Het fenomeen Nicolas Sarkozy blijft verbazen. De Franse presidentskandidaat gaat door voor een liberaal politicus in een land dat niet bekendstaat om zijn liberale traditie. Tegenstanders verafschuwen hem omdat hij het ‘Amerikaanse model’ zou willen introduceren; aanhangers roemen hem om zijn leiderscapaciteiten en ferme optreden inzake immigratie- en veiligheidskwesties. In de huidige race om het Élysée is hij stabiel favoriet in de peilingen. Zijn media-exposure is intens. Sinds vorige zomer staat hij in was vereeuwigd in het Musée Grévin. Vanaf zijn eerste ministerspost, in 1994, verschenen een dozijn biografieën en een tiental monografieën over zijn werk en leven. Dat is zelfs voor een hedendaags Frans politicus veel. Aan deze ‘sarkomania’ lijkt maar geen einde te komen. Onlangs zijn drie nieuwe biografieën gepubliceerd. Wat voegen die toe aan de bekende feiten en bestaande interpretaties over Sarkozy, zijn persoonlijke leven, zijn politieke carrière en ideeën? Un pouvoir nommé désir van Catherine Nay is ronduit teleurstellend. Deze journaliste bij radio Europe 1 maakte in 1984 furore met Le noir et le rouge. In deze biografie analyseerde ze haarscherp de ambities van wijlen president Mitterrand. Maar de klauwende tijger Nay is een spinnende poes geworden, zo blijkt uit haar nieuwste boek. Het werk leest als een roman, maar is nogal empathisch en oppervlakkig. Persoon noch politicus leren we beter kennen. Hetzelfde geldt voor het boek van Michaël Darmon. Hij heeft de huidige minister van Binnenlandse Zaken op tal van dienstreizen gevolgd. Darmon, in het dagelijks leven politiek journalist bij televisiezender France 2, zou toch in staat moeten zijn een interessante blik van binnenuit te geven. Helaas. La vraie nature de Nicolas Sarkozy bevat als ‘noviteit’ enkel de reisverslagen. Voor de rest doet Darmon zijn beschrijvende biografie uit 2004 over Sarkozy, Sarko Star getiteld, nog eens dunnetjes over. Van zowel Nays als Darmons publicatie gaan er inmiddels tien in een dozijn.

Met dergelijke uitingen van ‘sarkolatrie’ heeft Reuters-journalist William Emmanuel weinig op. In tegenstelling tot zijn collega’s is hij erin geslaagd een verdiepende en kritische analyse van het fenomeen Sarkozy te maken. Is het toeval dat zijn studie naar Sarkozy’s honger naar macht, La fringale du pouvoir geheten, een verwijzing is naar een gelijknamige – en uitmuntende – biografie uit 1977 over de huidige president Jacques Chirac? Emmanuel analyseert koeltjes Sarkozy’s beleid en stelt voortdurend vragen, kritische vragen, zonder zich op voorhand als een tegenstander te positioneren. Illustratief voor deze benadering is het nawoord, geschreven door een journalist van het bekende onderzoeksweekblad Le Canard Enchaîné.

Nicolas Sarkozy, zo onderstrepen alle drie de auteurs, is net een Duracell-konijn. Zijn carrière is voortgestuwd door een activistische houding en veel bravoure. Daar kwamen verrassend weinig inhoudelijke ideeën of intellectuele capaciteiten bij kijken. Zijn drive paart Sarkozy aan een Amerikaans aandoende opgewektheid. Hij cultiveert een populaire smaak, houdt van de volkssporten pétanque en voetbal. Met de klassieke Franse intellectueel heeft Sarkozy weinig op. Met Paris Saint-Germain, zijn favoriete club, des te meer. Zijn torso houdt hij in vorm op de wielrenfiets. Met voormalig bergkoning Richard Virenque draait hij regelmatig een lusje. En Johnny Halliday, le roi du rock, is een goede vriend. De hits van dit jeugdidool, met afstand nog altijd de populairste Franse zanger, zingt hij geregeld uit volle borst mee. Sarkozy weet zijn persoonlijke relaties tot deze sterren politiek handig in te zetten. Hallidays nummer L’Envie d’avoir envie was vorig jaar september de openingstune op een bijeenkomst van de ump in Marseille. De zanger stond zelf op de eerste rij tussen coryfeeën uit politiek en showbusiness die Sarkozy’s op Amerikaanse leest geschoeide show omringden.

