeds nadrukkelijker in beeld schuiven. Khadija Massaoudi, de vrouw van de witman, een geobsedeerd mens met allerlei stoornissen, waarvan haar slaapproblemen nog de minste lijken – een echt nachtdier dus, met televisieverslaving en al. Sarah Jonker geeft vorm aan de vrouw van de sanspapier, een vertaalster, die ook het meest productief is in de nacht. Ergens boven in het pand huist een soort etherische dj (Joost Maaskant), die mensen met slaapproblemen via het televisiescherm lekker treiterig uit hun slaap kletst. Ongeveer op de helft van de voorstelling beginnen de scènes een tikkeltje te trekken en wens je ons allemaal wat tempo toe, omdat de dreigingsniveaus geeuwerig op elkaar beginnen te lijken. Maar dan brengt de verjaardag van de witman weer wat leven in de brouwerij, en volgt de tergende vraag wie in dit sinistere spel aan het langste eind gaat trekken. Uw verslaggever zag een try-out, dat trekt nog wel bij. Het was een boterzachte novemberavond in een stukje Amsterdam-West, waar ik meteen meer van wilde proeven.

Nachtdieren is nog te zien tot en met 14 november, 20.00 uur, locatie Jan Maijenstraat, Amsterdam. Reserveren: frascatitheater.nl

Televisie – Walter van der Kooi

Boeken is zondag gewijd aan twee scherpzinnige, dwarse schrijfsters. Elisabeth Lockhorn komt praten over haar Andreas Burnier, metselaar van de wereld en Hans Goedkoop over Iedereen was er: Een feest voor Renate Rubinstein. Burnier (1931-2002) schreef zowel fictie als non-fictie en ‘betekende voor de vrouwelijke homoseksueel wat Gerard Reve voor de mannelijke betekende’ – zegt VPRO’s persbericht. Als het feminisme dwars lag binnen de mannenmaatschappij lag feminist Burnier weer dwars binnen het feminisme. Zoals ze ‘als wetenschapper vloekte in de Kerk der Rede’ en waarschuwde tegen de gevaren van een vrijere euthanasiewetgeving.

Goedkoops boek is gebaseerd op bandopnamen, gemaakt tijdens de vijftigste verjaarsviering van Renate Rubinstein (1929-1990). Een legertje vrolijke, intellectuele zwaargewichten bijeen en natuurlijk een aantal toespraken, waaronder een van Norbert Elias. ‘Portret van een schrijfster op haar hoogtepunt.’ Een soort opmaat naar de biografie die Goedkoop over Rubinstein schrijft. Enfin, twee vrouwen die niet de waan van de dag volgden en het gevecht niet ontweken maar opzochten.

Boeken, Wim Brands, VPRO, zondag 8 november, NPO 1, 11.20 uur

Vorige week vrijdag zond de VPRO JFK (1991) van Oliver Stone, over de moord op John Kennedy, uit. Die liet zich in zijn interpretatie inspireren door het boek On the Trail of the Assassins van officier van justitie Jim Garrison, maar werd inzake de praktische reconstructie tijdens de opnamen bijgestaan door Robert Groden. Schreef Garrison uiteindelijk drie boeken over de moord, Groden heeft er naast talloze artikelen veertien op zijn naam en er staan er meer op stapel. Op de dag dat Kennedy in Dallas werd vermoord werd Groden achttien en sindsdien is zijn verjaardag een verdrietige dag, zegt hij. Dat zou je hooguit van een naast familielid geloven maar na het zien van Plaza Man, documentaire van Kasper Verkaik over Groden, weet je dat het waar is. Hij is niet alleen de man die de Zapruder-film naar buiten bracht, waardoor het onderzoek naar de moord werd heropend, hij liet daarna zijn gezin in Pennsylvania achter om alleen te gaan wonen in Texas. Waar het zijn beroep is om in gesproken woord (liefst bij de plek van de aanslag), in geschrift en beeld de Oswald-theorie en ieder die die verbreidt aan te vechten. Zoals de man die eens zijn beste vriend en medestander was tot die zich liet omkopen om conservator van The Sixth Floor Museum in Dallas te worden, gevestigd in het gebouw van waaruit geschoten zou zijn. De term ‘omkopen’ is voor Grodens rekening. De film van Verkaik gaat niet zozeer over de aanvechtbaarheid van de officiële lezing of over Groders theorie over wat er gebeurd is, als wel over de man en zijn obsessie zelf. Zie zijn huis, zo boordevol Kennedy-materiaal dat hij staand aan de gootsteen moet eten, en je weet hoe laat het is. Te laat in elk geval om goed te kunnen maken wat hij vrouw (inmiddels overleden) en kinderen aandeed door afwezigheid. Of hij nu gelijk heeft of niet. Zijn zonen komen ook aan het woord, wat menige verrassing oplevert. Als de gemeente Dallas in 2013 voor de vijftigjarige herdenking de straat opnieuw asfalteert (ze konden niet om het jubileum heen maar hadden de schurft aan de jaarlijkse herdenkingen door Groden cum suis die de associatie Dallas=moord blijven koesteren) zie je Groden met verse verf het weggewerkte kruis op de rijweg van de plaats delict schilderen. Die houdt nooit op.

