
Hij was niet uitgenodigd, maar hij wist zich op te dringen. Met flink wat ellebogenwerk drong hij zich zelfs naar de eerste rij van de arm in arm lopende staatshoofden en regeringsleiders. Want de grote betoging tegen het terrorisme in Parijs op 11 januari was voor de Israëlische premier een godsgeschenk dat hij volop moest uitbuiten. Zijn deelname mocht dan omstreden zijn en zijn voordringen schaamteloos, voor hem telde maar één ding: zijn landgenoten ervan doordringen dat hij in de strijd tegen het islamistische terrorisme een wereldleider is. Het beoogde doel is dat Israël na de vervroegde verkiezingen van 17 maart dezelfde premier zal houden: Benjamin ‘Bibi’ Netanyahu. De man dus die zelf is beschuldigd van oorlogsmisdaden tegen de Palestijnen.
De Franse president Hollande wilde eigenlijk niet dat Bibi naar Parijs kwam. Hij wilde de grote mars van de eenheid immers vrijwaren van alles wat tweespalt kon zaaien, en weinig kwesties zaaien zoveel tweespalt als het Israëlisch-Palestijnse conflict. Netanyahu wílde ook niet komen, zogenaamd om veiligheidsredenen. Maar die golden niet meer toen twee politieke concurrenten, de nationalistische houwdegens Naftali Bennett en Avigdor Lieberman, aankondigden dat ze er in Parijs bij zouden zijn. In Bibi’s nu demissionaire vechtkabinet is Bennett minister van Economische Zaken. Hij is de voorman van de zionistische zeloten die liefst alle Palestijnse grond willen inpikken. Lieberman is minister van Buitenlandse Zaken. Zijn ultrarechtse partij van voornamelijk Russische immigranten is na het uitbreken van een kolossaal corruptieschandaal in zo’n diepe crisis geraakt dat hij nu naar het centrum en zelfs naar links lonkt.
Toen bleek dat Bennett en Lieberman politiek profijt uit de Parijse tragedies probeerden te trekken, besloot Netanyahu hetzelfde te doen. Plotseling zag hij zijn uitsluiting als een nieuwe poging tot vernedering, na de twee Franse klappen die hij kort tevoren in het gezicht had gekregen. Frankrijk was het enige westerse permanente lid van de VN-Veiligheidsraad dat een – nipt afgewezen – resolutie steunde waarin een deadline van twee jaar werd gesteld voor de stichting van een Palestijnse staat. En begin december had de Franse Kamer van Afgevaardigden voor erkenning van Palestina gestemd. Netanyahu besloot alsnog af te reizen naar de eenheidsdemonstratie tegen het terrorisme en voor de persvrijheid. Hollande ging overstag, maar nodigde ter wille van het evenwicht ook de Palestijnse president Abbas uit.
Op zichzelf was Netanyahu’s aanwezigheid in Parijs heel logisch. In de kosjere supermarkt waren immers twee dagen na het Charlie Hebdo-bloedbad vier joodse bezoekers gedood. Deze terreurdaad was de bloedigste van de honderden antisemitische incidenten die Frankrijk, het Europese land met de grootste joodse bevolkingsgroep, hebben geteisterd sinds de viervoudige moord in 2012 in een joodse school in Toulouse. De vier joodse slachtoffers van nu zijn niet in Frankrijk begraven maar in Israël. Niet omdat de familieleden daarop stonden, maar omdat Netanyahu dat nuttig vond voor zijn verkiezingscampagne.
In Parijs kapittelde Netanyahu het Westen en riep hij, tot onmachtige woede van Hollande, de half miljoen Franse joden op om ‘naar huis’ te komen – en dus precies te doen wat de terroristen wilden: zwichten voor de angst. Alsof Israël de Franse joden kan bieden wat de Franse autoriteiten hun niet zouden kunnen garanderen: veiligheid, afwezigheid van politiek en religieus geweld, stevige aanpak van haatzaaiers, democratische rechten voor alle inwoners, respect voor minderheden (de gediscrimineerde Arabische minderheid in Israël omvat twintig procent van de bevolking).
