Oorlogsmisdaden zijn meestal onzichtbaar voor de wereld, maar in Nigeria is bewijsmateriaal ervan te bestellen met een paar muisklikken. Op satellietfoto’s die Amnesty International bestelde van de Nigeriaanse stad Baga na de aanval van Boko Haram is een soort maanlandschap te zien. Op een vrijdagochtend in januari stond het vissersstadje aan de oevers van het Tsjaadmeer er nog, in de middag was het een woestenij. Strijders van Boko Haram vielen de inwoners aan met raketwerpers, granaten en machinegeweren en hielden een mensenjacht in de straten, vanaf de oevers van het meer en in de bossen rondom de voormalige stad. Ooggetuigen schatten dat er tweeduizend burgers omkwamen. De Nigeriaanse regering, die het woord ‘incompetent’ een nieuwe dimensie geeft, meldde dat er hoogstens 150 doden waren, en dat regeringstroepen direct orde op zaken hadden gesteld.

De werkelijkheid is dat Boko Haram out of control is. De strijdgroep controleert een gebied dat groter is dan Nederland, vecht en wint veldslagen met reguliere legers en neemt de helft van alle burgerdoden in Afrika voor haar rekening. En ze opereert in een soort zwart gat: omdat niet alleen journalisten uit het gebied zijn gevlucht, maar ook artsen, leraren en anderen die de buitenwereld op de hoogte hadden kunnen houden, is het voor de wereld giswerk wat er nu werkelijk gaande is in het noordoosten van Nigeria.

‘Zelfs in Nigeria erkennen maar weinig mensen de werkelijke kracht en identiteit van Boko Haram’, zegt Nnamdi Obasi, analist van de International Crisis Group. ‘Ze zien Boko Haram als een gewone lokale protestbeweging tegen de regering, die zal verdampen als ze serieus wordt aangepakt. Maar Boko Haram is diep geworteld in Noord-Nigeria, voedt zich met de frustratie van gewone moslims over de achterstelling van het noorden en valt niet af te kopen met concessies. Ze heeft een hoge religieuze motivatie, krijgt steun van andere jihadistische groepen en brengt elk jaar meer mannen, wapens en tactische verfijning naar het slagveld. Op hoog niveau begint het tot steeds meer mensen door te dringen dat Boko Haram niet zomaar een wrede rebellengroep is, maar een bedreiging voor heel West-Afrika.’

Tussen de berichten die doorgaans uit Afrika komen, vallen die over Boko Haram maar weinig op. Een overval op een stad, het aanvallen van kerken, kindsoldaten, zelfs het ontvoeren van een paar honderd meisjes: het mag de argeloze krantenlezer vergeven worden als het vooral overkomt als meer Afrikaans rampennieuws. Maar als er al zoiets als standaard Afrikaans rampennieuws bestaat, is Boko Haram anders. Alleen al, om te beginnen, vanwege de plaats van handeling. Nigeria is veruit het grootste land van Afrika, gemeten naar bevolking. Er wonen dubbel zo veel mensen als in de nummer twee, Ethiopië, en driemaal zo veel als in Zuid-Afrika. Het land heeft de grootste economie van Afrika, en zowel de grootste christelijke als de grootste moslimgemeenschap van het continent. Nigeria is, kortom, een motor van Afrika en het zwaartepunt waar de hele westkant van het continent om draait.

Helaas kent Nigeria ook een lange geschiedenis van geweld. Berucht is bijvoorbeeld de Biafra-oorlog uit de jaren zestig, toen zuidelijke provincies zich wilden afscheiden. Bekend in Nederland is ook de opstand in de oliedelta, vanaf de jaren negentig, door de Ogoni. En ook in het noorden zijn afscheidingsbewegingen geweest. Nigeria is ongeveer gelijk verdeeld in christenen en moslims; de moslims wonen vooral in de noordelijke helft. De geloofsbeleving van Nigeriaanse moslims is doorgaans tolerant en door het hele land wonen moslims en christenen naast elkaar. Toch zijn een radicale geloofsbeleving en geweld tussen christenen en moslims in de afgelopen vijftien jaar steeds gewoner geworden.

