het Industrieproces in 1930 © Sergei Loznitsa

De beschuldigden geven toe dat ze het naar voren komen van jonge wetenschappelijke krachten, vooral van communisten, in de Staatsplan-commissie systematisch verhinderd hebben. Het verloop van het verhoor is bijzonder karakteristiek voor de atmosfeer waarin zich dit proces afspeelt. Het weerlegt volledig de beweringen in de vijandelijke pers, dat het proces een “doorgestoken kaart” zou zijn. De toon, waarop de beschuldigden zich uiten en hun houding, bewijzen, dat zij niet de eerste de beste zijn, maar contrarevolutionairen in groot formaat.’ (De Tribune, 2 december 1930)

Vrijwel dagelijks deed ‘onzen’ niet met naam genoemde ‘eigen verslaggever’ van het communistische dagblad De Tribune telegrafisch verslag van het ‘Industrieproces’ in Moskou. Het proces voor de ‘proletarische rechtbank’, het Hooggerechtshof van de Sovjet-Unie, tegen de leiders van de ‘Industriële Partij’ was op 25 november 1930 begonnen en zou dertien dagen duren. Arbeiders, gedelegeerden van werkplaatsen en bedrijven hadden zich verzameld in het Huis der Vakbonden, de voormalige adelsclub aan de Tverskajastraat, vlak bij het Rode Plein.

Onder de authentieke kroonluchters waren ze getuige van de rechtszaak ‘in naam van 150 millioen werkers van de Unie van Socialistische Sowjet-republieken’ tegen de leiders, ‘de contrarevolutionairen’ van de ‘Industriepartij’ die hadden samengespannen met het kapitalistische Westen tegen de jonge sovjetstaat. Nog voor het vonnis was geveld, was de verslaggever helder over zijn oordeel dat op de voorpagina van De Tribune van 27 november 1930 werd afgedrukt in kapitalen: ‘DE KOGEL VOOR DE CONTRAREVOLUTIONAIRE SABOTEURS EN INTERVENTIE-VOORBEREIDERS!’

Procureur-generaal Nikolai Krylenko, de gevreesde openbaar aanklager en bolsjewiek van het eerste uur, leidde het proces tegen acht leidinggevende wetenschappers en economen. Ze zouden het bedrijfsleven en de industriële ontwikkeling saboteren om een crisis in de metaal-, elektro- en brandstoffenindustrie te veroorzaken, en daarmee de vertraging van het Eerste Vijfjarenplan. Krylenko beschuldigde hen van de oprichting van een eigen Industriële Partij, waarin zich tweeduizend ingenieurs zouden hebben verenigd, alsook van de oprichting van de partij van de ‘Werkende Boeren’. Tot slot zouden deze ‘etterbuilen’ in samenwerking met de kapitalisten uit het imperialistische Europa, ‘hoofdschuldige’, de omverwerping van de Sovjet-Unie en het herstel van de monarchie hebben beraamd en daarmee toeëigening van financiële en economische bezittingen en het herstel van de uitbuiting van de arbeidende massa’s. Hoogverraad, volgens Krylenko.

In De Tribune van 28 november 1930 is de bekentenis terug te lezen van professor Leonid Ramsin, directeur van het Instituut voor Warmtetechniek aan de Technische Hogeschool te Moskou. De 43-jarige hoogleraar hoopte op de omverwerping van de Sovjet-Unie. De onder het tsarisme ‘zeer klassenbewuste ingenieur’ was als lid van de Opperste Economische Raad regelmatig in het buitenland geweest. Daar had hij onder het mom van research en inkoop van apparatuur ruim anderhalf miljoen roebel ontvangen van het bedrijfsleven, onder anderen van de Nederlandse Shell-directeur Henry Deterding, voor onderhoud, verbetering en uitbreiding van hun voormalige bedrijven. Zelf had Ramsin liefst drieënhalve ton roebel voor zijn diensten geïncasseerd en rekende hij na de coup ‘nuchter’ op de mogelijkheid ‘EEN MINISTERSPORTEFEUILLE TE VEROVEREN’. De Hollandse correspondent in Moskou gebruikte kennelijk graag kapitalen om zijn betoog kracht bij te zetten.

ingenieur Sitnin, ‘ontvanger van omkoopingsgelden in wereldmaatstaf © Sergei Loznitsa

