Voor mr. C.H. Goekoop was de optocht van zaterdag de laatste na een burgemeesterschap van achttien jaar. De jaarlijkse viering van het ‘carnaval van boven de Moerdijk’ stond geheel in het teken van het afscheid van de mateloos populaire VVD-burgemeester. Alle traditionele programmaonderdelen - van de reveille en de koraalzang in de vroege ochtend, tot de grote optocht ‘s middags - waren één ode aan de joviale burgervader.
Tot eind december blijft hij nog aan, daarna moet hij met pensioen. Liever was Goekoop nog even in functie gebleven, maar de wet schrijft nu eenmaal voor dat burgemeesters op hun vijfenzestigste weg moeten. In mei van dit jaar liet Goekoop weten niet zelf een ontslagbrief te willen schrijven. In een lezing over de grondwet voor het Leidse 5 Mei Comité hield hij een pleidooi tegen leeftijdsdiscriminatie. De leeftijdsgrenzen voor burgemeesters en rechters zijn in strijd met internationale verdragen, zei hij toen.
Inmiddels is Goekoop ervan overtuigd dat Leiden na achttien jaar best wel eens vers bloed kan gebruiken. De Commissaris der Koningin van Zuid-Holland heeft hem per 1 januari ontslag aangezegd. Het principe blijft.
Goekoop: 'Ik vind het onjuist om de wettelijk bepaalde leeftijdsgrens van 65 jaar te hanteren. De wet zal op dit punt ongetwijfeld veranderen. Je zou bijvoorbeeld de benoemingstermijn van zes jaar voor een burgemeester kunnen aanpassen. Ik had het prima gevonden als ik desnoods voor slechts één jaar was herbenoemd, het mag allemaal best wat flexibeler. Er komen teveel ouderen in Nederland. Dan zou je er juist voor moeten zorgen dat er niet teveel mensen in de pensionering terecht komen. Oudere mensen moeten zich op een of andere manier nuttig blijven maken. In Amerika is het stellen van een leeftijdsgrens in het algemeen al verboden. En dat je met de leeftijd van 65 jaar zelf een ontslagbrief moet schrijven, daar ben ik het uit principiële en pragmatische overwegingen volstrekt niet mee eens.
Wel is het zo dat natuurlijk niet iedereen meer dezelfde dynamiek heeft na zijn vijfenzestigste. Als je echter kijkt naar iemand als Han Lammers, die in een hele moeilijke situatie interim-burgemeester is geweest in Groningen, dan zie je dat het op hogere leeftijd nog best wel kan. Tussen werkgever en werknemer moeten er natuurlijk wel goede afspraken gemaakt worden. Bij burgemeesters kan dat zeker. Ministers hebben toch ook niet te maken met een leeftijdsgrens?’
VOORDAT GOEKOOP in 1980 burgemeester van Leiden werd, was hij tien jaar actief in wat hij noemt ‘het centrum van op zijn minst Nederland’: de Amsterdamse gemeenteraad. Na de wethouderscrisis van 1976 waarbij Roel van Duyn (PPR) en Han Lammers (PvdA) het veld ruimden, werd Goekoop voor een periode van twee jaar wethouder. Omdat er na tien jaren in de rumoerige Amsterdamse raad ‘niets nieuws meer gebeurde’ ging Goekoop terug naar Leiden, de stad waar hij in de jaren vijftig lid was van studentencorps Minerva en een studie rechten voltooide.
Hij verruilde het kamertje van een raadslid in Amsterdam voor de imposante Leidse burgemeesterskamer. In de klassieke inrichting staat een flinke vergadertafel, een wat rommelig bureau en het onvermijdelijke ‘zitje’. Her en der liggen onderscheidingen en relikwieën uit achttien jaar burgemeesterschap: cadeaus van buitenlandse zustergemeenten, foto’s van Goekoop met George Bush en John Mayor. Op de vergadertafel liggen de Goekoop-stropdas en het Goekoop-magazine, enkele van de vele feestartikelen die ter gelegenheid van het vertrek door de Leidse middenstand vervaardigd zijn. De Goekoop-petjes, de Goekoop-stickers, de Goekoop-*01. ???sjaaltjes en niet te vergeten de Goekoop-parkeerbon, uitgegeven door de Leidse politie en voor de gelukkige winnaar goed voor een degelijke fiets, hadden de eerste burger nog niet bereikt.
BIJ EEN GEKOZEN burgemeester zullen de leeftijdsgrenzen waartegen Goekoop zich zo verzet, vanzelf verdwijnen. Iedereen kan zich dan, ongeacht leeftijd, kandidaat stellen. Vanuit het zitje in de burgemeesterskamer verklaart Goekoop echter ‘niet zo'n voorstander’ te zijn van een gekozen burgemeester: ‘Bij een gekozen burgemeester komt er een accentverschuiving in de verhouding tussen het college en de gemeenteraad. En ook de rol van de burge*01. ???meester zelf verandert natuurlijk. Nu wordt er vanuit de gekozen gemeenteraad een wethoudersteam samengesteld, waarvan de burgemeester een min of meer onafhankelijke voorzitter is. De gekozen burgemeester zal op den duur zélf zijn wethoudersteam gaan vormen. Daar ben ik niet voor. Een gekozen burgemeester is alleen representatief voor de meerderheid, terwijl ik het gevoel heb dat mensen behoefte hebben aan een burgemeester die een beetje een boegbeeld en een praatpaal voor iedereen is. Van jong en oud en van links en rechts.