De eerste reden daarvoor is toenemende wrok over de achterstelling van het noorden. Nigeria is een klassiek slachtoffer van de ‘olievloek’: hoewel het land elk jaar vijftig miljard dollar verdient aan oliewinning vertaalt zich dat niet in ontwikkeling. De laatste decennia stijgt de armoede zelfs: ongeveer de helft van de Nigerianen leefde rond de eeuwwisseling onder de armoedegrens, nu is dat zes op de tien. De recente, triomfantelijke bekendmaking van de regering dat Nigeria de grootste economie van Afrika is geworden, leidde dan ook tot woede bij veel Nigerianen. De economie groeit ook, maar de winst is zeer ongelijk verdeeld: veel komt terecht bij weinigen, en ook de spreiding is ongelijk. De laatste jaren is het zuiden steeds verder weg gegroeid van het noorden. In het zuiden is de gezondheidszorg beter, is er beter onderwijs, meer economische activiteit, meer werk, meer welvaart. In de deelstaten waar Boko Haram actief is, zijn de meeste mensen ongeletterd en krijgt soms minder dan één op de tien kinderen de benodigde vaccinaties.

Een tweede reden is dat meer Nigeriaanse moslims zich uit teleurstelling over de staat tot hun religie wenden. De enigen die zich in Noordoost-Nigeria voor de vele armen inspannen, zijn moskeeën. Ook Boko Haram doet aan armenzorg en verkreeg daarmee groeiende invloed.

Ten slotte kijken veel Nigeriaanse moslims ook met zorg naar de groei van het christendom in hun land. Bij de onafhankelijkheid waren de meeste Nigerianen nog moslim of animist en was een minderheid christelijk. De animisten werden vervolgens in grote meerderheid christelijk, tot het christendom even groot was als de islam. In het noorden voedde dat een groeiende roep om invoering van de sharia, en na 2000 werd die in alle noordelijke deelstaten van Nigeria geheel of gedeeltelijk van kracht. De invoering daarvan en andere aanleidingen (zoals de in Nigeria geplande Miss World-verkiezing van 2002 en de Deense Mohammed-cartoons in 2006) zorgden in de afgelopen vijftien jaar in veel noordelijke staten voor bloedige rellen tussen moslims en christenen, met vaak honderden en soms duizenden doden.

‘Boko Haram brengt elk jaar meer mannen, wapens en tactische verfijning naar het slagveld’

In die mix van religieus sentiment, armoede en onvrede met de regering zit de aantrekkingskracht van Boko Haram, stelt Jideofor Adibe, politicoloog aan twee Nigeriaanse universiteiten en columnist voor de krant Daily Star, in een telefonisch gesprek. ‘De onvrede met de regering en de armoede trekt werkloze jongeren naar Boko Haram toe’, zegt hij. ‘Maar de religie is de kern van hun kracht. Onvrede met de politiek heb je overal in Nigeria.’

De ontstaansgeschiedenis van Boko Haram loopt synchroon met het recente religieuze geweld. De beweging werd in 2002 opgericht door de prediker Mohammed Yusuf, in de noordoostelijke stad Maiduguri. Hij gaf zijn sekte een lange en ingewikkelde naam, maar al snel stond die bekend als Boko Haram, wat grofweg ‘westers onderwijs is verboden’ betekent. Yusuf was aangeraakt door het salafisme, de extremistische vorm van islam die door Saoedi-Arabië met zijn enorme oliegelden over de wereld wordt verspreid. Al snel kreeg hij vele volgelingen onder werkloze jongeren in Maiduguri. Lokale politici, die zijn sekte wilden gebruiken voor hun eigen doeleinden, bouwden zijn invloed verder uit.

Aanvankelijk was Boko Haram vreedzaam, maar met de groei van de beweging begon Mohammed Yusuf steeds radicalere taal uit te slaan en onderwierp de politie zijn volgelingen aan steeds bruter geweld. In 2009 sloeg de vlam in de pan toen agenten een aantal Boko Haram-leden doodschoot die weigerden om de verplichte motorhelm te gebruiken. Dat leidde tot een opstand van Boko Haram, wat weer een ongekend lomp tegenoffensief uitlokte van politie en leger. Rond de duizend mensen werden gedood, vooral leden van Boko Haram. Mohammed Yusuf werd opgepakt, rondgetroond voor bewoners van Maiduguri en vervolgens ‘bij een vluchtpoging’ geëxecuteerd.