De sovjetpropagandamachine omtrent de dreiging van een oorlog vanuit het Westen draaide op volle toeren. Het proces werd op de radio uitgezonden en op film vastgelegd, inclusief opnamen van ‘onafgebroken reusachtige arbeidersmassa’s’ in Moskou die tijdens het proces dagelijks hun onverbrekelijke trouw zworen aan de Arbeidersstaat en de Communistische Partij onder leiding van Stalin. De ruim een half uur durende propagandafilm Protsess van regisseur Jozef Posjelski, maker van vele films vol verheerlijking van het arbeidersparadijs, ging de theaters van de hele Sovjet-Unie door. De rest van het drie uur durende ruwe filmmateriaal van dit vrijwel eerste stalinistische showproces lag decennialang in het Russische nationale film- en fotoarchief in Krasnogorsk.

Enkele jaren geleden werd er al drie kwartier van uitgezonden op het Russische cultuurkanaal Kultura, maar de Oekraïense filmmaker Sergei Loznitsa (1964) monteerde het materiaal tot The Trial, een ruim twee uur durende documentaire die nu in de Nederlandse bioscoop wordt uitgebracht. ‘Het is het eerste en enige proces dat op film is vastgelegd’, vertelde Loznitsa tijdens onze ontmoeting begin dit jaar in Amsterdam voorafgaand aan de première van zijn speelfilm Donbass over de Oekraïense separatisten die zich hebben aangesloten bij de Russen.

‘Net als in 1930 tijdens het proces in Moskou tegen de acht wetenschappers’, zegt hij, ‘passen de Russen in Oost-Oekraïne opnieuw hun destijds beproefde technieken toe, te weten het verspreiden van nepnieuws. Het creëren van een vijandbeeld maakt de mensen in Donbass rijp voor een oorlog. West-Oekraïne zou met steun van Europa een bedreiging vormen voor Oost-Oekraïne. Het sluit naadloos aan bij de bewering tijdens het proces in 1930 dat Franse imperialisten de acht wetenschappers zouden gebruiken om het sovjetbewind omver te werpen.’

Loznitsa groeide op in Oekraïne, maar besloot na het uiteenvallen van de Sovjet-Unie in 1991 naar de filmacademie in Moskou te gaan. ‘Voor het eerst in de Russische geschiedenis woei er een democratische wind door Rusland. Er heerste euforie; de enorme, gruwelijke ijsberg begon te smelten. Tot dan toe verboden literatuur kon vrij worden gepubliceerd. Met films wilde ik de waarheid over ons gruwelijke verleden vertellen. Je kon eindelijk vrijuit praten, discussiëren en ongestraft namen van criminelen noemen.’

Twee jaar later verliet hij Moskou. ‘Helaas bleek het een nieuwe krul in de spiraal van verval. Het was een truc van de machthebbers om de oude generatie sovjetbureaucraten op te ruimen en een nieuwe clan te introduceren. Als er nu een topbureaucraat op beschuldiging van een misdaad wordt gearresteerd in Rusland, heeft dat niets te maken met de uitvoering van de wet, maar is het een uiting van een interne machtsstrijd tussen verschillende bendes.’

In The Trial zien we de ene na de andere beklaagde het boetekleed aantrekken. De oude ingenieur Laritsjef, leidinggevende in de brandstofindustrie, bekende dat hij met petroleumindustriëlen en officieren van de Franse generale staf gesprekken had gevoerd over ‘sabotage’. Hij kreeg het ‘noodige geld’ voor de opzet van een militaire organisatie, noteerde de correspondent van De Tribune. De econoom professor Kalinnikov, ‘een element van de oude bourgeoisie’, verklaarde onomwonden zijn afkeer van het sovjetbewind: ‘De haat verteerde mij geheel.’ Hij had de economische plannen in de Staatsplan-commissie moedwillig te laag opgesteld. Vergeefs, want desondanks ‘ging de volkseconomie voortdurend voorwaarts’. Vervolgens bekende professor Tsjarnovski, leidinggevende in de metaalindustrie, dat de ‘reuzen-locomotieven met een belasting van 35 ton per as’ onbruikbaar waren voor het sovjetspoorwegnet.

