In de gemeenschapskliniek in de wijk Peristeri, waar hij vrijwillig spreekuur houdt, ziet hij dat in de wachtruimte. ‘Eerder was die gevuld met pessimisme. Men wachtte, ontving het geneesmiddel en vertrok weer, in stilte. Sinds Syriza’s beloftes is er weer een vergezicht, eventuele verlichting – blijmoedig is niemand, de pijn verdwijnt niet, maar ik zie geloof op een goede afloop bij ze.’
Wanneer premier Alexis Tsipras de ‘humanitaire crisis’ benoemt, dan heeft hij met name hen voor ogen, de bezoekers van kosteloze klinieken. In Athene alleen al verrees een vijftigtal bijstandshuizen, die de nouveaux pauvres medicijnen, kleding, aardappelen en babymelk geven. Alle ellende begint met baanverlies; na een jaar vervallen uitkering en zorgverzekering. Kan zelfs het bastion van de familie je niet langer beschermen, dan komt een bestaan aan de bedelstaf dichtbij. Dat mogelijk naderende onheil legde jarenlang een grote mismoedigheid over Griekenland heen. Als je valt, is het ongewis of iemand je opvangt.
Syriza’s eerste wetsvoorstel, van vorige week, gaat dan ook het sociaal beleid aan. De vele duizenden gezinnen die bij kaarslicht leven, wil ze weer van stroom voorzien. Huisuitzettingen moeten stoppen. Er moeten voedselbonnen komen tegen de honger – al twee, drie jaar zijn er meldingen van flauwvallende scholieren in de les, van kinderen die bedelen bij klasgenootjes. ‘Cadeautjes uitdelen’, zo reageren critici misprijzend, maar die zijn verleerd hoe sociale onzekerheid aanvoelt.
Ook dokter Yiannopoulos voelt zich een beetje overbelast. ‘Elke dag die gezichten, die verhalen. Kleine tragedies zijn het: kankerpatiënten die pas na maanden adequate behandeling krijgen, en soms is de insuline even niet voorradig, vertel dat iemand maar eens…’ Als hij buiten overlegt met twee zigeuners brengt een vrouw een tas medicijnen langs. Een gift, gekocht bij de apotheek, een bon van driehonderd euro. De kliniek drijft op donaties, mensen brengen zelfs pillen van overleden of genezen geliefden.
Syriza voerde ‘hoop is aanstaande’ als campagneleus, en Yiannopoulos vertrouwt daarop. Evenwel waakt hij voor teleurstelling; de regering heeft weinig ruimte voor manoeuvres. Maar tot dusverre heeft ze wel het geduld van de Grieken aan haar zijde. Hier weet men: i elpidha petheni pada teleftea, altijd sterft de hoop als laatste.