Kasper Verkaik, Plaza Man, Ikon 2Doc, woensdag 11 november, 23.00 uur

Popmuziek – Leon Verdonschot

Bob Dylan

Ze schijnen nog steeds te bestaan: mensen die in de veronderstelling verkeren dat Bob Dylan tegenwoordig nog net zo klinkt als de Dylan uit hun jeugdherinneringen. En zich vervolgens rot schrikken wanneer hij voor het eerst die gitzwarte stem over ze uitstort. Om eenmaal thuis nog eens te schrikken wanneer ze lezen welke nummers hij heeft gespeeld, en ze niet eens hadden herkend. Want Dylan speelt live zichzelf niet na, hij herinterpreteert. Wie anno 2015 naar Bob Dylan gaat, moet dat niet doen uit nostalgie. Die moet dat bijvoorbeeld doen vanwege de buitenkans hem in een intieme zaal als Carré te zien. De nadruk ligt deze keer op zijn fantastische album Tempest, waarin hij iedere zin werkelijk van de bodem van zijn ziel lijkt te schrapen. Nummers als Pay in Blood en Long and Wasted Years staan op de setlist, en dat is goed nieuws – althans, voor wie naar zijn concerten gaat voor de actuele Dylan, niet de zingende Madame Tussaud-versie. Minder goed nieuws: ja, ook live speelt hij veel covers van Sinatra. Daar valt veel over te zeggen, maar vooral dit: andersom had het waarschijnlijk beter uitgepakt.

Zie en hoor hier de 2015-versie van zijn klassieke Shelter from the Storm (van Blood on the Tracks uit 1976):

Bob Dylan, 5, 6 en 7 november, Carré

Therapy?

Met een van de beste albums uit hun loopbaan op zak, en gretig als altijd: het Ierse Therapy? komt terug naar Nederland. Een tweede ronde ter gelegenheid van Disquiet, het album waarmee ze begin dit jaar terugkeerden naar de afgemeten, messcherpe salvo’s van nummers waarmee ze in de jaren negentig doorbraken. Andy Cairns schrijft nog steeds voltreffers van zinnen, en op Disquiet opnieuw refreinen die ondanks al het geweld ten diepste popmuziek zijn. Het fijne aan Therapy?, zeker in deze bezetting (een trio, met een beul van een drummer), is dat er weinig bands bestaan die zoveel zichtbaar plezier hebben in spelen. Zelfs in de periodes dat de band toerde op basis van een minder goed album bleef het om die reden een heerlijke band om live te zien. Je kunt je bij Andy Cairns en bassist Michael McKeegan werkelijk niet voorstellen dat ze iets liever doen dan muziek maken op een podium, en dan ook nog samen.