‘Het systeem werkt nog immer als voorheen. Corruptie lijkt volledig geaccepteerd en vormt een wezenlijk onderdeel van het dagelijks leven’

Professor Fjedotov wilde grote textielbedrijven bouwen in Wit-Rusland om ze bij een coup in handen te spelen van de Frans-Poolse bezettingstroepen. Ook deze voormalige landgoedeigenaar had steekpenningen aangenomen. Net als ‘ontvanger van omkoopingsgelden in wereldmaatstaf’ ingenieur Sitnin. Tijdens diens arrestatie werd ‘7500 goudroebel met den tsaristischen beeldenaar’ gevonden. ‘Zijn sociale nuttigheid is gelijk nul, zijn sociale schadelijkheid voldoende bewezen.’ De correspondent verklaart na de bekentenissen van de beklaagden zijn zelfverzekerde oordeel: ‘Voor ons staan DE RESTEN VAN EEN VERSLAGEN BOURGEOISIE.’

Sitnins ‘met tranen verstikte stem’ belette hem zijn slotbetoog voort te zetten, noteert de verslaggever. De filmbeelden tonen ook enkele andere beklaagden die het hof geëmotioneerd verzoeken hun leven te sparen. Maar alle wetenschappers in The Trial bekennen hun schuld, vragen niet om herziening van het proces en gaan niet in beroep. Zoals in de latere showprocessen is aangetoond zijn de wetenschappers gedwongen, dan wel gedrogeerd, vervolgt Loznitsa. ‘Maar het gaat nog verder. Het proces is maandenlang voorbereid. Ze zetten hun handtekening onder hun zelf geschreven lijvige verklaringen over hun misdaden tegen de sovjetstaat.’

Alexander de Leeuw (met bril) © Sergei Loznitsa

‘Ideale beklaagden’ kopte het Rotterdamsch Nieuwsblad op 3 december 1930. De wetenschappers poogden met een ‘wonderlijke bereidwilligheid’ de rechtbank van hun schuld te overtuigen. De correspondent van De Tribune citeert diezelfde dag niet zonder enige triomf de reactie van de aangeklaagde professor Ramsin op de kritische westerse pers: ‘BIJZONDER ONBESCHAAMD ZIJN DE BEWERINGEN OVER HET AFDWINGEN VAN BEKENTENISSEN DOOR FOLTERINGEN. HET AANWEZIG ZIJN VAN DE BEKLAAGDEN EN DE TE CONTROLEEREN GEZONDHEIDSTOESTAND VAN ALLE BESCHULDIGDEN, WEERLEGGEN DUIDELIJK DEZE LEUGENS.’

De Nederlandse pers nam haar berichten af van de buitenlandse persbureaus. De Tribune lijkt de enige Nederlandse krant met een eigen verslaggever in het Huis der Vakbonden waar het proces plaatsvond. Zoals destijds niet ongebruikelijk ontbreekt de naam van de auteur onder de paginalange artikelen. Een colofon is evenmin terug te vinden in De Tribune. Een rondgang langs historici, oud-communisten en het naspeuren van (auto-)biografieën en de kolommen van de krant ten tijde van het proces leveren niettemin toch een aantal mogelijke journalisten op. Vanter bijvoorbeeld, pseudoniem voor Gerard van het Reve senior. Hij was na zijn correspondentschap in Moskou juist terug in Amsterdam, getuige een ingezonden brief in De Tribune enkele dagen voor aanvang van het proces.

Ook ingenieur Anton Struik was na zijn jarenlange inzet bij de bouw van het industriecomplex in Kemerovo in Siberië en de aanleg van de Turkestan-Siberische spoorlijn terug in Nederland. De latere hoofdredacteur van De Tribune hield zelfs voordrachten over het Industrieproces in Moskou en moet die hebben gebaseerd op de artikelen in De Tribune. Tijdens zijn kerstlezing onder de titel ‘De imperialistische oorlog en de strijd der Partij’ werd hij bijgestaan door politicus en publicist Ko Beuzemaker. Deze was na zijn cursus een jaar eerder op de Leninschool in Moskou kennelijk ook terug in Nederland. Net als Tribune-redacteur Paul de Groot die die herfst van 1930 voor het eerst een ‘vluchtig bezoek’ aan Moskou had gebracht.

