Vertaler Paul Claes schreef onlangs een oude vertaling van Hugo Claus, een van zijn favoriete schrijvers, de grond in. Claes: «Claus’ exempel toont aan: talent is niet genoeg. Vertalen is een vak.» Verzachtende omstandigheid: «Een werk vertalen is vaak moeilijker dan een nieuw werk schrijven.»

Vertalen eist discipline, scholing en oefening; een wetenschap die menigeen de moed ontneemt. Om het literair vertalen toch bij een groot publiek te bevorderen, lanceerden De Standaard der Letteren en De Groene Amsterdammer afgelopen oktober een vertaalwedstrijd. Beide plaatsten een vijftal niet eerder in het Nederlands verschenen tekstfragmenten. Sindsdien ontstonden honderden verschillende vertalingen waarover vijf verschillende jury’s zich ontfermden. De vertaalwetenschapper Ton Naaijkens steekt de deelnemers in deze vertaal special van Dichters & Denkers een hart onder de riem: zonder iets af te doen aan de eisen die Paul Claes aan een vertaling stelt, meent wetenschapper Naaijkens dat elke vertaling een verrijking betekent, van zowel de literatuur- als de vertaalgeschiedenis. «Van verlies kan nooit sprake zijn, per definitie niet.» Jacques Vogelaar bespreekt zeven van de recent gepubliceerde verrijkingen. En na het meer dan tachtig jaar zonder nieuwe vertaling van het meesterlijke epos van Gilgamesj te hebben moeten stellen, kreeg classicus Willem van Maanen het voorrecht twee nagenoeg tegelijkertijd verschenen vertalingen te vergelijken van het meesterlijke epos, een van de parels uit een «stralend niemandsland».

Zie voor meer informatie [www.hetgrootbeschrijf.be](www.hetgrootbeschrijf.be)