Toegegeven, Nederland is hier tamelijk uniek in. Maar in vergelijking met het buitenland heeft dit ons toch een redelijk integer lokaal bestuur gegeven. De burgemeester is een soort waakhond als het om integriteit gaat. Dat is nu gemakkelijker dan wanneer die gekozen wordt. Vriendjespolitiek kan dan een rol gaan spelen.
Als we de praktijk des levens bekijken, en dat doe ik graag, dan zie je dat de vaak gemaakte verwijzing naar het buitenland uiterst mank gaat. In Frankrijk heb je officieel een gekozen burgemeester, maar alleen de préfait die vanuit Parijs is benoemd, heeft écht iets te vertellen. In Duitsland doet de zogenaamde Stadtdirektor de hele aansturing en in Engeland is de oudste van de gemeenteraad voor één jaar burgemeester - en dat is daar een zuiver ceremoniële functie. Je kan dus absoluut niet zeggen dat er overal elders gekozen burgemeesters zijn. En waar die er wel is, bijvoorbeeld in Amerika, kan je toch niet zeggen dat die persoon altijd het toppunt van integriteit is.’
Bij de opvolging van Goekoop in Leiden wordt nog de reguliere weg bewandeld; een door het volk gekozen burgemeester zit er nog niet in. Niettemin stelde een medewerker van het Leidse links-radicale actiecentrum Eurodusnie zich kandidaat. Enkele van de campagnepunten: halvering van de bierprijs, McDonald’s gedwongen verhuizen naar het slachthuisterrein en als uitsmijter: iedere politieman een zwaailicht op zijn pet.
In de afgelopen achttien jaar is er in de ogen van Goekoop ook al veel veranderd: ‘Achttien jaar geleden kregen burgemeesters van de grote steden slechts een aantal wettelijke taken toebedeeld. De portefeuille werd vrij beperkt gehouden, vanuit de gedachte dat de burgemeester niet democratisch gekozen wordt. Toen ik burgemeester werd, wist ik dat natuurlijk. Maar na zes jaar heb ik aangegeven dat ik het wel wat merkwaardig vond dat de best betaalde kracht van de gemeente, een professioneel bestuurder, zo weinig te doen had. Inmiddels is een aantal concrete zaken aan mijn takenpakket toegevoegd. Monumentenbeheer bijvoorbeeld.
De burgemeester van een stad als Leiden heeft sinds begin jaren negentig bovendien de taak van regiokorpsbeheerder. Omdat het een nogal grote regio is kost me dat twee dagen per week. Dit werk heeft een enorme impuls aan het burgermeesterschap gegeven. Met genoegen heb ik de hele reorganisatie van de politie getrokken. Op zo'n manier hou je het wel een paar jaartjes uit.
De burgemeester zit dus absoluut geen duimen meer te draaien. Hij heeft een aantal belangrijke coördinerende managementstaken, er wordt van hem verwacht dat hij een overall-view heeft en hij moet er binnen het college van B en W bovendien voor zorgen dat alles soepel verloopt. De voorzittersrol lijkt vaak wat ondergewaardeerd. Toch blijft dit heel belangrijk; er moeten immers besluiten worden genomen en als het even kan unaniem.’
IN HET LEIDSE gemeentebestuur is GroenLinks al vele jaren sterk vertegenwoordigd. Op initiatief van wethouder Jan Laurier (oud-CPN), ging Leiden voor in het gemeentelijke verzet tegen het stopzetten van uitkeringen op basis van de Koppelingswet. Sinds op 1 oktober de overbruggingsregeling van het kabinet is afgelopen, betaalt Leiden zelf de uitkeringen van een groep illegalen door. Door dit soort maatregelen heeft Leiden een vrij vooruitstrevend imago gekregen. Zelfs de conservatieve universiteit keerde zich onlangs tegen de wet. Terwijl GroenLinks de afgelopen jaren vrijwel altijd in het college van B en W vertegenwoordigd is geweest, mocht Goekoops eigen VVD maar incidenteel meebesturen. De VVD-kamerfractie heeft bij monde van woordvoerder Jan Rijpstra felle kritiek geuit op het Koppelingswetverzet van Leiden en andere gemeenten. Als voorzitter van het Leidse college heeft Goekoop in deze discussie geprobeerd ‘boven de partijen’ te staan. Goekoop: ‘De kamerfractie van de VVD kan hier dan wel tegen zijn, niet iedereen binnen mijn partij denkt er zo zwart-wit over. Als een wethouder van GroenLinks een dergelijk initiatief ontplooit, heb ik daar begrip voor. Niet ongenuanceerd, niet ongeclausuleerd. In het grijze veld van het migratiebeleid kan een gemeente heel wat doen. Als anderen daar bepaalde ideeën over hebben, dan steun ik die van harte.