De staat en de veiligheidsdiensten complimenteerden elkaar uitbundig met het succes van hun actie, maar in retrospectief lijkt dat offensief een grote vergissing. Boko Haram ging ondergronds, nu onder leiding van de militante Abubakar Shekau, en sloeg terug met een constante stroom liquidaties, bommen, en bevrijdingsovervallen op gevangenissen. Vanaf 2009 was het oorlog. Elk jaar nam het geweld in intensiteit toe.

In 2011 kwamen er duidelijke signalen dat dit geen ‘normale’ opstand was. Boko Haram zette toen voor het eerst zelfmoordaanslagen in. ‘Boko Haram pochte dat die aanslagplegers waren getraind in Somalië, door de terreurgroep Al-Shabab’, zegt International Crisis Group-analist Obasi in een telefonisch gesprek. ‘En de buitenlandse invloed werd steeds duidelijker. In 2012 vonden de Amerikaanse commando’s in Bin Ladens huis documenten die contacten tussen al-Qaeda en Boko Haram aantoonden. Als die documenten kloppen, kreeg Boko Haram al voor ze gewelddadig werd drie miljoen dollar steun van Bin Laden. Later claimde Boko Haram dat haar soldaten ook in Mali hadden getraind, met al-Qaeda in de Maghreb. De wapensystemen die ze inzetten, hun groeiende aanwezigheid en hun nieuwe stijl op sociale media wijzen duidelijk op buitenlandse hulp.’

Met de grotere buitenlandse steun en grotere slagkracht groeiden ook de ambities van Boko Haram. ‘Eerst eiste Mohammed Yusuf ruimte voor Boko Harams geloofsbeleving. Daarna begon hij claims te doen voor het hele noorden’, vervolgt Obasi. ‘Na Yusufs dood deed Boko Haram claims voor heel Nigeria, en nu doen ze ook claims over landsgrenzen heen. “We zijn niet ten strijde gegaan om Afrika te bevechten”, zei hun leider Abubakar Shekau, “we zijn ten strijde gegaan om de wereld te bevechten.” Ze vechten nu niet meer om territorium, maar om hun visie op religie, hun ideologie, werkelijkheid te maken in een zo groot mogelijk gebied. Het is de Isis van Afrika.’

In de herfst begon Boko Haram een offensief, en haar visie is nu helder aan de wereld duidelijk gemaakt. Bijvoorbeeld met de aanval op Baga van januari. Als die wordt gerekend als terreuraanval is het de dodelijkste terroristische aanslag ooit, na die van 11 september 2001. Nog veel meer internationale aandacht kreeg de ontvoering van een kleine driehonderd meisjes in het stadje Chibok. De internationale actie #BringBackOurGirls genereerde miljoenen tweets, maar toen er maar niets gebeurde, stierf het een stille dood. Van de meeste meisjes is nog altijd geen spoor.

‘Nigeria’s defensiebudget dient als een grote pot voor zelfverrijking door mensen binnen het leger en de staat’

Bij al dit geweld is het makkelijk om voorbij te gaan aan een simpele vraag: wat wil Boko Haram eigenlijk? Het antwoord daarop is nog niet zo eenvoudig. ‘De retoriek, het vocabulaire en het wereldbeeld van Boko Haram-leiders zoals Shekau zijn die van de extremistische islam’, zegt John Campbell, voormalig ambassadeur van de VS in Nigeria en nu analist bij de Amerikaanse Council on Foreign Relations. ‘Maar ze zeggen heel weinig concreet over hun doelen. Ze zeggen dat ze de belangen van de armen willen dienen, maar het is onduidelijk hoe. En het is onduidelijk hoe dat aanslaat bij de bevolking, de meeste mensen zijn analfabeet. Het lijkt alsof Boko Haram brede steun onder de bevolking ontbeert, maar we weten eigenlijk maar heel weinig over het territorium dat Boko Haram beheerst. Nigeria zelf weet het ook niet.’