In 2014 emigreerde al een recordaantal Franse joden naar Israël: 8128 personen, ruim twee keer zo veel als het jaar daarvoor. Meer dan een kwart van het totale aantal immigranten in Israël kwam vorig jaar uit Frankrijk. In 2015 worden er minstens tienduizend Franse joden verwacht en wellicht 250.000 in de komende twintig jaar. Al die olim moeten van Netanyahu het allesbehalve veilige Israël als veiliger beschouwen dan Frankrijk en ze worden geacht op een rechtse partij te stemmen. De Israëlische minister van Huisvesting Uri Ariel, die lid is van Bennetts partij Joods Huis, heeft al besloten waar de verwachte golf van Franse olim moet worden opgevangen: in de bezette gebieden.
Dat de premier van de joodse staat bezorgd is over het lot van de joden in Frankrijk spreekt vanzelf. Maar achter Netanyahu’s bezorgdheid gaan andere motieven schuil. Zijn Parijse reisje bood hem de gelegenheid om de Europeanen hun ongelijk in te peperen: nu ze het jihad-terrorisme aan den lijve hebben ervaren, zouden ze Israël niet hun afkeer maar juist hun solidariteit moeten tonen. In de verkiezingscampagne van Netanyahu staat de strijd tegen het terrorisme immers centraal. De premier houdt op dat punt niet van nuances. De Parijse terroristen, al-Qaeda, Islamitische Staat, Boko Haram, al-Shabaab, al-Nusra, Hezbollah, het bewind van Iran, Hamas, zelfs Fatah en de plo: voor de Israëlische leider is het allemaal één pot terroristisch nat.
Netanyahu is de laatste om onderscheid te maken tussen terrorisme en vrijheidsstrijd. Hij kan immers onmogelijk erkennen dat de Palestijnen niet uit zijn op een mondiale jihad, maar op het einde van de Israëlische bezetting. In Ramallah en zelfs in Gaza waren er solidariteitsmanifestaties met Frankrijk, gelijktijdig met de Parijse mars. Zowel Hamas als Hezbollah heeft de aanslag tegen Charlie Hebdo veroordeeld, maar voor Netanyahu is dat hooguit een bewijs van hun opportunisme en hypocrisie. Hier lijkt hij een punt te hebben. Hamas zweeg immers in alle talen over de aanslag op de joodse supermarkt. Wenkbrauwenfronsend is ook de aanwezigheid in Parijs van Mahmoud Abbas, een man die niet bekend staat om zijn liefde voor de democratie en de vrijheid van meningsuiting. Het grote verschil tussen de hypocriet Abbas en de hypocriet Netanyahu is dat de eerste een volk vertegenwoordigt dat – met diplomatieke en wat Hamas betreft gewelddadige middelen – vecht voor zijn onafhankelijkheid, terwijl Bibi volgens het internationaal recht de vertegenwoordiger is van een bezettingsmacht.
Natuurlijk werd Abbas in Parijs door Bibi straal genegeerd. Op straat liepen ze in dezelfde rij hun solidariteit met de Franse slachtoffers van het terrorisme te betuigen, met vier andere leiders tussen hen in. De gelegenheid was ideaal om door een simpele handdruk of een omarming ten overstaan van de wereld eindelijk de goede wil te tonen waaraan het al zo lang ontbroken heeft. Ideaal misschien voor een hervatting van vredesonderhandelingen, maar fnuikend voor de kansen van Netanyahu om van zijn concurrenten in het rechtse kamp stemmen af te troggelen. Als je al zo lang beweert dat Abbas, in strijd met de feiten, een obstakel is voor de vrede en een terrorist met wie geen zaken zijn te doen, en als je verkiezingscampagne draait om de strijd tegen het terrorisme, dan is ieder contact met zo’n boosaard uit den boze.
Nu ligt Israël niet bepaald in een vreedzaam deel van de wereld. Netanyahu heeft van die nood een politieke deugd gemaakt. Door te hameren op het geweld dat het land aan alle kanten zou bedreigen hoopt hij met zijn partij Likoed de parlementsverkiezingen van 17 maart te winnen en voor de vierde keer premier te worden. Met saaie kwesties als de bestrijding van de schandalig hoge kosten van levensonderhoud, de scherp toegenomen armoede of vrede met de Palestijnen moet je bij deze paladijn van de status-quo niet aankomen. Zonder vrede riskeert Israël zijn toekomst en zijn democratie, zonder vrede dreigt het een theocratische, eng-nationalistische apartheidsstaat te worden, vrede is de voorwaarde voor de oplossing van Israëls grote sociale en economische problemen, maar Netanyahu heeft er geen boodschap aan. Hij wil geen problemen oplossen, maar aan de macht blijven. Om dat doel te bereiken doet hij hetzelfde als terroristen: angst zaaien.
