
Roos van der Lint: onwaarschijnlijke correspondentie

Een correspondentie tussen Long Island en Zuid-Afrika, tussen de vijftienjarige Daniel Mendelsohn en Mary Renault, auteur van historische romans. Haar verhalen over de Oude Grieken brachten jonge, blonde jongens, Grieken, in het leven van toekomstige schrijver en essayist: ‘Alexander the Great was my first serious crush.’ Een onwaarschijnlijk wonderlijk verhaal met het prachtige einde: ‘Then again, when you’re a writer, you never know who will end up reading you, or how.’ Lees The American Boy
Marja Pruis: de comfort of strangers

“How she’d tensed at the sight of the ugly wheezing beast!” Dit sterk geladen korte verhaal van de Amerikaanse schrijfster Joyce Carol Oates werd me vorig jaar aangeraden. Het bleef me lang bij. Oates schrijft niet alleen over angst voor honden, maar ook over eenzaamheid en de onverwachte comfort of strangers. “The woman thought, That isn’t a dog. It’s a human being on its hands and knees!” Absoluut een aanrader. Lees Mastiff
Joost de Vries: het slapste verhaal van Salinger?

Eerder deze maand schreef ik over ‘Mijn jaar met Salinger’, van Joanna Rakoff, die als net afgestudeerde kwam te werken bij het literair agentschap van onder meer J.D. Salinger. Haar taak: correspondentie aan Salinger beantwoorden, een eindeloze stroom fanmail vanuit de hele wereld, die de schrijver zelf voor geen goud wilde ontvangen. Salinger publiceerde niet meer, wilde niemand spreken, wilde niets lezen. Paniek slaat dan ook toe als de kluizenaar toch ineens besluit een nieuw boek te publiceren, een oud verhaal dat in de New Yorker verscheen (en bijna het hele nummer in beslag nam) maar dat nooit als boek is uitgebracht: 'Hapworth 16, 1924’. Een verhaal in de vorm van een brief van Seymour Glass aan zijn ouders, geschreven vanaf zijn zomerkamp.
Het boek kwam er nooit. De uitgever sprak voor publicatie met de pers, iets wat de schuwe Salinger hem niet kon vergeven. De New Yorker heeft juist dit verhaal niet openbaar gemaakt, maar wie wil kan het hier toch lezen. Het verhaal wordt overigens gezien als een van de slapste van Salinger. Oordeel zelf.
Casper Thomas: de zoektocht naar het perfecte toetje
[

](http://www.newyorker.com/magazine/2011/01/03/sweet-revolution)
New Yorker-auteur Adam Gopnik houdt van toetjes. Hij mijmert over de citroentaart en de chocolade die zijn moeder hem vroeger voorzette. Toch zweert hij zoet aan het einde van de maaltijd af. Gopnik wil niet op een dag wakker worden als een oude man met een dikke buik. Het lijkt een vorm van sublimatie: in plaats van ze eten, begint Gopnik een journalistieke zoektocht naar desserts. Een prachtig verhaal langs de toppen van de gastronomie, over de rol van sugar and spice in ons leven. Lees Sweet Revolution
Jelmer Mommers: een berg van corruptie

Dit verhaal gaat over mijnbouw, over de strijd om schaarse grondstoffen, en over corruptie. Het draait om het Simandou-gebergte in het zuiden van Guinee, dat vol zit met kostbare ijzererts. Benny Steinmetz, een diamanthandelaar en ongrijpbare figuur die tevens de rijkste man van Israël is (“he looks more like a movie agent than like a magnate”), heeft de exploitatierechten in handen weten te krijgen in een poging grof geld aan Simandou te verdienen. Maar de ontwikkeling van de mijn ligt stil. De verslaggever laat op een briljante manier zien hoe het zover is gekomen, en waarom het wel vaker zo gaat in Afrikaanse landen als Guinee; rijk aan grondstoffen maar ook corrupt. Hij begint bij een gesprek met de nieuwe president van het land, die schoon schip zegt te willen maken, en graaft door tot hij beet heeft. Hoe hij dit alles heeft opgeschreven, getuigt van grote klasse. Lees Buried Secrets