Wel is het duidelijk dat Boko Haram minder aan natie bouwen doet dan Islamitische Staat. ‘Infrastructuur bouwen ze niet op’, zegt Campbell. ‘Wel hebben ze grotere ambities dan Nigeria, want ze opereren ook steeds meer in Kameroen, Tsjaad en Niger en destabiliseren dus al een heel groot stuk van West-Afrika. Interessant is wel dat Boko Haram nooit aanvallen heeft uitgevoerd buiten de grenzen van de oude staat Bornu en het Sokoto-kalifaat, de sterkste staat van de regio in de negentiende eeuw. Het lijkt erop alsof Boko Haram dat oude kalifaat wil doen herleven.’

Dat streven heeft Boko Haram in conflict gebracht met vier nationale legers. Helaas slaat alleen het leger van Tsjaad agressief terug; de andere legers lijken Boko Haram liever te bevechten met perscommuniqués over daverende successen. Dat is vreemd, want op het oog zou Nigeria Boko Haram moeten kunnen dooddrukken als een irritant insect. Het Nigeriaanse defensiebudget is een slordige zes miljard dollar, een kwart van het overheidsbudget. Daar kan Boko Haram een jaarbudget tegenover stellen, schat het Britse onderzoeksinstituut rusi, van zo’n tien miljoen dollar, verdiend met afpersing van bedrijven en zakenmensen, bankovervallen en losgeld van ontvoeringen. Maar dat geld gebruikt Boko Haram wel een stuk efficiënter.

‘Nigeria heeft wel een reusachtig budget, maar geen reusachtig leger’, zegt ex-ambassadeur Campbell. ‘Het defensiebudget dient in de eerste plaats als een grote pot voor zelfverrijking door een heel scala van mensen binnen het leger en de staat. Het leger heeft maar zo’n 25.000 soldaten die echt ready to go zijn. Uit angst voor een coup heeft een reeks regeringen het leger steeds zwakker laten worden en dat probleem is niet zomaar verholpen.’

Boko Haram gebruikt die militaire zwakte. Hoewel er veel berichten zijn over gedwongen rekrutering en kindsoldaten heeft Boko Haram ook een kern van gemotiveerde, jihadistische strijders. Zij bulken van de wapens door geslaagde overvallen op garnizoenen, arsenalen en politiebureaus, en opereren als losse strijdgroepen. Volgens een analyse van de International Crisis Group zijn er zeker zes verschillende strijdgroepen die zich als Boko Haram afficheren of daaronder worden geschaard, en is het eerder een fluïde, veranderlijke beweging dan een strak georganiseerd leger. Een van die subgroepen is Ansaru, dat afkeurt dat Boko Haram zoveel slachtoffers maakt onder moslims, en dat nauwe banden heeft met al-Qaeda in de Maghreb.

Niet lang geleden gold het Nigeriaanse leger nog als de politieagent van Afrika, nu lijkt het machteloos tegen een opstand die begonnen is met stokken en messen. ‘Het Nigeriaanse leger is een schaduw van wat het vroeger was. Het is uiteengevallen’, zei de voormalige Britse militair attaché in Nigeria vorig jaar tegen persbureau Reuters. De berichten uit het veld lijken dat te onderschrijven: soldaten die met een gebrek aan munitie en zelfs eten in het noordoosten worden gedropt, die doodsbang rondlopen en de benen nemen bij elk schot dat in hun richting wordt gevuurd. Afgelopen december lekte een persoonlijke brief uit van een veldcommandant aan de Nigeriaanse president Goodluck Jonathan, waarin werd geklaagd over corruptie op alle niveaus, het verkopen van voorraden door commandanten, soldaten die islamitische kledij onder hun uniform dragen om dat te kunnen afgooien als Boko Haram opduikt et cetera.

Het leek de elites in de hoofdstad Abuja allemaal niets te kunnen schelen. Met name president Goodluck Jonathan, zelf een christen uit de zuidelijke Niger-delta, deed jarenlang zijn best om totale desinteresse in Boko Haram uit te stralen. Na de ontvoering van de schoolmeisjes uit Chibok zei hij er een volle drie weken geen woord over; over de verwoesting van zijn eigen stad Baga zei hij minder dan over de tekenaars van Charlie Hebdo. Maar de president lijkt uit zijn sluimering te zijn gewekt doordat de Nigeriaanse verkiezingen in aantocht zijn.