De samenwerking met GroenLinks is voor mij trouwens geen probleem. In mijn Amsterdamse tijd kon ik met de CPN ook uitstekend overweg. Je moet gewoon goede afspraken met elkaar kunnen maken en begrip voor elkaars standpunten hebben. Als je tegenover elkaar maar nuanceringen in het denken kan aanbrengen. Met uitzondering van de CD heeft iedereen dat de afgelopen jaren in de Leidse raad gedaan.’
Toch kon Goekoop zich niet meer zo in de politiek mengen als tijdens zijn raadswerk in Amsterdam. ‘Na tien jaar had ik dat ook wel gezien. Soms, als het debat te duf is of wanneer er geen goede argumenten worden gebruikt, wil je wel weer eens echt in de discussie duiken, je even erin mengen. Om dan natuurlijk snel weer terug te springen en het rustig van bovenaf te bekijken.’
DE OPVOLGER van Goekoop zal het zwaar krijgen. Leiden is een stad van tradities. Op het massale volksfeest waar na ruim vierhonderd jaar nog altijd de bevrijding van de Spanjaarden wordt herdacht, heeft de burgemeester van de 3-October Vereeniging een belangrijke centrale rol gekregen. Hij is bij alle traditionele programmapunten constant in beeld. De wijze waarop Goekoop zich hierbij onder de Leidse bevolking mengde, maakte hem ongekend populair. Op terrassen en in cafés was de liberaal immer aanspreekbaar en voor zover de Leidenaar daar over kon oordelen, hield hij het in de gemeenteraad ook wel rustig.
In het glossy magazine Excellence, dat ter gelegenheid van zijn afscheid in Leiden aan de man wordt gebracht, wordt gesproken van ‘een burgemeester van een uitstervend soort’. Goekoop: ‘Aan het eind zeggen ze allemaal vriendelijke dingen, maar drie maanden na mijn vertrek is daar weer een hele hoop van weggezakt. Het meeste slaat bovendien op de representatiekant van het burgemeesterschap. Het mag echter niet eenzijdig worden: je moet er zijn én je moet je zaakjes in orde hebben.’
IN 1990 PUBLICEERDE Goekoop het verslag van een ontdekkingsreis naar de stad van Homerus’ Odyssee in Op zoek naar Ithaka. Goekoop was gegrepen door het werk van zijn grootvader, die eerder over het oude Griekenland publiceerde. In zijn boek concludeerde Goekoop als niet-classicus dat het Ithaka van Odysseus niet een fictief eiland is, maar een werkelijk bestaand deel van het Griekse schiereiland Kephalinië. ‘Het is leuk te lezen hoe mensen aan de “echtheid” van een fictief verhaal kunnen geloven’, schreef Karel van het Reve over het boek in Het Parool.
Goekoop: ‘Na het lezen en herlezen van het werk van Homerus begin je verbanden te zien. Verbanden die nu nog steeds van toepassing zijn. Homerus beschrijft heel helder mijn vak: het lokale bestuur. Van Ithaka geeft hij bovendien een nauwkeurig beeld van de krijgsmacht, zeg maar het huidige politiekorps. In de beschaving is hierin sinds zijn tijd nauwelijks iets veranderd, misschien is het alleen iets minder democratisch geworden: de algehele volksraadpleging van Ithaka leverde een tamelijk degelijk bestuur. Een burgemeester? Dat was natuurlijk Odysseus. Al noemden ze hem koning, hij had de taken van een voor het leven gekozen burgemeester.’
Als Goekoop vanaf januari het bestuur van Leiden kan laten voor wat het is, zal hij zich weer storten op de Griekse oudheid. In een nieuw boek zal hij verder ingaan op het leven van Homerus. Met de impliciete vooronderstelling dat Homerus één persoon was, plaatst Goekoop zich lijnrecht tegenover veel classici die menen dat het werk dat aan Homerus wordt toegeschreven door meerdere schrijvers is gemaakt. Goekoop gaat in de bibliotheek van de Leidse universiteit studeren en aan de westkust van Turkije waar Homerus ‘ongetwijfeld geboren en getogen is’ veldwerk doen.
Goekoop: ‘Het is vooral fascinerend om de tijdloosheid van Homerus te ontdekken. Het is natuurlijk merkwaardig dat iemand 800 voor Christus iets heeft geschreven dat nog steeds gelezen en vertaald wordt. Terwijl er veel proza en poëzie uit die tijd is verdwenen omdat het ons niet meer aanspreekt, leeft Homerus nog steeds voort.’
VOOR DE LAATSTE keer kweet de burgemeester zich afgelopen zaterdag van zijn representatieve taak. Hij zag een optocht te zijner ere aan zich voorbijtrekken. Scènes uit zijn loopbaan passeerden in een lange stoet. Een grote pop met zijn beeltenis werd de stad doorgereden. Goekoop klapte, Goekoop boog, Goekoop zwaaide en Goekoop lachte. Vervolgens nam hij plaats in een wagen om in de stad rondgereden te worden. Terwijl de voltallige gemeenteraad hem toezong, nam de Leidse Odysseus afscheid van zijn onderdanen.