Het Instituut voor Internationale Sociale Geschiedenis (iisg) in Amsterdam herbergt stukken over de cpn afkomstig uit het archief van de Komintern. De Communistische Internationale hield vanuit Moskou de communistische partijen wereldwijd streng in de gaten. De microfilms doorkijkend op zoek naar de mogelijke correspondent van De Tribune verschijnt de naam Alexander de Leeuw. Zijn terugkeer naar Nederland was dringend gewenst wegens gebrek aan voldoende partijkader, aldus het bericht van het partijbureau in Amsterdam aan de Komintern in Moskou van 28 november 1930, de derde dag van het Industrieproces.

De 31-jarige jurist, historicus en filosoof uit Amsterdam schreef al sinds begin jaren twintig doorwrochte studies over de marxistisch-leninistische theorie, was politiek actief binnen de cpn en als journalist en partijadvocaat betrokken bij de redactie van De Tribune. Na een heftige strijd binnen de partij koos De Leeuw anders dan zijn partijgenoten voor onvoorwaardelijke trouw aan de door Moskou uitgevaardigde politieke lijn. En zo verbleef De Leeuw, die Russisch had geleerd door zelfstudie, sinds mei 1930 in Moskou en schreef hij voor het Komintern-blad Inprekorr (Internationale Presse Korrespondenz) over de internationale politiek geheel conform de Komintern-lijn.

Ook jonkheer Willem Siewertsz van Reesema schreef vanuit Moskou voor De Tribune en Inprekorr. Deze al even bevlogen communist werkte na onoverkomelijke botsingen met de partijleiding van de cpn sinds 1924 voor de Komintern waar hij dossiers bijhield van Nederlandse cpn-leden, een opdracht die zijn tegenstanders binnen de partij met groot wantrouwen vervulde. Ook hij zou de niet met naam genoemde correspondent van De Tribune kunnen zijn.

De archiefbeelden van The Trial tonen de beklaagdenbank, de zaal en de perstribune. Op één uur en veertig minuten kijkt een van de journalisten nieuwsgierig op in het licht van de felle lampen van de filmcamera. Zijn leeftijd lijkt niet te kloppen met die van de 48-jarige Van Reesema, maar wél met die van de 31-jarige De Leeuw. Ook de bril, haarimplant, neus en mond komen overeen met het enkele portret dat van De Leeuw beschikbaar is. Mogelijk heeft hij de redactie van De Tribune opdracht gegeven ruim aandacht te besteden aan het ‘Proces tegen de contrarevolutionaire Industriepartij’.

Het partijbureau in Amsterdam bericht de Komintern in Moskou op 26 november 1930: ‘Onmiddellijk nadat de aanklacht van Inprekorr is ontvangen, hebben we in onze Tribune de hele voorpagina hieraan gewijd.’ Het betrof de eerste dag van het Industrieproces in Moskou, maar daar bleef het niet bij. De Leeuw voorzag de redactie onvermoeibaar van voldoende kopij. ‘Ook vandaag benutten we weer de voorpagina voor een bespreking, naar aanleiding van de ontvangen telegrammen van Inprekorr, en zullen dat tijdens de hele duur van het proces doen. Een brochure hebben we gemaakt en zal onder de Arbeiders worden verspreid.’

het opgebaarde lichaam van Jozef Stalin in State Funeral © Sergei Loznitsa

‘Wat is een beter bewijs dan een bekentenis van de beschuldigde?’ De uitspraak is van Felix Dzerzjinski, oprichter van de Tsjeka, de eerste bolsjewistische geheime dienst. Het moet Andrei Vysjinski, rechter tijdens het Industrieproces in 1930, hebben geïnspireerd bij de formulering van het bolsjewistische strafrecht die nog altijd de basis vormt van het Russisch rechtssysteem, stelt Loznitsa. ‘Als een aangeklaagde een bekentenis aflegt, is hiermee zijn schuld bewezen. Andere bewijzen zijn niet nodig. Niet meer dan twee tot vijf procent van de Russen die voor het gerecht verschijnen, wordt vrijgesproken. Het systeem werkt nog immer als voorheen. En niet alleen dat. Ook ontbreekt nog steeds enig moreel besef. Corruptie lijkt tegenwoordig volledig geaccepteerd en vormt een wezenlijk onderdeel van het dagelijks leven.’