Jonathan is afkomstig uit een familie van kanomakers, studeerde zoölogie, werd docent en milieuambtenaar en stapte toen over naar de politiek. Daar werkte hij zich op tot voorman van de Ijaw, een grote stam uit het zuiden van Nigeria. President Yar’Adua maakte hem in 2007 zijn running mate om zuidelijke stemmen te winnen. Toen Yar’Adua overleed, stond Jonathan plotseling aan de top van de apenrots die de Nigeriaanse politiek is. De algemene indruk is dat de notoire corruptie in de Nigeriaanse politiek onder Jonathan een nieuw dieptepunt heeft bereikt. Volgens Nigeriaanse media heeft hij elf privé-jets, en schattingen van zijn privé-kas lopen op tot wel honderd miljoen dollar.

De Nigeriaanse verkiezingen zijn in feite een gevecht om het oliegeld en een ritueel festijn van smeergeld en deals

Nu naderen dus de Nigeriaanse verkiezingen, in feite een gevecht om het oliegeld en een ritueel festijn van smeergeld, geheime deals en opportunisme. De inzet is hoog: zo is het basissalaris van een parlementslid – dus nog afgezien van wat hij daarbuiten bijeen weet te graaien – 116 keer het gemiddelde inkomen (in Europa is dat doorgaans tweeënhalf tot drie keer). De strijd is ditmaal extra hard vanwege de val van de olieprijzen: opeens staan allerlei patronagelijntjes in Nigeria droog.

Eerst waren de verkiezingen gepland in februari, toen werden ze uitgesteld tot eind maart, waarschijnlijk omdat het Jonathan daagde dat zijn hopeloze aanpak van Boko Haram hem de verkiezingen kon kosten. Veel waarnemers houden rekening met nieuw uitstel.

‘Officieel werd het uitstel gedaan op verzoek van de legerleiding, voor een beslissend offensief tegen Boko Haram’, zegt ex-ambassadeur Campbell. ‘Het leger moet nu binnen een paar weken doen wat het in een aantal jaar niet kon: Boko Haram verslaan. Wat natuurlijk niet kan. Het uitstel lijkt daarom vooral bedoeld om Jonathan meer tijd te geven om zijn deals en rigging arrangements voor te bereiden. Het leger helpt hem graag, want zijn opponent Buhari staat bekend om zijn vervolging van corruptie. Als hij aan de macht komt, lopen de entourage van Jonathan en de legertop acuut gevaar.’

Opeens doet Jonathan er dus alles aan om druk bezig te lijken met Boko Haram. Vorige week zei hij opeens dat hij Boko Haram heeft ‘onderschat’ (uiteraard de schuld van ‘adviseurs’) en nu zegt hij ‘als God het wil’ binnen een paar weken korte metten met Boko Haram te maken. Bijkomend probleem voor Jonathan is dat zijn uitdager, de voormalige dictator Muhammadu Buhari, in de jaren tachtig een islamitische opstand in Noord-Nigeria effectief aanpakte en versloeg. Al Jonathans zwakheden – corruptie, militaire slapte, ineffectief bestuur – zijn dus sterke punten van Buhari. Daar komt nog bij dat een zege voor Buhari een cruciale balans in de Nigeriaanse samenleving zou herstellen. Sinds het land onafhankelijk werd, hebben alle dictaturen en democratische regeringen zich aan de ongeschreven regel gehouden dat de president afwisselend een noordelijke moslim en een zuidelijke christen moest zijn. Jonathan doorbrak die zwijgende afspraak door zich in 2011 verkiesbaar te stellen en te winnen.

Gezien Jonathans impopulariteit zou hij verkiezingen onder normale omstandigheden waarschijnlijk verliezen. Maar de oorlog in het noordoosten heeft miljoenen mensen ontheemd, stemmen die Buhari de verkiezingen kunnen kosten. En dat zou veel woede losmaken. ‘Verkiezingen zijn altijd een tijd van grote spanning in Nigeria en altijd is er geweld. Maar nu is de spanning groter dan ooit’, zegt International Crisis Group-analist Nnamdi Obasi. ‘Veel noorderlingen vinden dat ze recht hebben op het presidentschap. Maar in de Niger-delta vinden ze dat ook: Jonathan vertelt zijn Ijaw al jaren dat hij het recht heeft zijn presidentschap vol te maken.’