Dreigingen zijn er genoeg, en Netanyahu blaast ze graag nog verder op. De dreiging van een Iraanse kernbom speelt hij al jaren uit. De hardnekkige pogingen van de VS om met Iran tot een nucleair vergelijk te komen ziet de Israëlische leider haast als verraad. Zou hij echt geloven dat Iran, zelfs als het ooit de bom zou krijgen, zo gek zou zijn om die op Israël te gooien, militair verreweg het sterkste land van het Midden-Oosten en nog altijd de enige nucleaire mogendheid van de regio? Veel Iraniërs zouden de verschrikkelijke represaille niet overleven, en het ayatollahbewind vermoedelijk evenmin. Toch zal Netanyahu op 3 maart, twee weken voor de verkiezingen in Israël, in het Amerikaanse Congres een donderspeech geven over de verschrikkingen die Iran voor het vrije Westen in petto zou hebben. Zijn reis naar de VS is niet op uitnodiging van Obama, maar van de Republikeinse meerderheid in het Congres. Aan dit affront voor de president werkt Bibi graag mee.
Een veel reëler gevaar voor Israël zijn de raketaanvallen door Hamas vanuit Gaza en door Hezbollah vanuit Libanon, maar Israël heeft de gewoonte die aanvallen met buitenproportioneel geweld te beantwoorden, of zelf het initiatief te nemen. Vorig week nog werd in Syrië een Hezbollah-konvooi vanuit Israëlische drones gebombardeerd, waarbij zes hoge Hezbollah-militairen en zes Iraanse officieren, onder wie een generaal, werden gedood. De beoogde represaille van Hezbollah, waaruit Netanyahu electoraal voordeel hoopt te trekken, was begin deze week nog steeds uitgebleven. Als dan dolgedraaide Palestijnen een joodse religieuze fanaticus neerschieten, in een synagoge in Jeruzalem vier mensen doodsteken, met een auto op mensen bij een tramhalte inrijden of in een bus erop los beginnen te steken, staat Netanyahu klaar om bij de Israëlische kiezers het politieke dividend te incasseren. Het doodschieten van de zoveelste Palestijn of bedoeïen en de zoveelste agressiedaad van joodse kolonisten komen vaak niet eens meer in het nieuws. Eigenlijk zou Bibi Abbas diep dankbaar moeten zijn, want dankzij Abbas is een nieuwe intifada, die door Israël zou zijn beantwoord met een ‘oorlog tegen het terrorisme’, voorkomen.
Bibi’s angsttactiek heeft tot nu toe uitstekend gewerkt. De massale betogingen in de zomer van 2011 voor sociale rechtvaardigheid, met als hoogtepunt een demonstratie in Tel Aviv van bijna een half miljoen mensen, hebben tot niets geleid. Hetzelfde geldt voor de achtereenvolgende Amerikaanse pogingen om vrede te stichten tussen Israëliërs en Palestijnen. De meeste Israëliërs willen in principe wel vrede, maar ze willen daarvoor weinig concessies doen en leggen zich daarom neer bij de praktische onmogelijkheid om vrede te bereiken. Nog altijd vinden ze hun collectieve veiligheid belangrijker dan de sociale ongelijkheid, de groeiende armoede of het sluiten van vrede met de Palestijnen. Met het naderen van de verkiezingen is het voor Netanyahu van vitaal belang om de roep om veiligheid nog sterker te maken, dus om de angst erin te houden.
Na al-Qaeda, waarvan Israël tot nu toe geen last heeft gehad, heeft Netanyahu een nieuwe naam aan zijn angstaanjagende repertoire toegevoegd: Islamitische Staat. Hoewel de IS-fanatici aan hun andersgelovige moslimbroeders de handen vol hebben, ziet Bibi hen al vanuit Syrië over de Golan-hoogvlakte naar Israël opmarcheren. Alsof de Israëlische strijdkrachten de terreurcommando’s vrij baan zouden geven.