De reactie op het rapport over de verantwoordelijkheid van het neerschieten van de MH17 sluit hier naadloos op aan. ‘Wat kunnen ze anders dan ontkennen? Ze handelen niet volgens het concept van moraliteit, ze opereren vanuit de gedachte of iets gevaarlijk is of niet. Hoe kun je dood en verderf zaaien zonder te worden gestraft?’ Het is inherent aan de nasleep van het uiteenvallen van de Sovjet-Unie, meent Loznitsa. ‘Toen de gevangenen en masse werden vrijgelaten, wist de Goelag-cultuur, de criminaliteit, zich een plek in de samenleving te verwerven. Criminelen grepen tijdens het uiteenvallen van de Sovjet-Unie de kans om bezit te verwerven. De geheime dienst wilde ingrijpen, waarop ze besloten de handen ineen te slaan. In Rusland is dus een crimineel regime aan de macht.’

‘We zijn helemaal alleen’, klinkt de gedragen stemop Radio Moskou. ‘Laten we niet wanhopen, maar doorwerken. Stalin is dood, leve Stalin’

Het archiefonderzoek voor The Trial is gedaan door Vladilen Vierny, zijn vaste researcher, vertelt Loznitsa die zelf in Berlijn woont en familie heeft in Oekraïne. ‘Het is oorlog tussen Rusland en Oekraïne. Wetten gelden niet.’ Zijn speelfilm Donbass zou vertoond worden in het Garage Museum van oliemagnaat Roman Abramovitsj, het prestigieuze privémuseum voor hedendaagse kunst van architect Rem Koolhaas in Moskou. Het is een onafhankelijk instituut, toch werd de vertoning op bevel van de geheime dienst afgelast. Een nieuwe wet verplicht de Russische distributeur zelfs voor een eenmalige vertoning een distributiecertificaat aan te vragen. Een lang en duur bureaucratisch proces, volgens Loznitsa. ‘Censuur wordt nu verpakt in een procedure.’

Loznitsa heeft geen goed woord over voor de huidige houding van Europa jegens de Sovjet-Unie. ‘Europese leiders accepteren de bezetting van de Krim en bestempelen de situatie in Oost-Oekraïne als een conflict. Europeanen willen praten, maar het gaat om pure agressie, het is oorlog. En een oorlog kent een dader en een slachtoffer. Dat vereist een stellingname. Europa meent zijn goede gezicht te behouden in een kwalijk spel. Rusland heeft de Europeanen gekocht met grondstoffen. Het moreel wordt opzij gezet. Grotesk, vindt u niet?’

still uit State Funeral © Sergei Loznitsa

‘Doodschieten! Doodstraf geëist tegen de saboteurs en interventievoorbereiders.’ De Leeuw bleef fanatiek in De Tribune. Rechter Andrei Vysjinski veroordeelde de vijf wetenschappers aanvankelijk tot de doodstraf en de vier andere aangeklaagden tot tien jaar gevangenis. Twee dagen later werd de doodstraf omgezet in gevangenisstraf, schreef De Leeuw op 8 december 1930: ‘Zoolang de Sowjetmacht nog geen voldoende eigen vertrouwd kader van proletarische roode ingenieurs bezit, heeft zij de oude ingenieurs noodig, als de overbrengers van de techniek van de hoogontwikkelde kapitalistische economie.’ Hun lot blijkt uit de aftiteling van de documentaire. Professor Ramsin moest zijn werk voortzetten in een geheim laboratorium van de ogpu, de inlichtingendienst. Hij kwam in 1936 vervroegd vrij, net als de meeste anderen die eveneens te werk waren gesteld in verschillende laboratoria van hun vakgebied.

Het proces tegen de acht wetenschappers van de ‘Industriepartij’ in 1930 was nog maar de opmaat tot de latere Stalin-processen tijdens de Grote Zuivering. Aanklager Nikolai Krylenko kreeg in juli 1938 na een slechts twintig minuten durend proces wegens lidmaatschap van een ‘fascistische terroristische organisatie van bergbeklimmers en toeristen’ een nekschot. Correspondent Alexander Salomon de Leeuw zou een half jaar na het proces teruggaan naar Amsterdam en zijn carrière voortzetten als medeoprichter van de communistische uitgeverij Pegasus, medevertaler van de werken van Lenin en hoofdredacteur van Het Volksdagblad, voorloper van De Waarheid. Ook tijdens de Terreur en de Trotski-processen, bleef hij de politiek van de Sovjet-Unie verdedigen, maar binnen de partij verloor hij aan invloed ten gunste van een nieuwe generatie. Hij verdedigde het pact tussen Hitler en Stalin, dat hij niet als een bondgenootschap maar als een ‘niet-aanvalsverdrag’ beschouwde, het zou een tactische zet zijn; het Britse imperialisme was immers erger dan het Duitse.