Het blijft niet bij woorden. Al jaren circuleren berichten dat Jonathan wapens koopt voor zijn stam – zelfs een oorlogsschip – om de claims van zijn regio kracht bij te zetten of zich te wreken op de regio die hem het presidentschap afhandig maakt. Alsof het Nigeriaanse schaakbord nog niet ingewikkeld genoeg is, wordt de doorslag bij de komende verkiezingen waarschijnlijk gegeven door de stammen in de zuidelijkste punt van de Niger-delta, met name de Ogoni. Uitgerekend die stam, die in ‘Shell-gebied’ woont om het zo maar uit te drukken, is na twee decennia opstand eindelijk rustig, na te zijn afgekocht met meer oliegeld en amnestie voor de rebellen. In het donkerste scenario vallen ze direct terug in nieuwe strijd, nu met de Ijaw van president Jonathan. En natuurlijk reageren andere regio’s van Nigeria ook met het verdedigen van hun belangen. Zo zijn oud-commandanten van de Biafra-opstand in de jaren zestig bijeengekomen en hebben gewaarschuwd dat de beloftes die hun werden gedaan aan het einde van de oorlog niet zijn nagekomen.

De optelsom van al deze problemen maakt dat Nigeria voor een bijzonder gevaarlijk jaar lijkt te staan. Een veelbesproken onderwerp is opeens of 2015 het gevreesde moment kan worden waarop Nigeria uiteenvalt. Dat zou rampzalig zijn. De Amerikaanse National Intelligence Council schreef in 2006 dat ‘als Nigeria een mislukte staat wordt dit een groot deel van West-Afrika naar beneden zal trekken’. Nigerianen zijn meer bezig met een waarschijnlijk niet-bestaand rapport van de cia, waarin jaren geleden zou zijn voorspeld dat Nigeria in 2015 niet meer zou bestaan. Dat bericht is een eigen leven gaan leiden en versterkt het huidige crisisgevoel.

Ook alle vier de experts die voor dit artikel zijn gepolst hebben grote zorgen over de nabije toekomst van Nigeria. Maar alle vier geloven ze niet dat Nigeria werkelijk uiteen zal vallen. ‘Nigeria heeft al vaak op dit punt gestaan’, mailt Ayobami Ojebode, politicoloog aan de Universiteit van Ibidan en oud-fellow van het nias in Wassenaar. ‘We bewegen dicht naar de afgrond, schuifelen nog iets verder, en als een volgende stap een val in anarchie betekent, stappen we weer voorzichtig terug. Ik denk dat het deze keer niet anders is. Dat zal niet aan de massa’s liggen: die zijn grondig tegen elkaar vergiftigd. Maar de rijke en invloedrijke elite, die nodig is om echte opsplitsing te bereiken, zal hen niet leiden. Zij heeft uiteindelijk te veel belangen om fragmentatie door te zetten.’

Dat betekent niet dat alles dus toch goed komt. Zo voorspelt John Campbell een toename van geweld, wetteloosheid en het opstaan van warlords. Experts denken dat Boko Haram nog lang niet verslagen is. ‘Boko Haram staat onder meer druk dan ooit’, zegt bijvoorbeeld Nnamdi Obasi. ‘Maar Boko Haram heeft zich zeer veerkrachtig getoond. Ze kan worden onthoofd, maar niet uitgeroeid. Ook als de vier legers samen de militaire bases van Boko Haram innemen, zullen de cellen en de commandostructuur intact blijven. Boko Haram is here to stay.’


Beeld: (1) Bomaanslag in Gombe, Nigeria, 1 februari. De volgende dag zou president GoodLuck Jonathan de regio aandoen voor zijn verkiezingscampagne (Afolabi Sotunde / Reuters). (2) Een politiecheckpoint in Kano, Nigeria (Philippe Brault / Agence VU).