De Schotse Nederlander John Gabriel Stedman (Dendermonde, 1744 Devonshire, 1797) reisde in 1773 naar Suriname als kapitein van een compagnie huurlingen, geworven door de Staten-Generaal om een opstand van negerslaven in het wingewest te bestrijden. Bij aankomst bleek de noodzaak te zijn geweken.
In afwachting van nieuwe orders begon Stedman zich uit verveling te verdiepen in het land. Hij vulde zijn dagboek met opmerkingen over zijn ervaringen, de geschiedenis van het land, de flora en fauna, en de praktijk van de slavernij. Zijn aantekeningen werden in 1796 in Londen gepubliceerd als Narrative of a Five Years Expedition Against the Revolted Negroes of Surinam, met illustraties van William Blake. Het boek was een bestseller, werd vertaald in zeker zes talen, en is in de loop der tijd ongeveer 25 keer herdrukt.
Stedman toont zich in het boek zeer kritisch over de uitwassen van de slavernij: «In twintig jaar tijd zijn twee miljoen mensen vermoord om ons te voorzien van koffie en suiker.» Zon verlicht standpunt was in Stedmans tijd zeker geen uitzondering, maar je verwacht het eerder te horen in de salons van Londense intellectuelen dan bij een eenvoudige huursoldaat. Stedman was echter een bijzondere jongen die liever kunstenaar was geworden als zijn ouders zich daar niet tegen hadden verzet bang als ze waren dat hij reizend door Italië het protes tantse geloof zou afvallen.
In zijn boek geeft Stedman een gesprekje met een kolonist weer. «Onlangs», zegt deze, «zag ik een neger levend opgehangen aan de ribben, waartussen eerst met een mes een incisie was gemaakt, waarna er een ijzeren haak aan een ketting werd vastgemaakt. Aldus opgehangen bleef hij drie dagen in leven, hangend met hoofd en voeten neerwaarts. Daar het regen seizoen was ving hij met zijn tong druppels water op, die over zijn gezwollen borst stroomden, terwijl de gieren in de etterende wond pikten.» «Is het een wonder dat de negerslaven in opstand komen tegen hun meesters?» vraagt Stedman zich af. «Zeker niet.»
Dat neemt niet weg dat Stedman toen de opstand oplaaide met zijn huurlingen de jungle in trok. Tussen 1773 en 1777 nam hij deel aan de veldtochten tegen de legendarische opstandeling Boni, die zich ophield in de ontoegankelijke Birbiri-moerassen ten oosten van de Cottica.
De expedities hadden weinig succes. De natuur was moordend: van de twaalfhonderd huurlingen zou drie jaar later nog maar een honderdtal in leven zijn, en daarvan maar twintig in goede gezondheid. Toch was Stedman zeker niet ongelukkig. In de jungle ontmoette hij de mooie slavin Joanna en trouwde met haar, maar hij slaagde er niet in haar vrij te kopen.
Gaandeweg leerde hij het leven van de slaven en hun taal van zeer nabij kennen, en kwam hij klem te zitten tussen zijn grote liefde en zijn militaire missie. In het manuscript geeft hij toe dat hij bij een aanval op een rebellenkamp met de ogen dicht schiet, of bewust te hoog mikt, daar de hele toestand hem onverdraaglijk is geworden. Hij keert uiteindelijk zonder zijn vrouw terug naar Europa, waar hij in 1797 sterft.
Stedmans boek is één van de eerste grondige beschrijvingen van Suriname. Het is spannend en romantisch, en omdat Stedman uiteindelijk ondanks alles partij lijkt te kiezen vóór de slavernij geldt het als min of meer objectief. Dat was overigens een vertekend beeld: Stedmans uitgever schrapte diens al te nadrukkelijk abolitionistische standpunten het opzettelijk mis schieten is bijvoorbeeld niet opgenomen. Stedman was furieus over die coupures en zou eigenhandig tweeduizend exemplaren hebben verbrand. Desondanks werden het boek en de beklemmende prenten van Blake iconen van de strijd tegen de slavernij.
Opmerkelijk genoeg is het niet alleen in Nederland, maar ook in Suriname weinig bekend. In het voortreffelijke Hoe duur was de suiker? van Cynthia McLeod bijvoorbeeld wordt Stedman niet genoemd. De documentaire Stedman van de jonge regisseur Leon Giesen, die de Ikon deze week uitzendt, vult een groot gat. Giesen voelde zich geestverwant van Stedman; gegrepen door Stedmans humane inborst en zijn jongensachtige zin in avontuur trok hij met zijn cameraman Marcel Prins ook de Surinaamse jungle in. Daar ervoeren ze aan den lijve de kwellingen van de natuur en de achterdocht van de daar levende bosnegers, bij wie de herinnering aan de absurde wreedheden van tweehonderd jaar geleden nog lang niet vervaagd lijkt.
Giesen en Prins, romantici, lieten zich niet zozeer leiden door de feiten, als wel door het verlangen Stedmans karakter en zijn sterk ontwikkelde gevoel voor de poëzie van het land opnieuw te laten spreken. Dat doen zij met werkelijk virtuoze associaties en beeldrijm. Het relaas over het radbraken van een gevluchte slaaf illustreren ze met het achteloos opensnijden van een schildpad voor de soep. Zo bouwen ze met eigen beelden, teksten en zelfgeschreven muziek een briljant portret van de etterende wond die de slavernij heeft nagelaten. Zij horen daar niet, evenmin als Stedman er hoorde, ploeterend door de moerassen, geplaagd door eindeloze hoeveelheden insecten.
De documentaire Stedman wordt op zaterdag 7 juni om 11.00 uur herhaald op Nederland 1 (eerste uitzending woensdag 4 juni, 22.47 uur, Nederland 1) in de serie Werelden van de Ikon