
En daar beklom de premier van de 65ste regering van de nog jonge republiek Italië (sinds 1946) afgelopen maandag de treden naar het presidentiële paleis boven op de Quirinaalheuvel. Hij trok een trolley achter zich aan en had een grote rugzak op. Het telefoontje van de president had hem de vorige avond om 21.00 uur getroffen: kom onmiddellijk naar Rome. Zoals bij een vrouw die moet bevallen stond zijn koffertje waarschijnlijk al gepakt klaar voor de vroege hogesnelheidstrein uit Milaan.
Carlo Cottarelli (64), hoogleraar economie, topman van het imf, ‘mister spending review’, of ook ‘mister scissors’ – volgens The New York Times – wist wat kon gebeuren. Heel Italië wist wat kon gebeuren. Weer geen door het volk gekozen regering. Weer een van bovenaf benoemde tecnico, een ‘technicus’. En weer een regering van de president. Om 12.30 uur was Cottarelli al benoemd op de kamer van de president, las een korte verklaring voor waarin alleen de zorg voor de Italiaanse financiën in combinatie met de zeer te koesteren band met Europa werden genoemd, en dat was dat. Wat hij en de president hebben besproken was niet voor derden.
Carlo Cottarelli is de vijfde premier op rij die van bovenaf is benoemd door een niet-gekozen, door de politiek benoemde Italiaanse president. De vijfde sinds 2011, toen de laatste gekozen premier, Berlusconi, gedwongen ‘vrijwillig’ zijn functie neerlegde terwijl hij nog twee jaar te gaan had. Dat was toen de wil van Europa, die zich uit door middel van de spread. De spread is het verschil in waarde tussen Duitse en Italiaanse staatsobligaties en als de spread stijgt is het mis, weten de Italianen sinds 2011. Het dreigende woord is sindsdien niet meer gevallen, maar na de verkiezingsuitslag van 4 maart jongstleden was het ineens weer een en al ‘spread’ wat de klok sloeg.
Dat kwam door de enorme zorg uit Europa, kregen de Italianen op het nieuws te horen. Europa lag wakker van de verschrikkelijke dingen die zouden gaan gebeuren in Italië nu ‘twee populistische partijen’ de verkiezingen hadden gewonnen. En dan stijgt de spread, want de spread is de spreekbuis van de financiële markten en van de Europese Unie. In 2011 steeg de spread tenminste nog omdat Berlusconi voor de derde keer sinds 1994 in het zadel zat en Europa wel klaar was met hem, anno 2018 stijgt de spread preventief.
Ze hebben nog geen uur geregeerd, Di Maio en Salvini.
‘Maar zég het dan gewoon!’ brieste Luigi Di Maio (31) zondagavond via zijn Facebook-pagina. ‘Zeg dan gewoon tegen het Italiaanse volk dat het zinloos is om te gaan stemmen, omdat alles toch uiteindelijk door de Europese rating agencies wordt besloten.’ Hij was woedend, maar bleef eloquent en beschaafd, zoals altijd. Op 4 maart had de Vijfsterrenbeweging, waar Di Maio lijsttrekker van is, de verkiezingen ruim gewonnen. Op eenzame hoogte met 33 procent, op grote afstand gevolgd door de 19 procent van de PD, de oud-communisten, en door de Lega Nord van Matteo Salvini met 18 procent. Maar terwijl de 19 procent voor de grootste partij van links een debacle was, mocht Matteo Salvini zich met zijn 18 procent tot tweede grote winnaar rekenen. Alles hangt immers af van de verwachtingen en die waren in het geval van de Lega veel lager dan het resultaat.
De verkiezingen van 4 maart hadden dus twee grote winnaars opgeleverd, de Vijfsterrenbeweging en de Lega Nord. Met twee jonge leiders, Di Maio van 31 en Salvini van 45, een mooie vertegenwoordiging van Zuid (Napels, Di Maio) en Noord (Milaan, Salvini). En met plannen die, als je de dagelijkse realiteit van Italië goed kent, zeker een bestaansrecht hebben. Dat vonden de zeventien miljoen Italianen die hun stem op ze hadden uitgebracht uiteraard ook. Er werd in de (door de staat rijkelijk gesubsidieerde) Italiaanse pers erg dramatisch gedaan over de ‘84 dagen zonder regering’ die volgden op de verkiezingen, maar uiteindelijk waren ze er binnen de drie maanden uit, de winnaars Di Maio en Salvini. Best snel, als je het vergelijkt met de recente regeringsformaties in andere grote Europese landen.
Nu moest de president nog even zijn handtekening zetten en dan kon de 65ste regering van Italië van start, met de plannen en de poppetjes allemaal na zorgvuldig onderhandelen ingevuld. Maar er was één poppetje, de minister van Financiën en Economische Zaken, dat niet goed lag in Europa, en dat was de 81-jarige euroscepticus, hoogleraar economie, oud-minister van Industrie en oud-directeur van de Bank van Italië, Paolo Savona. En dat nou net op Financiën! Hadden ze hem maar iets anders gegeven, iets waar Europa niet om maalt, bijvoorbeeld Justitie (Italië heeft nog altijd de machtigste en rijkste maffia-organisaties ter wereld), Binnenlandse Zaken (immigratieproblematiek en de bootvluchtelingen uit Afrika die weer met duizenden de Middellandse Zee komen oversteken nu het mooie weer definitief is begonnen) of Cultuur (Italië heeft het grootste en belangrijkste werelderfgoed op de lijst van Unesco). Dat was allemaal prima geweest. Maar níet op Financiën! Want Financiën is niet van Italië, Financiën is van Europa.
