Dat filmpje. We zien het vliegdekschip Abraham Lincoln, zien een gevechtstoestel naderen dat een feilloze landing maakt. En wie springt daar lenig uit? President piloot Bush! Het is 1 mei 2003. Hij verklaart dat de klus zowat geklaard is. De grote operaties zijn achter de rug. Met de vliegeniershelm onder de arm loopt hij uit het beeld, zoals alleen deze president dat kan. In Amerika ontstaat ruzie. Kwaadwillende Democraten beweren dat de overwinningsscène in elkaar is gezet, op kosten van de belastingbetaler, om straks tot propaganda voor Bush’ herverkiezing te dienen.

Zou je dit filmpje nu afdraaien — en misschien gebeurt dat nog wel — dan zou je denken dat het propaganda van de Democraten is. Vliegenier Bush is in moeilijkheden geraakt. In 1972 en 1973 heeft hij in deeltijd gediend als piloot bij de Air National Guard, zodat hij niet naar Vietnam hoefde. Gegrond of niet, maar er gaan al vier jaar geruchten dat hij zich daar van tijd tot tijd zou hebben gedrukt. In verkiezingstijd, zeker in Amerika, kan een gerucht even bruikbaar zijn als een feit. Zijn vermoedelijke tegenstander John Kerry is een onbetwijfelbare oorlogsheld. Vandaar dat het kamp van Bush alles doet om het pilotenverleden van de president te zuiveren. Tot dusver niet met honderd procent succes, en minder dan honderd is niet voldoende.

Het krankjorume — een beter woord weet ik niet — is dat wat de wereldleider 32 jaar en zijn tegenstander 36 jaar geleden hebben gedaan of gelaten, een rol zal spelen bij de beslissing over wie de komende vier jaar de machtig ste man van de wereld zal zijn. De meest curieuze argumenten gaan een rol spelen. Lees dit! De International Herald Tribune van 16 februari bevat een brief waarin een veteraan van de nationale reserve, Larry David, verklaart hoe je in de jaren zestig en zeventig ook in die strijdmacht een belangrijke rol kon spelen: «Ons land was verscheurd door de oppositie tegen de oorlog. Wie zou het vaderland tegen burgerlijke onlusten moeten verdedigen als verder iedereen in Vietnam was om dat landje van het communisme te redden?» Dus besloot Larry thuis te blijven. En reken maar dat ze in de reserve ook behoorlijke ontberingen te verduren hadden. Ieder weekend! Eigenlijk heeft piloot Bush geholpen om de tweede Amerikaanse Burgeroorlog te voorkomen. Is het de tekst van een cabaretier of van iemand die het meent?

Acht maanden voor de verkiezingen accelereren de campagnes. Kerry tekent zich steeds scherper af als de Democratische kandidaat. Matt Drudge (van Monica Lewinsky) zoekt de riolen al af. Dit kan de smerigste politieke campagne aller tijden worden. Maar schandalen, gebaseerd op waarheid of gefabriekt uit opgepompte leugens, hoeven niet de doorslag te geven, zoals de carrière van Clinton bewijst. Even belangrijk is wat er terzijde van het propagandistische goed en kwaad met die mysterieuze eenheid, het imago, gebeurt. En met het imago van George W. gaat het niet goed. Zoals succes de eigenschap heeft méér succes te veroorzaken, zo kan ook de déconfiture zichzelf genereren. Aan de start van de campagne staan de propagandastrategen van Bush met het tegendeel van wat ze zich vorig jaar hadden gedacht. Het signalement van de wereldleider wordt een «character issue». Het begint te dagen. Wat? De waarheid.

Op grondslag van een half mandaat heeft George W. Bush zichzelf binnen de kortste keren daadwerkelijk tot absolute president uitgeroepen. Onverwijld is hij daarna begonnen aan de voorbereidingen tot een oorlog die de inleiding zou moeten zijn tot de finale oplossing van de problemen in het Midden-Oosten, en die op z’n hoogst een halve overwinning heeft opgeleverd. De rechtvaardiging daarvoor, met absolute principes, bleek uit halve leugens te bestaan. Bush’ poging de internationale verhoudingen te vernieuwen, heeft ertoe geleid dat het westelijk bondgenootschap half in puin ligt. Zijn beloften de economie door middel van belastingverlagingen nieuwe impulsen te geven, zijn nog niet voor de helft vervuld. Zijn State of the Union was een halve campagnespeech. Zijn interview met Tim Russert in Meet the Press was maar voor de helft te volgen. Na 11 september heeft hij de totale nederlaag van het internationale terrorisme aangekondigd, en niet de totale zege behaald maar de halve wereld overhoop gehaald. Daarin past het beeld van zijn militaire dienst: in plaats van een hele in Vietnam een halve dicht bij huis. Alles is half, behalve het beeld dat hij van zichzelf heeft.

Dat beginnen de Amerikanen nu, hersteld van de schok van 11 september, en ontwaakt uit de overwinningsroes in Irak te begrijpen. Langzamerhand meer dan de helft. Dit opent, met de opkomst van John Kerry, voor het eerst een serieus perspectief: dat van een wereld die het na 2 november zonder Bush zal moeten stellen. Dat is een wereld die zich, na deze halve neoconservatieve revolutie, moet reorganiseren. De oude, verre van volmaakte orde die in ieder geval het Westen bij elkaar hield, is half verwoest, en leeft bovendien onder de hypotheek van het terrorisme en de oorlog in Irak. De strijd tegen het terrorisme moet worden voortgezet. Irak kan nu niet meer aan zijn lot worden overgelaten. Als Bush wordt verslagen, wat nu een geloofwaardig perspectief begint te worden, is het aan Kerry om de ruïnes van Bush te herstellen, dat wil zeggen een nieuw, geloofwaardig mondiaal perspectief te bieden. Bush heeft in zijn vier jaar een halve mondiale revolutie tot stand gebracht. Kerry kan misschien verhoeden dat hij op 3 november aan de andere helft begint. Hoe kunnen we hem helpen?