Al weer vier jaar terug overleed J.D. Salinger, auteur van de everseller The Catcher in the Rye, de meest beroemde kluizenaar in de literaire wereld. 91 jaar oud. Sindsdien regent het biografieën en documentaires, deze zomer verschijnen er in Nederlandse vertaling twee boeken over hem, boeken die allebei meer met Salingers roem en achterdocht te maken hebben dan met Salinger zelf, maar alsnog een plezier zijn om te lezen.

Mijn jaar met Salinger is een vrolijk boek, dat je niet anders dan girly kunt noemen. Het is een memoir van Joanna Rakoff, die in de jaren negentig vers van de universiteit bij het literair agentschap ging werken dat Salinger vertegenwoordigde. Haar voornaamste taak: de eindeloze stroom fanmail beantwoorden (dit was net voor de computer) met hetzelfde bedank-en-afwimpel-briefje. ‘Zoals u misschien weet, wenst de heer Salinger geen post van zijn lezers te ontvangen. We kunnen uw vriendelijke brief aan hem dan ook niet doorsturen. We danken u voor uw belangstelling voor de boeken van de heer Salinger.’ Ontevreden week Rakoff steeds vaker van dit script af en begon op eigen titel terug te schrijven, met als gevolg dat de fans vooral gefrustreerder met haar raakten.

Die correspondentie is veruit het interessantste materiaal van het boek – het illustreert wat mensen tegen de klippen op bij Salinger zochten – maar daarbij houdt Rakoff het niet. De houdgreep waarin Salinger zijn fans hield, en zij hém, is een echt onderwerp, alles eromheen is gebabbel, in dit geval. Wissewasjes van een jonge vrouw op haar eerste baan. Te behandelen vraagstukken zijn hoofdzakelijk: wat moet ik aan op mijn eerste dag, waarom doet mijn baas zo boos, hoe kom ik rond van mijn schamele salaris, waarom ziet mijn egomane, neomarxistische vriendje me niet staan? Wat het girly maakt, is dat Rakoff over deze periode schrijft alsof ze nog steeds dezelfde bakvis is die ze toen was, alsof er geen twintig jaar overheen zijn gegaan, waardoor ze nu sadder and wiser op haar eigen gedrag zou kunnen reflecteren.

In het op z’n minst ongastvrije klimaat op het agentschap is Salinger een warme, vriendelijke stem. Een luide stem ook, want de keren dat ze hem aan de telefoon heeft schreeuwt hij vooral, omdat hij doof is. Maar hij is lief, moedigt haar aan te schrijven. Als Rakoff zich er uiteindelijk toe zet zijn verhalen te lezen, overvalt haar wat honderdduizenden mensen vóór haar ook al overviel: het gevoel dat hij de verhalen speciaal voor haar heeft geschreven, alsof de stem op de pagina’s aan haar meest intieme zielsverwant toebehoort, die precies verwoordt hoe zij zich voelt.

Salinger van David Shields en Salerno (Salerno is documentairemaker; Shields is een van de populairste en invloedrijkste essayisten en letterkundigen in de Verenigde Staten) is opgebouwd als oral history. Het is geen monografie, maar bestaat uit een eindeloze reeks citaten, van mensen die ze hebben geïnterviewd, uit brieven en dagboeken, uit oude tv-programma’s, uit romans en egodocumenten. Beroemde historici als Alex Kershaw komen opdraven om over Salingers legereenheid te vertellen, iconen als Tom Wolfe schetsen het literaire milieu van de naoorlogse decennia, acteurs als Edward Norton vertellen hoe de boekenhen hebben beïnvloed (waarom acteurs eigenlijk? Star power?). Het is allemaal heerlijk om te lezen, als je van literatuur houdt en van de literaire wereld in Manhattan toen die op een hoogtepunt was.

'Zoals u misschien weet, wenst de heer Salinger geen post van zijn lezers te ontvangen. We danken u voor uw belangstelling'

Het boek presenteert zich wel als biografie, in de zin dat het de levensloop van de auteur wil reconstrueren, maar het is dat eigenlijk niet. Salinger houdt zich met maar één echt onderwerp bezig: waarom keerde Salinger zich af van de literaire wereld, waarom trok hij zich terug in de bossen bij Cornish, New Hampshire en stopte hij uiteindelijk definitief met schrijven? Dat zijn vragen waar geen echte antwoorden op gegeven kunnen worden door iemand anders dan J.D. Salinger, maar J.D. Salinger is, helaas, onbereikbaar voor commentaar. Dus wat doen Shields en Salerno dan: ze laten heel veel mensen aan het woord die hem gekend hebben, of mensen goed kenden die hem goed kenden. Daarmee wordt het per definitie een roddelende aangelegenheid, want niemand was echt lang met hem bevriend, de meesten liet hij na verloop van tijd achter zich, terwijl hij zich in het afgelegen Cornish verdiepte in de oosterse spiritualiteit.