Vriend en vijand zijn het erover eens: Sarkozy is een professional in politieke communicatie. Zijn inspiratie ontleent hij aan de Angelsaksische wereld. Voor zowel Bush als Blair koestert hij een mateloze bewondering. Van Blair heeft hij de New Labour-strategie van ‘24-hour feeding’ van de pers en de media verinnerlijkt. Sarkozy is een meester in het creëren van actualiteit om er vervolgens zelf commentaar en analyses op los te laten. In zijn jargon heet dit ‘nourrir la bête’. Ontegenzeggelijk heeft Sarkozy een fijne neus ontwikkeld voor wat er in de lucht hangt en slaagt hij er telkens in zijn mededelingen heel direct af te stemmen op zijn publiek. En door voortdurend de actualiteit te zoeken, test hij ook zijn ideeën. Politiek is bij Sarkozy gewoonweg een vorm van marketing. Sarkozy als een product dat in de markt moet worden gezet. Daarbij maakt hij in zijn verkiezingscampagne gebruik van de nieuwste media. De strategie van zijn partij is erop gericht zoveel mogelijk ruimte op internet te claimen: blogs, cybercafés, reclame via internet, sms-bombardementen of het opkopen van trefwoorden bij zoekprogramma’s als Google, zodat bezoekers naar de eigen site van de ump worden geleid. Deze zogeheten politieke e-marketing is afgekeken van de ontwikkelingen in de Verenigde Staten. Voor zijn massale politieke meetings heeft Sarkozy een televisieproductiebedrijf in de arm genomen dat exclusief de mooiste beelden maakt om die vervolgens gratis aan pers en media ter beschikking te stellen. Vanzelfsprekend kunnen de onafhankelijke televisiestations ook hun plaatjes schieten, alleen is er minder ruimte voor hun apparatuur en krijgen ze niet de beste plaatsen toebedeeld.

In al dit soort aspecten doet Sarkozy denken aan een mediamonster als Berlusconi. Met dit verschil: hij bezit zelf geen media-imperium. Maar dat hoeft Sarkozy ook niet. Hij beschikt over uitstekende contacten met diverse mediatycoons, captains of industry en reclamebonzen. Tijdens zijn burgemeesterschap van Neuilly-sur-Seine richtte hij Neuilly Communication op. Hij raakte bevriend met onder anderen Martin Bouygues (van communicatie- en bouwgigant Bouygues) en Serge Dassault (onder meer eigenaar van Le Figaro). Het zakelijke en private lopen bij Sarkozy heel vanzelfsprekend door elkaar: Bouygues was getuige bij zijn huwelijk met Cécilia en tevens peter van hun zoon Louis; Dassault werd door Sarkozy bijgestaan in de periode dat hij als advocaat werkte. En toen in 1994 het ministerschap van Communicatie vrijkwam, was Sarkozy er als de kippen bij om dit op te eisen en vervolgens zijn netwerk ten opzichte van pers en medialandschap verder uit te bouwen.

Ook in de Franse wereld van glamour en glitter is Sarkozy goed ingevoerd. Acteurs Christian Clavier en Jean Réno, zanger Michel Sardou en rapper Doc Gynéco behoren inmiddels tot zijn vriendenkring. Meer ook dan de overige presidentskandidaten is Sarkozy het toonbeeld van de groeiende vervlechting van politiek en populaire cultuur in Frankrijk.

Sarkozy weet privé, politiek en communicatie handig met elkaar te verbinden. Hij geeft pers en media het gevoel dat ze bij hem altijd welkom zijn. Bij reisjes met vliegtuig, bus of trein krijgt elke journalist persoonlijk aandacht. Hij heeft altijd even tijd voor een praatje (het liefst met een plaatje), ook voor nieuwkomers in het vak. Een handtekening hier, een schouderklopje daar, eventueel nog nazorg in de vorm van een kaartje of telefoontje: Sarkozy zorgt ervoor dat hij altijd een spoor achterlaat. En hij spreekt graag en veel off the record, natuurlijk met de bedoeling dat er gepubliceerd wordt. Recentelijk heeft Philippe Ridet, een journalist die Sarkozy al zo’n tien jaar voor Le Monde volgt, deze alomtegenwoordigheid en nabijheid van Sarkozy onder woorden proberen te brengen. Ridet voelt zich bij tijd en wijle embedded en een onderdeel van wat hij de Sarkoshow noemt. ‘Ensemble tout devient possible’ luidt de verkiezingsslogan van de huidige ump-campagne. Maar dit ‘Samen wordt alles mogelijk’ maakt het lastig voor journalisten hun werk te doen en afstand in te bouwen ten opzichte van een politicus die zich zo close opstelt en zich zo intensief bemoeit met zijn image in pers en publieke opinie.

Nieuw is deze grip op de media niet. Wijlen president Charles de Gaulle, nog altijd de referentie bij vele Fransen, beschouwde televisie als zijn persoonlijk bezit. Via staatszender ortf communiceerde hij direct met de Fransen en de wereld. Van de pers moest de Gaulle echter niets hebben, die liet hij met rust. Sarkozy niet, die investeert in alle vormen van pers en media. De staatszender is in Frankrijk inmiddels afgeschaft, maar daarvoor in de plaats zijn persoonlijke banden gekomen met degenen die ertoe doen in medialand. Nieuw is vooral de mate waarin en de intensiteit waarmee Sarkozy allianties heeft gesmeed met mediatycoons en journalisten. En dat zijn er inmiddels nogal wat, gelet op de explosie aan commerciële televisiezenders en nieuwe media in de jaren negentig. Directe controle via de staat heeft zich steeds meer ontwikkeld tot indirecte controle via persoonlijke banden. Het is de vraag of het aloude cliëntelisme daarmee niet sterker terug is dan ooit tevoren. Manipulaties en machinaties achter de schermen zijn vormen van beïnvloeding die misschien minder zichtbaar zijn, maar ze zijn er nog altijd, zoals Emmanuel in zijn boek duidelijk maakt.