De Israëliërs moeten van hun premier ook bang zijn voor Europa. Het oude continent, zo houdt hij hun voor, wordt geteisterd door een massale opleving van antisemitisme – dat de moslimhaat veel sterker is opgeleefd zegt hij er niet bij – en heeft Hamas van de lijst van terroristische organisaties gehaald, terwijl het Europarlement, Zweden en de volksvertegenwoordiging van diverse Europese landen de Palestijnse staat hebben erkend. Het hypocriete Europa, vonnist Bibi, is de holocaust vergeten en keert Israël steeds meer de rug toe, en dat terwijl de eigen Europese beschaving door de radicale islam dreigt te worden vernietigd. Europa is daarom een onbetrouwbare partner geworden, vindt Israëls rechtse establishment. Als reactie haalt Israël de relaties aan met Rusland, India, Japan en vooral China. De Japanse premier Abe was vorige week in Israël, en zondag reisde minister Lieberman naar Rusland en China.
Bibi’s weigering om Israëls wezenlijke problemen aan te pakken heeft de nationale veiligheid in gevaar gebracht en het land opgezadeld met de meest rechtse regering sinds de stichting van de staat. Een zo mogelijk nog kortzichtiger ploeg rond Naftali Bennett staat al te trappelen om de huidige politieke stagnatie te verhevigen tot recessie, nog meer land van de Palestijnen te stelen en nog meer joodse nederzettingen te bouwen. Intussen rukt het religieuze extremisme op naar de top van de staat. De provocaties van ultraorthodoxe joden op de Tempelberg dreigen een confrontatie te ontketenen die het politieke conflict tussen Israël en de Palestijnen kan laten degenereren tot een godsdienstoorlog.
De drie regeringen-Netanyahu hebben een klimaat geschapen van intolerantie, racisme en nationale verongelijktheid. Door het toenemend buitenlands protest tegen Bibi’s politiek is een verbeten nationalisme ontstaan. Fort Israël tegen de rest van de wereld. In dat fort wordt kritiek op de regering automatisch gelijkgesteld met kritiek op Israël en voor het gemak vaak afgedaan als antisemitisme. Komt de kritiek uit joodse hoek, dan is ze het werk van ‘zelfhatende joden’, waartoe haast per definitie de linkse Israëliërs behoren. Discussie gesloten, want met antisemieten en zelfhaters praat je niet.
Ongetwijfeld zal antisemitisme bij sommige protesten een rol spelen, maar echte antisemieten hebben voor hun opinies en acties geen Israëlisch wanbeleid nodig. Het koor van internationale kritiek zou zonder Bibi’s destructieve acties nooit zo hebben kunnen aanzwellen. Netanyahu is erin geslaagd een groot deel van de immense goodwill te verspelen die Israël lange tijd in het – na de holocaust schuldbewuste – Westen heeft genoten. De westerse publieke opinie is omgeslagen door de Israëlische sabotage van het vredesoverleg, de bouw van steeds meer nieuwe nederzettingen, het genadeloze optreden tegen de Palestijnen, de pogingen van Netanyahu om Israël officieel uit te roepen tot een joodse staat ten nadele van de democratie en de Arabische minderheid. Allemaal acties en initiatieven dus die de vrede nog verder uit het zicht doen raken en Israël zelf nog tragisch kunnen opbreken. Externe druk moet de Israëlische regering van dit heilloze pad brengen voordat het te laat is.
Deze druk, ontstaan uit frustratie, neemt toe. De liefde van de Amerikaanse publieke opinie voor Israël is aan het bekoelen, in de sterke joodse gemeenschap in de VS groeit de kritiek op Netanyahu, president Obama kan met de Israëlische premier nauwelijks meer door één deur. De roep om erkenning van de Palestijnse staat wordt sterker. De internationale bds-beweging (boycot, desinvestering, sancties) slaat steeds meer aan. Daarbij gaat het vooral om het weren van producten van Israëlische bedrijven in de bezette gebieden (en steeds meer ook in Israël zelf), het stopzetten van culturele en wetenschappelijke uitwisseling met Israël en het terugtrekken van buitenlandse investeringen uit de Westelijke Jordaanoever. Rechts Israël doet de activiteiten van de bds-beweging af als nauwelijks verkapt antisemitisme van lieden die eigenlijk uit zouden zijn op de ondergang van de joodse staat. Dat de bds-acties worden onderschreven door veel mensen die Israël een aanzienlijk warmer hart toedragen dan de Israëlische regering komt niet over.