Andy Cairns voor de verandering solo (nou, niet helemaal: bijgestaan door James Deen Bradfield van de Manic Street Preachers) met Therapy?-klassieker Die Laughing:

Therapy?, 12 november Victorie Alkmaar, 13 november Mezz Breda, 14 november Grenswerk Venlo

Film – Gawie Keyser

Een exploitatiefilm met kannibalisme als thema en maatschappelijk engagement als rookgordijn, en een effectieve thriller over de vraag of er te ontsnappen valt aan de consequenties van een misstap begaan in het verleden – dat is de oogst wat betreft opvallende werken die deze week in roulatie gaan naast dé grote film van dit moment, het onvergetelijke Son of Saul (leeshiereen volledige bespreking).

Op een bepaalde manier herinneren Eli Roth’s The Green Inferno en The Gift, de debuutfilm van de acteur Joe Edgerton die tevens te zien is in een van de hoofdrollen, aan genrefilms uit de jaren tachtig, respectievelijk Ruggero Deodato’s Cannibal Holocaust (1980) en Adrian Lyne’s Fatal Attraction (1987). Van deze films is die van Deodato, over documentairemakers die tijdens een reis naar de jungle van de Amazone verdwijnen, de meest beruchte. In het verhaal blijken de filmmakers namelijk vermoord, en te zijn opgegeten door de plaatselijke bewoners.

Op dit gegeven speelt Roth in met zijn film, een soort remake van Deodato’s werk. Roth’s protagonisten zijn idealistische studenten die naar Peru afreizen om actie te voeren tegen de uitwissing van het regenwoud. Wanneer hun vliegtuig neerstort worden ze gevangen genomen door een stam die blijkbaar nooit eerder contact had met westerlingen. Dan begint de horror. En die is behoorlijk extreem: een van de studenten wordt zorgvuldig in stukken gehakt, gemarineerd en in een oven gestopt.

The Green Inferno is een vreemde film, niet vanwege de schokkende beelden, maar door de onevenwichtige samenstelling ervan. Het niveau van walging is tijdens het kijken torenhoog, maar Roth wisselt de gruwelijke scènes af met een vreemd soort humor dat bij vlagen ook nog werkt, bijvoorbeeld wanneer een van de studenten angstig uitroept: ‘They’ve got the munchies!’, wanneer hij aan de beurt komt. Hier tegenover staat het vermoedelijke engagement van de film. Roth wil iets zeggen over de dubbele standaarden van westerse hulpverleners, maar zijn boodschap is uiteindelijk tamelijk kinderachtig. The Green Inferno werkt het best als je de actuele relevantie van het thema laat voor wat ze is, en focust op de subversieve werking van gratuit geweld.

Net als Fatal Attraction, waarin Michael Douglas moet boeten voor een slippertje met Glen Close, laat The Gift zien dat alles wat je doet gevolgen heeft, en dat tijd geen garantie biedt voor het helen van oude wonden. Wanneer een getrouwd stel, Simon (Jason Bateman) en Robyn (Rebecca Hall), naar een mooie, nieuwe woning verhuist, ontmoeten ze een oude schoolvriend van Simon. De vriend, Gordon, dringt zich op met onaangekondigde bezoeken en allerlei cadeautjes. Het blijft raden naar zijn motieven, totdat Robyn erachter komt dat een incident jaren geleden op school alles te maken heeft met Gordons vreemde gedrag. En dat haar man betrokken was bij wat er gebeurde.

Net als Lyne’s film uit de jaren tachtig werkt The Gift zo goed omdat de situatie waarin Simon en Robyn zich bevinden invoelbaar wordt gemaakt. Het is alsof je in een nachtmerrie belandt waarin oncontroleerbare krachten – de macht van het verleden – alles bepalen. Schuld en boete en vergiffenis en verlossing zijn in het spel in dit verhaal. Regisseur Edgerton heeft de touwtjes stevig in de hand als het gaat om de structuur van de vertelling en het mondjesmaat geven van informatie over wat er nu precies jaren geleden tussen Simon en Gordon is gebeurd. Daar komt bij dat alle drie hoofdrollen uitstekend worden vertolkt. Al met al is het een opvallend zelfverzekerd regiedebuut.

The Green Inferno en The Gift zijn vanaf 5 november te zien


Beeld: Scènes uit Nachtdieren door Likeminds. Foto’s Jean van Lingen.