Alle biografieën onderstrepen hoe Sarkozy (1955) van jongs af aan oog had voor image building. Zijn vader, de Hongaarse vluchteling en immigrant Pal Sarkozy, maakte in Frankrijk carrière als ontwerper van reclames. De kleine Nicolas figureerde zelfs in een van zijn campagnes. Als beleidsmedewerker van de gemeente Neuilly creërde Sarkozy begin jaren tachtig een lokaal magazine dat opviel door de mix van politiek en entertainment. Sarkozy speelde met de gedachte journalist te worden, koos voor een opleiding tot advocaat en zwenkte vervolgens snel door naar de politiek. Lef kan hem hierbij niet worden ontzegd. Als jonge gaullist nam hij het woord op de rechtenfaculteit te Nanterre, een rood bastion. Na afloop werd hij door tegenstanders in elkaar geslagen.

Op zijn 28ste kaapte hij het burgemeesterschap van Neuilly-sur-Seine weg voor de neus van partijgenoot en zwaargewicht Charles Pasqua. Nay schrijft dit toe aan Sarkozy’s doortastendheid. Emmanuel graaft iets verder en benadrukt dat dit huzarenstukje slaagde omdat de zittende raadsleden de machtige Pasqua niet wilden hebben. Bovendien dachten ze het relatief onervaren titaantje Sarkozy voor hun eigen karretje te kunnen spannen. Dat pakte anders uit. Sarkozy drukte al snel zijn stempel op deze rijke voorstad van Parijs. De bevolking droeg hem op handen. Op vaste spreekuren konden ze de burgemeester zelf te spreken krijgen. Sarkozy sloot zich niet op in het stadhuis maar maakte wekelijkse inspectierondjes door de stad en liep systematisch de recepties af van plaatselijke verenigingen. Burgemeester Sarkozy was zichtbaar en beschikbaar, zo luidde de boodschap. In Neuilly legde hij de machtsbasis voor zijn verdere carrière.

Op dit carrièrepad heeft Sarkozy handig gebruik weten te maken van diverse grote mannen in de partij die hem zagen zitten: Charles Pasqua, Edouard Balladur en Jacques Chirac. Geheel in Franse traditie schuwde Sarkozy het politieke verraad niet. Chirac steunde hem jarenlang onvoorwaardelijk. Totdat Sarkozy in 1994 overliep naar het kamp van premier Balladur, die hij betere kansen toedichtte in de race naar het Elysée. Maar Chirac won in 1995 de verkiezingen en deed Sarkozy vervolgens enkele jaren in de ban. Uiteindelijk kon de president niet meer om hem heen. Sarkozy werd opnieuw minister. Bovendien kreeg hij in 2004 het voorzitterschap van de ump in handen. Met het oog op de huidige presidentsverkiezingen bouwde hij de partij om tot een verkiezingsmachine die, van de kaders tot de lokale aanhangers, volledig in dienst staat van zijn ambitie.

Deze successtory heeft ook zo zijn donkere kanten. In La fringale du pouvoir toont Emmanuel hoe Sarkozy’s gerichtheid op de media en zijn drang om te scoren, om de hitlijsten van opiniepeilingen aan te voeren en de kijkcijferrecords op televisie te verbreken (wat Sarkozy al een aantal keren is gelukt) ten koste gaan van zorgvuldig ministerieel beleid. Illustratief is de zaak-Ousse-des-Bois. In september 2003 vielen in deze wijk van Pau jongeren een politiebureau aan en staken het in brand. Sarkozy, minister van Binnenlandse Zaken, was des duivels, en eiste op korte termijn maatregelen. In allerijl werden acht jongeren opgepakt. Uiteindelijk werden ze door een jury vrijgesproken. Tijdens het proces was gebleken dat het politieonderzoek aan alle kanten rammelde. Dit is slechts één voorbeeld dat Emmanuel aanhaalt en waarmee hij aantoont hoe Sarkozy’s wens tot snelle resultaten te komen op het gebied van veiligheid en criminaliteit in de praktijk tot broddelwerk heeft geleid.

De vraag is in hoeverre Sarkozy’s persoonlijke ambitie, het presidentschap, ten koste gaat van inhoudelijke verdieping en het geploeter dat bij deze functie nu eenmaal ook hoort. Mócht Sarkozy de presidentiële verkiezingen winnen. De weg naar het Élysée is immers nog lang.