Er wordt veel gegist. Sowieso werkt de oral history de taak van de biograaf tegen: het wemelt van zinnen als ‘militairen zoals Salinger…’, of ‘veteranen zoals Salinger…’. Het maakt van het particuliere leven iets algemeens. Talloze mensen merken op hoe bijzonder hij was, hoe anders – maar waar ’m dat dan precies in zit blijft onuitgelegd. Het meest opzienbarend zijn de twee voormalige minnaressen die de auteurs opspoorden, die als jonge studentes iets met hem kregen. Wat ze vertellen sluit aan bij de verhalen van de schrijver Salinger, maar doen het beeld van de man kenteren: in zijn literatuur verheerlijkte Salinger een soort onschuld in zijn personages, intrinsieke goedheid en optimisme zoals je die bijna alleen bij kinderen aantreft. Daarom viel hij op de meisjes, en versierde hij ze hardnekkig, maar toen de onschuld bij hen eenmaal wegviel, ze geen meisjes meer waren maar vrouwen werden, dankte hij ze zonder omkijken af. En echt jonge meisjes waren dit, bedenkelijk jong: Jean Miller was veertien toen hij haar ontmoette, Joyce Maynard was achttien en nog maagd. Lolita is niet ver weg.

Shields en Salerno gooien die obsessie met onschuld op de oorlog. Salinger ging op D-Day aan wal in Europa als lid van de militaire inlichtingendienst, en bleef een paar honderd dagen onafgebroken aan het front. Hij maakte de slag om het Hürtgenwald mee, waarbij ongeveer zijn hele regiment sneuvelde of gewond raakte, en was een van de eersten die het concentratiekamp Kaufering IV binnentraden, toen Amerikaanse soldaten nog geen idee hadden wat een concentratiekamp precies was.

Direct na de oorlog werkte hij aan de denazificatie van Duitsland, door oorlogsmisdadigers op te sporen en te verhoren. Dat deze ervaringen zijn schrijven hebben bezield, wordt door de meeste Salinger-experts onderschreven. Al zijn personages dragen een wezenlijke, bijna existentiële pijn in zich mee die nooit wordt uitgelegd, en allemaal zijn ze op hun manier bezig zich met het leven te verzoenen. Die pijn is de oorlog, zeggen Shields en Salerno, Salinger probeerde zijn post-traumatische stressstoornis (ptss) van zich af te schrijven. The Catcher in the Rye, over de puber Holden Caulfield die door New York zwerft, boos is op de wereld en overal ‘phonies’ ziet, zou een gemaskerde oorlogsroman zijn.

Het voltooien van The Catcher in the Rye zag Salinger, zo schreef hij aan zijn familie, als de grootste reden om de oorlog te overleven.

In die logica zit iets scheefs. Allereerst veronderstellen de biografen dat Salinger niet alleen aan ptss leed, maar zich daar ook bewust van was en er actief naar handelde. Dat lijkt een anachronisme, want hoewel ongetwijfeld duizenden veteranen aan ptss leden, was het een geestelijke aandoening die direct na de oorlog nog niet als dusdanig werd erkend. Het is wat makkelijk om te veronderstellen dat Salinger zijn personages – zeker de leden van zijn geliefde, geniale Glass-familie, waarover zijn korte verhalen gingen – bewust uitrustte met een oorlogstrauma. Daarnaast: Salinger werkte al aan The Catcher in the Rye en zijn korte verhalen lang voordat hij überhaupt een legerlaars op Europese bodem had gezet. Het voltooien van die roman zag hij, zo schreef hij aan familie, als zijn grootste reden om de oorlog te overleven. En hij zal geen oorlogstrauma hebben gehad voordat hij naar de oorlog ging.

Het is iets waar maar weinig schrijversbiografieën bij stilstaan: het schrijven zelf. Wanneer je achter je toetsenbord zit slijpt je stijl zich op een eigen manier, nemen verhalen een vorm aan die je zelf vooraf niet helemaal had kunnen bedenken. Hoe intellectueel je uitgangspunt ook kan zijn, kunst is uiteindelijk een intuïtieve bezigheid. Shield en Salerno veronderstellen dat elk verhaal vanuit een emotioneel of spiritueel programma geschreven is, en dat kan soms zo zijn, maar daarmee maken ze van Salinger een kleinere schrijver dan hij was, ze dringen hem in feite in een hokje – precies het soort denken waar Salinger zelf zo’n hekel aan had.


_ Joanna Rakoff - Mijn jaar met Salinger. Vertaald door Dennis Keesmaat. Nijgh Van Ditmar, 264 blz., € 19,99_

_

_

_ David Shields en Shane Salerno - Salinger. Vertaald door Gies Aalberts, Ed van Eeden, Edwin Krijgsman en Erik de Vries. De Arbeiderspers, Open Domein nr. 49, 726 blz., € 39,95_

Beeld: J.D. Saling, 1952 (San Diego Historical Society/Getty images).