Want het is me het dagje wel, voor de verteller, Pietro Paladini. Zijn dochter loopt weg. Zijn compagnon van het leaseautobedrijf dat hij runt is er ineens vandoor en blijkt de boel opgelicht te hebben. Tijdens allerlei dollemansritten verliest hij zijn rijbewijs, zijn telefoon, zijn auto en ook nog eens zijn vriendin. Ja, dat is wat veel voor één etmaal, en dan beperk ik me nog tot de echt grote tegenslagen.

De roman over één dag, die kennen we van James Joyce en Ian McEwan, maar als je er zoveel gebeurtenissen in kwijt wil als Sandro Veronesi in Zeldzame aarden krijgt dat onvermijdelijk iets kunstmatigs, wat de grens van het geloofwaardige al gauw voorbij is. Dat is het enige kritiekpunt dat ik heb op deze overdonderende roman, en ik begin er maar meteen mee, want dan is de weg vrij om ongehinderd lauwerkransen aan te dragen, want allemachtig, wat een grandioos boek is dit!

Misschien ben ik bevooroordeeld. Al jaren geleden raakte ik verslingerd aan Veronesi, toen kort achter elkaar de roman In de ban van mijn vader (2002) en het al uit 1990 stammende Nauwelijks geraakt (2004) in Nederlandse vertaling verschenen. Deze Veronesi gaf gul wat ik van boeken verlangde: tintelend vertelplezier, slim samengaan van actie en beschouwing, spannende verhalen, geraffineerde plotwendingen, een messcherpe blik op de wereld van nu.

Een tijdlang gold hij als Geheimtipp, een writer’s writer misschien ook, totdat hij werkelijk doorbrak met het fenomenale Kalme chaos (2005), een grootse monoloog van diezelfde Pietro Paladini, die plotseling zijn vrouw verliest, en vervolgens elke dag in zijn auto naast de school van zijn dochtertje doorbrengt. Allebei lijken ze schijnbaar onaangedaan door die dood, maar de chaos kolkt onder alle uiterlijke kalmte van de wat neurotische verteller. Je wist niet of je hem nu moest bewonderen om zijn standvastigheid, medelijden moest hebben omdat hij weigerde te rouwen, of hem een egoïstische klootzak moest vinden. Alles in die wereld was ambivalent en stond onder hoogspanning.

Toch begon ik met enig wantrouwen aan dit nieuwe boek. Een tijdje leek Veronesi te lijden aan de dip die wel vaker volgt op een groot succes. Hij lapte haastig een ooit gestrand manuscript op, Troje brandt, kwam met een wat flauwe antithriller, XY, een bundel reisverhalen die amper boven het schoolopstelniveau uitkwam, en een niet heel opzienbarende verhalenbundel.

Maar hij is terug, zoals Pietro Paladini terug is. In Zeldzame aarden is hij negen jaar ouder. De passieve beschouwer van weleer is nu gedwongen te handelen, en snel ook. Hij moet een niet-afbetaalde leaseauto terugvorderen bij een hitsige en manipulatieve vrouw in het badplaatsje Passoscuro, en dan stapelt hij fout op fout, dan blijkt zijn compagnon zonder zijn medeweten jarenlang gestolen auto’s te hebben verkocht, en alles verandert in een koortsige queeste – compleet met geheime communicatie via internetcafés, crimineel geld, onderduikadressen, culminerend in een nachtelijke vlucht, langs de begraafplaats van zijn vader, en een confrontatie met zijn dochter, waar de hartverscheurende ontknoping plaatsvindt en het meisje de metafoor van de ‘zeldzame aarden’ uitlegt.

‘Het was niet toen mama stierf, begrijp je? Het was toen de fantasie stierf die haar plaats had ingenomen’

Dat zijn scheikundige elementen die alleen te winnen zijn door de mineralen te vernietigen waaraan ze vastzitten. Precies dat heeft zij na de dood van haar moeder meegemaakt. Ze leefde een tijdlang in een cocon, in een fantasie (zoals Paladini zelf in zijn auto in een cocon leefde) en voelde de pijn pas toen die barstte: ‘Het was niet toen mama stierf, begrijp je? Het was toen de fantasie stierf die haar plaats had ingenomen.’

Zeldzame aarden is het slot van een tweeluik, maar naar mijn idee eerder van een drieluik. In de ban van mijn vader had namelijk ook zo’n ronkend-neurotische ik-verteller, de kinderboekenschrijver Gianni Orzan.

Diezelfde Orzan duikt als bijfiguur op in Kalme chaos. Paladini vindt op de computer van zijn gestorven vrouw een lange mailwisseling met hem, wat mogelijk op een geheime affaire duidt. Ook thematisch is In de ban van mijn vader verwant aan Zeldzame aarden. Ook bij Orzan veranderen onbetrouwbare personages ineens in bondgenoten en omgekeerd. Ook Orzan verliest ineens de greep op zijn leven, als een onbekende hem confronteert met een verborgen leven van zijn vader en hij ontdekt dat er niets klopt van de verhalen die hij over zijn eigen bestaan heeft opgebouwd.

Breng die drie boeken in één verzamelband uit en je hebt een werk dat een leven lang meegaat. Veronesi is op z’n best in deze vorm, die van de uitgesponnen monoloog, met een vertelstem die prettig naturel en met achteloos gemak meandert van beschrijving naar herinneringen, uitweidingen, beschouwingen, ogenschijnlijk onbenullige details, een compleet hoofdstuk met een komisch verhaal terzijde, een krantenartikel…

En is die onwaarschijnlijke dichtheid van gebeurtenissen wel zo’n bezwaar? Ja, als je het boek, happend naar adem, even weglegt en het verhaal van een paar passen afstand bekijkt, dan begrijp je iets van de kritiek die zijn eerste boeken nog wel eens te beurt viel: de als architect opgeleide Veronesi schrijft soms iets ál te geconstrueerd. Maar eenmaal in de stomende, duizelende, manische stroom van Paladini’s monoloog heb je tijd noch zin om daarbij stil te staan.


Sandro Veronesi, Zeldzame aarden. Vertaald door Rob Gerritsen. Prometheus, 368 blz., € 19,95


Beeld: Claudio Onorati / EPA / ANP.