Volkomen onaanvaardbaar voor Netanyahu is de vervolging door het Internationaal Strafhof in Den Haag van Israëlische legerbevelhebbers voor oorlogsmisdaden die ze tijdens de Gaza-oorlog van afgelopen zomer onder zijn verantwoordelijkheid begaan zouden hebben. Het aantal Palestijnen dat toen gedood werd is na de recente vondst van lichamen onder het puin en de dood van enkele zwaargewonden gestegen tot 2310, de meesten kinderen en andere burgers.
In 2012 erkende de Algemene Vergadering van de VN de Palestijnse staat. Abbas meldde Palestina aan als lidstaat van het Strafhof na de mislukte poging om Israël via de Veiligheidsraad tot een akkoord te dwingen over de stichting binnen twee jaar van een Palestijnse staat. Netanyahu verzekerde dat Israël alle ‘unilaterale maatregelen’ van de Palestijnen verwerpt. Hij reageerde met een unilaterale maatregel die de Palestijnse economie kapot moet maken: de inhouding van de maandelijkse afdracht van belastingen die Israël namens de Palestijnse autoriteit in de bezette gebieden int.
De gezaghebbende Argentijnse jurist Luis Moreno Ocampo, die openbaar aanklager bij het Strafhof is geweest, heeft gezegd dat Israël het strafbankje in het Hof alleen kan vermijden door zelf de beschuldigingen over de massamoord in Gaza grondig te onderzoeken. Bibi moet er niet aan denken. Hij zet alle middelen in om het niet tot een proces in Den Haag te laten komen. Hij wil de rollen omkeren en Palestijnse autoriteiten wegens terrorisme voor het internationale gerecht slepen. Een VN-commissie die een onderzoek doet naar de wandaden in Gaza wordt door Israël al op alle mogelijke manieren tegengewerkt. Een offensief om de lidstaten te bewegen hun financiering van het – door Israël niet erkende – Strafhof te staken is al begonnen.
Vijftig dagen duurde de laatste Gaza-oorlog, en behalve een groot verlies aan mensenlevens en immense verwoestingen in de overbevolkte enclave heeft deze exercitie in moorddadige zinloosheid niets opgeleverd. Beide partijen claimden de overwinning, maar ze waren allebei verliezers. Van de belangrijkste eis van Hamas voor een wapenstilstand, de opheffing van de Israëlische blokkade, is niets terechtgekomen. Van de belofte van Netanyahu dat hij Hamas definitief mores zou leren evenmin. Even leek de oorlog tot een verzoening tussen Hamas en Fatah te hebben geleid, maar de hervonden eenheid blijkt een operatie voor de bühne te zijn geweest.
Netanyahu’s populariteit is na de oorlog pijlsnel gedaald. In zijn samenraapselkabinet brak een politieke oorlog uit. Bibi probeerde de controle te herkrijgen door de meest kritische ministers, de centristen Tzipi Livni en Ya’ir Lapid, te ontslaan en vervroegde parlementsverkiezingen uit te schrijven. Nieuwe politieke heilanden hebben zich gemeld, partijen zijn gesplitst, nieuwe partijen zijn opgericht, bestaande partijen zijn samengegaan. Zal dit circus van over het paard getilde ego’s stabiliteit kunnen brengen? Volgens de laatste peilingen zal de recente fusie van de oude Arbeiderspartij met het partijtje van Tzipi Livni de meerderheid halen. Misschien kan er dan een coalitie in elkaar worden gespijkerd die Netanyahu kan uitrangeren en Israël eindelijk een alternatief kan bieden. Of dat de vrede dichterbij zal brengen weet niemand. Maar dat ze na een rechtse overwinning uit het zicht zal verdwijnen, is zeker.
Beeld: 13 januari, Jeruzalem. Benjamin Netanyahu tijdens de begrafenis van de vier joodse slachtoffers van de aanslag op de supermarkt in Parijs (Nir Alon / Zuma Press / HH)