Na hun gesprek liepen Barack Obama en de Israëlische premier Benjamin Netanyahu maandag ontspannen lachend op de persmicrofoons af. Dat was een slecht teken.
Netanyahu wil niet wat Obama wil. Hij wil geen dialoog met Iran, en hij wil geen Palestijnse staat. ‘Ik zal me niet houden aan de belofte om troepen terug te trekken en ik zal geen nederzettingen evacueren’, zei hij in februari. Om vrede te bereiken zal Israël echter van de Westelijke Jordaanoever, net als uit Gaza, troepen en kolonisten moeten terugtrekken. Zo staat het in het Routeplan naar Vrede uit 2003, dat algemeen wordt beschouwd als de allerlaatste kans om tot een vergelijk te komen. Netanyahu heeft zich altijd tegen het plan verzet. Zijn minister van Buitenlandse Zaken, ex-uitsmijter Avigdor Lieberman, is nog radicaler. In 2004 presenteerde hij een plan voor de etnische zuivering van Israël: alle Arabieren eruit.
Als Obama werkelijk wil dat deze mannen vrede sluiten met de Palestijnen zal hij ze moeten dwingen. Obama heeft de vrede nodig om de haat jegens Amerika verminderen en hij mikt op een Arabisch front tegen Iran, dat misschien al in 2010 de eerste kernkoppen op zijn raketten schroeft.
De VS geven jaarlijks 2,4 miljard dollar militaire steun, dat is meer dan 6,5 miljoen dollar per dag. Daarbij zijn overigens de 1,4 miljard aan leningen, die steevast worden omgezet in giften, niet inbegrepen. Bush de Oudere was het na de Golfoorlog van 1991 zo zat met de radicale Israëlische premier Shamir dat hij dreigde de geldkraan dicht te draaien. Shamir wist niet hoe snel hij met de Palestijnen om de tafel moest gaan en legde knarsetandend de kiem voor de Oslo-vredesakkoorden. Het zou wonderen doen als ook Obama zich eens boos maakte.
Maar Netanyahu was op zijn gemak tijdens de persconferentie en weigerde te spreken van een Palestijnse staat. Obama zei dat hij had aangedrongen op het bevriezen van de nederzettingenbouw. Netanyahu glimlachte. Als dat Obama’s enige antwoord was op zijn ongehoorde provocatie (voor het eerst in 26 jaar bouwt Israël een volledig nieuwe nederzetting), dan hoefde hij zich geen zorgen te maken over zijn lucratieve vriendschap met Washington.
Ook toen Iran, het andere twistpunt, aan de orde kwam geen strakke gezichten. Obama toonde veel begrip voor Israëls scepsis over zijn Iran-beleid, dat uitgaat van diplomatie. ‘Aan het einde van het jaar moeten resultaten zichtbaar zijn’, aldus Obama. Netanyahu hoorde die deadline tevreden aan. De Israëliërs menen dat een aanval op de Iraanse installaties het nucleaire programma twee tot vijf jaar kan vertragen. Aan het recente onderzoek van het Amerikaanse Center for Strategic and International Studies, dat aantoont dat de slagingskans minimaal is en de gevolgen desastreus zijn, heeft de Israëlische luchtmacht geen boodschap.
Zal Obama het aandurven Israël de financiële duimschroeven aan te draaien? Het kan, er is een grote Democratische meerderheid in het Congres. De vraag is echter of men de lobby’s van kwistig donerende pro-Israël-organisaties en de wapenindustrie (van al die hulpdollars worden Amerikaanse wapens gekocht) durft te trotseren.
Opvallend was dat Uzi Arad, Israëls nationale veiligheidsadviseur, Obama zondag via The New York Times waarschuwde. ‘Als er aan het einde van het jaar geen vooruitgang is geboekt, zal Mister Netanyahu serieus overwegen Iran aan te vallen.’ Aan het einde van het jaar? Obama’s Iran-deadline kwam dus uit Israël. Dat is niet erg bemoedigend.