Toch pleitte hij er na de Duitse inval in mei 1940 al voor om alle krachten, óók de Oranje-imperialistische, te bundelen. Het partijbestuur zou pas na de Duitse inval in de Sovjet-Unie in juni 1941 de nationale bevrijdingsstrijd boven de strijd voor het communisme stellen. De Leeuw kwam hierdoor in conflict met de partijleiding, maar werd officieel uit de cpn gezet wegens ondisciplinair gedrag. Tegen de partij-instructies in had hij zich na een oproep in mei 1940 gemeld bij de Sicherheitspolizei in Amsterdam die hem enige dagen voor verhoor had vastgehouden. De Leeuw dook onder maar liep soms gewoon over straat en ging naar het café.

Op 26 mei 1941 werd hij op zijn fiets voor het Rijksmuseum gearresteerd als jood én communist. Na enige tijd in kamp Schoorl verbleef hij enkele maanden in kamp Amersfoort, waar hij als tolk fungeerde voor de krijgsgevangenen uit de Sovjet-Unie. Tot deze allemaal waren gecrepeerd of doodgeschoten. ‘Mijn beste moeder’, schreef de hardliner doorgaans in zijn maandelijkse brief naar huis, maar op 1 juli 1942 richtte hij zich tot ‘mijn liefste moeder’. Hij vroeg haar om een advocaat in verband met mogelijke vrijlating en informeerde naar communistische vrienden die hij bij de achternaam noemde. Deze onvoorzichtigheid betekende dat hij geestelijk uitgeput en in de war was, begrepen familie en vrienden. Het was zijn laatste brief, die eindigde met: ‘Stuur mij voorlopig geen geld.’ Vlak erna ging De Leeuw op transport naar Auschwitz waar hij op 4 augustus 1942 is vermoord.

arbeiders van de Kirov-fabriek in rouw © Sergei Loznitsa

Op het Idfa zal Sergei Loznitsa StateFuneral presenteren, opnieuw een documentaire samengesteld uit ditmaal 35 uur ruw zwart-wit- en kleurenfilmmateriaal van The Great Farewell. De propagandafilm over de staatsbegrafenis van Jozef Stalin op 9 maart 1953 moest het volk aansporen zich met volle energie te blijven inzetten voor de overwinning van het communisme. De deels niet eerder vertoonde archiefbeelden van de vier dagen durende nationale rouw heeft Loznitsa ondersteund met treurmuziek van Chopin, Mozart en Tsjaikovski. We zien de gebalsemde ‘leider van het wereldproletariaat’ in militair uniform in een met rode stof beklede kist onder dezelfde kroonluchters in de Kolommenzaal van het Huis der Vakbonden in Moskou waar 23 jaar eerder ‘The Trial’, het Industrieproces, had plaatsgevonden.

‘Onze eerste dag zonder Stalin. We zijn helemaal alleen’, klinkt de gedragen stem van Levitan, de vaste commentator van Radio Moskou, vanuit de luidspreker. ‘Laten we niet wanhopen, maar doorwerken zoals Stalin het ons heeft geleerd. Stalin, het meest geliefde lid van onze sovjetfamilie. (…) Onder zijn leiding hebben we een geweldig leven opgebouwd. Stalin is dood, leve Stalin.’ De dicht opeengepakte kleumende arbeiders in gewatteerde jasjes luisteren zichtbaar aangedaan naar de voorvrouw op het spreekgestoelte die ook zelf veelvuldig haar neus moet snuiten voor ze weer het woord kan nemen. ‘De arbeiders van de Kirov-machinefabriek in Leningrad zullen hun revolutionaire waakzaamheid intensiveren en onvermoeibaar weerstand bieden aan de provocaties van de vijand. Het Vijfjarenplan moet gehaald worden.’ De camera zwenkt omhoog naar het gigantische portret van de ‘Leider en Leraar’ die zojuist op 5 maart 1953 is overleden en het vertwijfelde volk in ontreddering lijkt achter te laten.

