De eerste e-mail was de deur nog niet uit of het onwaarschijnlijkste der onwaarschijnlijkheden geschiedde. Waar in voorgaande jaren dit overzicht compleet opgemaakt en op spelfouten nageplozen en van leuke illustraties voorzien en wel op de site moest verschijnen om Casper Thomas in beweging te krijgen en er dan na publicatie een mailtje verscheen waarin hij smeekte of hij niet alsnog zijn bijdrage mocht leveren (waarna ik uiteraard met mijn hand over mijn hart streek) reageerde hij dit jaar per ommegaande. Vanuit zijn huidige post in Washington schreef hij: ‘Met tradities moet je breken, daarom dit jaar voor de deadline’, schreef hij, daarbij voor het gemak vergetend dat hij in voorgaande jaren niet zozeer de deadline als wel de publicatiedatum niet wist te halen.
Hoe dan ook, hij hoopte de lezer nog eens te attenderen op een viertal stukken. In willekeurige volgorde:
‘Het interview van Margreet Fogteloo met Ferdinand Grapperhaus, toen nog geen minister van Veiligheid en Justitie (of was het nu andersom?). Het zou mooi zijn als dit de werkelijke missie van Rutte III is.
De Groene Amsterdammer is niet alleen 140 jaar onafhankelijk, maar is ook steeds meer een blad voor diepgravende onderzoeksjournalistiek geworden. Mooi dat wij het platform kunnen zijn voor stukken van Investico, zoals dit verbijsterende verhaal over de schuldenindustrie.
In het kader van dat 140-jarig bestaan: dit inleidend commentaar van Xandra Schutte verwoordt de opdracht voor De Groene nu en in de toekomst.
In ons themanummer over valse nostalgie naar het Nederland van vroeger maakte Joost de Vries precies duidelijk waarom een hang naar het verleden verraderlijk is.’

Al snel verscheen ook Coen van de Ven in digitale lijve in mijn inbox. ‘Ik zal niet de enige zijn die je vertelt dat dit nogal lastig is. Hierbij toch een poging’, schreef hij. Wat hem in ieder geval als eerste in een lange rij niet lukte was om zich te houden aan de opdracht het allemaal een beetje kort te houden. Omdat we niet aan de gang kunnen blijven vat ik zijn aanbevelingen even samen.
Hij wees naar het ‘prachtstuk’ van Brenda Stoter Boscolo over de jezidivrouwen, ‘een door genocide en slavernij geteisterd volk waar we al jaren over horen maar weinig details van kennen. Behalve huiveringwekkend is dit verhaal ook hoopvol door in te zoomen op hoe veerkrachtig een gemeenschap is die zulke gruwelijkheden moest overkomen.’
Vervolgens opperde hij het eerste verhaal uit de nog lopende reeks van Bas Mesters over de ‘broederschapsrevolutie’ op te nemen in dit overzicht. ‘Sinds Pim Fortuyn onze samenleving als verweesd bestempelde lijkt Nederland verwikkeld in een zoektocht naar wat ons nog bindt. Een Europese trend waarbij rechts haar antwoorden zoekt in nationalisme. Aan de linkerzijde van het politieke spectrum is het angstvallig stil. Wat is hun reactie op een luide roep om samenhang? En hoe combineer je dat met andere progressieve idealen?’
Tot slot kwam hij aanzetten met een verhaal van Casper Thomas, die daarmee in dit overzicht al helemaal buitengewoon aanwezig is. Coen schreef: ‘Toen Casper vertelde bezig te zijn met een verhaal over “millennials” waren Jaap (Tielbeke – jp) en ik sceptisch: wat krijgen we nu weer over ons uitgestort? Een Een steengoed verhaal waarin met prachtzinnen wordt betoogd dat het een uitgeknepen generatie is die het alleen maar zwaarder zal krijgen, zo bleek.’
‘Als dit zo doorgaat is in de toekomst iedereen millennial: levend in een maatschappij waarin levens van jongs af aan vallen onder een regime van maximale winst tegen zo laag mogelijke productiekosten, terwijl de gouden twintigste eeuw steeds kleiner wordt in de achteruitkijkspiegel.’