Vasthouden aan Paolo Savona heeft de twee ‘kwajongens’, zoals Di Maio en Salvini oneerbiedig worden genoemd, de kop gekost. Alhoewel? De geste van de president van de republiek is niet goed gevallen in Italië, bleek meteen al uit haastige opinieonderzoeken. Ruim zestig procent van de Italianen vindt het onbegrijpelijk dat een democratisch gekozen regering wordt afgeblazen omdat er een man in zit die de president – of Europa, één pot nat – niet zint. ‘Dit is de staartslag van het systeem, de staartslag van de oude machten’, zei Matteo Salvini, ‘de volgende verkiezingen worden een plebisciet (volksstemming) voor ons. Ze zullen het zien: het wordt het volk en het echte leven tegen de oude kasten en de Lords van de Spread. Gefeliciteerd.’
Het is waar. Als de regering van de president met de premier van de president niet door de Kamer komt – zoals op dit moment een zekerheid lijkt – zal Italië heel snel, waarschijnlijk al in september of oktober, opnieuw naar de stembus gaan. En dan is de kans groot dat de Lega van Salvini van 18 procent doorschiet naar 27 procent, bleek uit dezelfde opinieonderzoeken. De Vijfsterrenbeweging daalt iets, naar rond de 30 procent, maar samen hebben ze dan een overtuigende absolute meerderheid. Zelfs met een kieswet als deze, die speciaal gemaakt was om de al lang voorspelde zege van de Vijfsterrenbeweging zo veel mogelijk in te dammen. Tenzij er nog een nieuwe kieswet in elkaar wordt geflanst waarin expliciet staat dat stemmen op de Vijfsterrenbeweging van Beppe Grillo strafpunten oplevert, of stemmen op de Lega, of op een combinatie van de twee.
Wat een moeite is er gedaan om ‘de kwajongens’ buiten de macht te houden. Om te beginnen bij de denigrerende term ‘populisten’, waarmee alles wat nieuw is en misschien moeilijk te vangen meteen maar veilig wordt opgeborgen in die negatieve categorie. Zijn we daar ook weer klaar mee.
Je kunt er een veldslag mee winnen, maar niet de oorlog, luidt een in Italië nog veel gebruikt Latijns gezegde. De reactie van de Italianen is nu nog even stilte – rouw, zou je kunnen zeggen. ‘De Italianen zijn stil’, zegt Beppe Grillo op een YouTube-filmpje achter het stuur van de auto op een Italiaanse snelweg. ‘Ze staren in het luchtledige en zeggen niets. Waarom? Waarom praten ze niet? Omdat er iets is dat in de plaats van miljoenen Italianen heeft gesproken. Dat iets zijn de markten. De financiële markten. De Italianen zijn stil en ze zijn triest, omdat ze beseffen dat ze niets meer te zeggen hebben. Voor hen spreken de markten. En wie zijn dat, de markten? Ik zou ze graag leren kennen, hallo markt, mijn naam is Beppe Grillo, en jij, hoe heet jij?’
Alles staat weer op nul. Maanden zullen heengaan met wéér een verkiezingscampagne (de maag draait al om bij de meeste Italianen, want ze zijn nog herstellende van de slopende vorige). Wéér die hersenspoeling van al die hoofden en beloftes. En weer niet het programma waarop ze hadden gestemd op 4 maart en dat vanaf deze week van start zou gaan. Een stevig programma met essentiële punten als halvering van het absurde aantal peperdure parlementariërs (950), die allemaal recht hebben op een levenslang riant pensioen als de regering weer eens omvalt, wat sinds 1946 gemiddeld eens per jaar gebeurt. Het drastisch terugsnoeien van het oneindige aantal overbodige gremia, clubjes, organen, vertegenwoordigingen, die ergens in de schaduw en stilte van schitterende plekken en gebouwen de staatspot opmaken.
Dat is nog nooit gebeurd, zelfs de net zo zinloze als kostbare ‘provinciale besturen’ bestaan nog altijd, ondanks de belofte van premier op premier om er een eind aan te maken. En het onmiddellijke antwoord op de vluchtelingenboten die vanuit Libië en Tunesië nu weer als een bombardement op de Italiaanse kusten worden afgevuurd. Want nu kan het nog even, snel, snel! Als Matteo Salvini in september of oktober werkelijk de stemmen vergaart die nu worden voorspeld, is dat heel slecht nieuws voor de economische vluchtelingen uit Afrika die geen enkele kans op een officiële status maken en dus haastig de clandestiniteit in Noord-Europa opzoeken.
Welk Italiaans euvel je ook neemt: maffia, corruptie, een geldverslindende en obsolete staat, een granieten gerontocratie, galopperende jeugdwerkloosheid, wanbeheer van de immense natuurlijke en culturele potentie; het is de hoogste tijd dat er serieus wat aan wordt gedaan. De hoogste tijd voor Italië, de hoogste tijd ook voor Europa. Want Italië zou zijn eigen broek makkelijk kunnen ophouden, als er eens anders gerekend zou worden en anders omgegaan met de grote mogelijkheden, de menselijke potentie. Misschien zoiets als gelijke kansen voor iedereen.
In de plannen die de Vijfsterrenbeweging en de Lega samen hadden ontwikkeld ging dat ook gebeuren. Of het ze zou zijn gelukt is een tweede, maar in ieder geval stond het bovenaan op de agenda. De problemen werden benoemd, de profiterende kaste scheet in zijn broek. Nu weer niet, want alles blijft voorlopig bij het oude. Want als alles verloren lijkt, is er altijd nog een president van de republiek. Gelukkig maar.