State Funeral toont fascinerende beelden vanuit de verste uithoeken van de Sovjet-Unie van rouwende menigten op besneeuwde stadspleinen rond monumentale standbeelden van Stalin en de snotterende dames en heren voor zijn baar in Moskou. Heel jammer dat Loznitsa de vele hoogwaardigheidsbekleders die ‘De Grote Baas’ hun laatste eer betuigen niet met naam heeft geduid. De niet ingevoerde kijker zal Stalins geëmotioneerde zoon Vasili en dochter Svetlana niet herkennen, noch de partijtop, onder wie Chroesjtsjov, Beria en Molotov, of ddr-voorman Walter Ulbricht, de Chinese premier Tsjoe En-lai en Dolores Ibárruri, de Spaanse leider van de Communistische Partij die na de Spaanse Burgeroorlog naar Moskou was uitgeweken.

Miljoenen mensen reisden vanuit de hele Sovjet-Unie naar Moskou af, en de archiefbeelden tonen de eindeloze stoet mensen die afscheid willen nemen van de ‘vriend van alle kinderen’. Onder hen de moeder van een kind dat ruim dertig jaar geleden vanuit Moskou is uitgeweken naar Nederland. Kijkend naar de beelden van de eindeloze stoet treurende mensen die Stalin, omringd door een zee van rouwkransen, de laatste eer betuigen, is haar commentaar kort: ‘Ze zijn doodsbang. Er heerste een collectieve angst voor de toekomst.’

Het meisje was zeven jaar toen een langgerekte, schrille kreet vroeg in de ochtend van 6 maart alle bewoners in de kommunalka uit hun slaap haalde en naar de gang deed rennen. Een buurvrouw had als eerste het bericht op de radio gehoord: Stalin was dood. Ze ging niet naar school, lag met angina in bed in een van de kamers van het ruime appartement van haar grootouders dat na de revolutie was geconfisqueerd en waar in elke kamer nu een heel gezin woonde. ‘Er heerste een gespannen sfeer’, herinnert ze zich, ‘maar ik was te jong om de oorzaak te begrijpen. Stalin was een abstract begrip, een god op aarde.’

Een schoolvriendinnetje zou haar tijdens een reünie een ‘geluksvogel’ noemen: ‘Je was niet op school.’ Alle leerlingen moesten zich verzamelen in de gymzaal en kregen een opdracht: ‘Jullie moeten nu gaan huilen.’ Toen het haar schoolvriendinnetje niet lukte de tranen te doen vloeien dreigde haar onderwijzer: ‘Moet ik je ouders vertellen dat je niet huilt?’

Haar moeder was die ochtend het opgebaarde lichaam van Stalin gaan bekijken. ‘Ik wilde zien of hij echt niet meer ademde’, bekende ze jaren later. In de middag hoorde ze geschreeuw vanaf de binnenplaats waar een polikliniek was gevestigd: ‘Weg van het raam, gordijnen dicht!’ Op de radio werd verslag gedaan over de mensenmassa op weg naar de Zuilenzaal waar Stalin lag opgebaard: ‘Onuitputtelijk stroomt de levende rivier van de liefde van het volk en de rouw van het volk.’ Wat radiocommentator Levitan niet vertelde, en wat ook niet op beeld staat in State Funeral, is dat de ‘levende rivier’ ver buiten haar oevers trad. Honderden mensen werden op weg naar de rouwzaal in het gedrang tegen de muren van de te smalle straten als kruiend ijs doodgedrukt. Ziekenhuizen en mortuaria waren vol en voor de polikliniek op de binnenplaats van hun appartementencomplex werden tientallen lijken van slachtoffers opgestapeld.

Het meisje was ongerust. Pas laat in de avond kwam haar moeder eindelijk thuis: ‘Een soldaat op een van de trucks die langs de route stonden geparkeerd, had haar aan de kraag van haar monumentale bontjas omhoog getrokken en aan de andere kant van de truck neergezet. “Hij dacht dat ik zwanger was”, zei ze. En nee, ze had Stalin niet gezien.’

Drie jaar later maakte Chroesjtsjov tijdens het twintigste partijcongres in 1956 een eind aan de persoonlijkheidscultus rond Stalin, die verantwoordelijk werd gesteld voor de moord op 27 miljoen sovjetburgers en de hongerdood van anderhalf miljoen mensen. Aldus het naschrift in de film.


Met dank aan Margreet Schrevel.

The Trial is te zien vanaf 28 november. State Funeral wordt tijdens het Idfa vertoond op 27, 28 en 30 november, daarna zijn er enkele vertoningen in het land