Uiteraard liet ook onze onvolprezen hoofdredactrice niet lang op zich wachten. Ik had Coens mail nog maar net uitgelezen of er verscheen een imposante lijst van zaken die ze nog eens onder de aandacht wenste te brengen. Maar omdat we het beste voor het laatst dienen te bewaren daarover later meer.
Nadat deze drie wijzen ruim voor Kerst bepakt en bezakt waren verschenen werd het stil in mijn inbox. Heel stil. Je kon er, om het maar eens poëtisch te zeggen, een speld of een soortgelijk klein voorwerp horen vallen.
Totdat daar plotseling Roos van der Lint verscheen. ‘Hierbij mijn eindejaarsbijdrage, mix & match naar eigen inzicht hoor!’, schreef ze. Waarna een reeks elliptische zinnen volgde. ‘Martin Simek over Borg/McEnroe! Minstens zo spannend als die finale’ en ‘Jan Postma over Alec Soth in Antwerpen, Basje Boer over Charlotte Salomon in het Joods Historisch Museum, Bas van Putten over La forza del destino, Loek Zonneveld over The Intelligent Homosexual’s Guide to Capitalism and Socialism with a Key to the Scriptures.’
Alsof dat nog niet genoeg was ging ze gewoon vrolijk op diezelfde voet door. ‘Abram de Swaan schreef slim over de nieuwe richting die het Tropenmuseum is ingeslagen. Een onderwerp waar het Rijksmuseum nog aan werkt en waar Stephan Sanders al aan raakte in zijn stuk over Goede Hoop, de Zuid-Afrika-tentoonstelling. Irene van der Linde die een zondag doorbracht in de praktijk van Sharif Tairie, tandarts voor mensen die geen tandarts kunnen betalen. Tairie mompelt hun namen ‘terwijl hij de glimmende gebitten door zijn handen laat glijden’. Dan legt hij ze terug en wacht op de eerste patiënt. Marja Pruis die zich afvroeg of je als vrouw straffeloos kunt uitkomen voor je ambities, “zonder de gedachtenis van je moeder om zeep te brengen, en zonder te spugen op je al dan niet geboren nageslacht?” Cees Nooteboom over Spanje en Catalonië, Jaap Tielbeke die in een oranje rubberboot de Waddenzee op stapte voor een belangrijk stuk over de oceanen. Het essay van Lotfi El Hamidi over zijn leven als migrantenkind, wie kon hem de weg wijzen in Rotterdam-West? Alle tekeningen van Konstantinos Papamichalopoulos.’
Een prachtig lijstje, Roos. Al die linkjes zoek ik zelf wel op. Nee hoor, dat geeft echt niks.

Next in line: Tan Tunali. Dit is zijn laatste week als Martin van Amerongen-fellow bij De Groene, dus ik maak maar even van de gelegenheid gebruik het hier nog eens en plein public te zeggen: het was een eer en een genoegen je collega te mogen noemen. Ik citeer zijn lange mail hier in z’n geheel, omdat er een groot hart voor meer dan alleen de journalistieke zaak uit spreekt.
‘Ha Jan,
Ik wil graag van deze gelegenheid gebruik maken om twee ijzersterke verhalen van fellow-fellows er nog eens uit te lichten. Allereerst het essay Uit de koffer van mijn vader van Lotfi. Op een wel heel intelligente manier vindt hij in dit stuk zijn eigen stem. Ik ben nooit een groot fan van persoonlijke verhalen, maar na lezing van dit stuk realiseerde ik me dat dat misschien wel komt doordat we zo vaak dezelfde, zelfingenomen, persoonlijke verhalen lezen van mensen die hun eigen positie niet kritisch tegen het licht willen houden. Omdat Lotfi dat wel doet, kan zijn zoektocht, waarin hij zich kwetsbaar opstelt en eloquent een weg baant door het mijnenveld dat het identiteitsdebat is geworden, wat mij betreft niet vaak genoeg gelezen worden.
En in het kerstnummer staat een ontroerend verhaal over de schaamte van Rasit voor het gebrekkige Nederlands van zijn vader. Ook dat heb ik met bewondering, en enige herkenning, gelezen. Wat ik knap vind is hoe Rasit erin geslaagd is op een (eveneens) kwetsbare, eloquente en reflectieve manier (een deeltje van) de psychologie van zijn eigen jonge vaderschap te onderzoeken. Journalisten lopen in mijn ervaring vaak niet over van emotionele intelligentie, maar Rasit laat met dit stuk zien hoe waardevol een gezonde portie daarvan kan zijn.
Het beste journalistieke stuk, of het stuk dat het me het meest is bijgebleven (waarschijnlijk omdat het dicht bij mijn nieuwe belevingswereld ligt), is Oprollen die rotkoffertjes van Floor Milikowski en Saskia Naafs. Een schoolvoorbeeld van hoe journalistiek volgens mij bedreven moet worden: De auteurs prikken bepaalde mantra’s door die te pas en te onpas door jan (no pun intended) en alleman rondgeslingerd worden, met een gedegen, feitelijk onderzoek. Een verademing in journalistiek Nederland waarin zulke mantra’s naar mijn indruk steeds vaker zonder kritische reflectie ronddraaien in de meninkjescarrousel. Bij dit stuk kan natuurlijk de prachtige covertekening van Milo niet onvermeld blijven.
Omdat je voor mij geen herinneringsmailtje nodig had hoop ik dat ik even vals mag spelen en ook de onderzoeksverhalen van Investico mag noemen. Over het algemeen vond ik ze enorm goed en waardevol. Een kleine greep eruit die me nu zo te binnen schiet: Duurzaamheid uit een pakje over de duurzaamheidsmythe van Unilever (wát een werk zit daar in), U staat op de zwarte lijst (een voorbode van de toekomst) en De bewust falende fiscus. Dat laatste verhaal vond ik typerend voor een jaar waarin vertrouwen in de politiek en haar instituties zienderogen afneemt. Als grote bedrijven in ons tot belastingparadijs verworden kikkerlandje door hen op hun blauwe ogen te geloven belasting kunnen ontduiken, waarom zouden “gewone Nederlanders” en “hard werkende burgers” zich dan wel aan strikte controles moeten onderwerpen? Helaas lijkt de huidige generatie politici niet te beseffen hoe schadelijk zulk (falend) beleid is.
Goed, tot zo ver mijn moralistische input;)’
Niks mis met zelfbewuste moralistische input. Misschien is dit een mooi moment om ook even te pauzeren. Morgen het tweede deel van De Groene leest De Groene (jaargang 141)
Het tweede deel van De Groene leest De Groene (jaargang 141) vindt u hier.