30 maart. Silvio ­Berlusconi ­tijdens een congres van de European People’s Party in Malta © EPP / Wikipedia

De poolwind suist over het politieke middenveld van Italië. De plek waar twee derde van het Italiaanse electoraat zich van nature thuis voelt, is er ongemerkt verwaarloosd bij komen te liggen. Het gehoor en het zicht werden de afgelopen jaren benomen door de praat- en Twitter-zieke premier Matteo Renzi, die het postcommunistische volk dat hij had moeten vertegenwoordigen ergens onderweg was vergeten, en door de slaande pannendeksels van beroepsherriemaker Beppe Grillo, met zijn anarchistische Vijf Sterren Beweging. Het kabaal was oorverdovend, maar op het conservatieve middenveld stond niemand.

Ondertussen wachtte Hij geduldig in de diepte, met slechts zijn ogen boven de waterspiegel. En dit is voor Il Caimano Silvio Berlusconi (81) het moment om weer op te duiken. ‘De Kaaiman’, de naam die filmmaker Nanni Moretti hem gaf in 2006, en die het veel beter heeft gedaan dan de film zelf. De kaaiman-metafoor wordt momenteel weer gretig benut door iedereen die over Berlusconi schrijft of spreekt – en tegen hem is. Dat wil zeggen negentig procent van de Italiaanse commentatoren die meedraaien in het serieuze circuit, dat geen enkele invloed heeft op het soort Italianen dat straks weer op Hem gaat stemmen, omdat ze op andere zenders zitten – namelijk de Zijne.

De Kaaiman is weer helemaal terug van weggeweest en kan zo doorglijden naar het middenveld, ontdekt men nu ineens met schrik, want dat ligt al jaren braak. De aanstaande Italiaanse verkiezingen zijn op 4 maart, en er is er maar één die de plek op de middenstip vanzelfsprekend kan innemen: Silvio Berlusconi.

Souvenirmakers voelen de stemming soms eerder en beter aan dan politieke experts, de duiders van beroep, de hoofdschudders. Al sinds begin deze zomer is de souvenir Berlusconi weer volop te krijgen bij de clandestiene prullariastandjes die ongehinderd de stoepen, parken, pleinen en uitzichtpunten van Rome in beslag hebben genomen. Gemaakt in China, verkocht op straat door Bengalezen en Pakistanen.

Het is niet meer het poppetje dat tot 2009 in omloop was: Berlusconi de staatsman, in double breasted pak, met geheven vingertje. Hij was in 2008 voor de derde keer tot premier gekozen, de laatste gekozen premier van Italië (!), want na Berlusconi’s voortijdige aftreden in 2011 is de kiezer er niet meer aan te pas gekomen. Zijn opvolgers Monti, Letta, Renzi en de huidige Gentiloni waren allemaal door de president benoemde zaakwaarnemers.

Maar in 2008 leek niets Berlusconi’s derde termijn van vijf jaar in de weg te staan, behalve Berlusconi zelf, die in 2009 de achttiende verjaardag van een onbekend periferiegodinnetje in een Soprano-achtige uitspanning in het Hinterland van Napels kwam opvrolijken met zijn aanwezigheid. Als 73-jarige premier van Italië liet hij zich met geheven champagneglas glunderend naast het platinageblondeerde meisje en de plastic Romeinse nepzuilen fotograferen. Hij was zich van geen kwaad bewust.

Die foto’s waren voor de tweede mevrouw Berlusconi reden om de vuile was nu eindelijk eens publiekelijk aan de lijn te hangen en een echtscheiding aan te vragen, waardoor het hele bunga bunga-circuit van de betaalde meisjes rond de premier aan het licht kwam, enzovoort, enzovoort. Berlusconi trad voortijdig en zogenaamd vrijwillig – maar hij moest wel, van Europa, van de banken, van president Napolitano – af op 16 november 2011, en de wereld was hem eindelijk kwijt. Dacht de wereld.

Geen staatsman meer, maar anno 2017 wel Superman – en hierin schuilt de vooruitziende blik van de souvenirmakers in China. Het nieuwe Berlusconi-poppetje ontbloot met een stralende lach zijn borst om te laten zien wat er werkelijk onder zijn pak zit: het beroemde shirt met de S van Superman. Alleen de razend populaire paus Franciscus, de Argentijn Jorge Bergoglio, wordt in een Romeinse graffiti die de hele wereld over is gegaan ook als Superman afgebeeld. Berlusconi en Bergoglio, allebei Superman, allebei 81, allebei volksheld, allebei tegen ‘de structuren’. Maar Bergoglio is de paus. Berlusconi kan zich niet eens verkiesbaar stellen. Sterker: hij heeft een verbod het parlement te betreden tot 2019, als hij 83 zal zijn.

Het Silvio Berlusconi ‘Superman’-beeldje © Drevart / drevart.deviantart.com

Het zogenaamde wachten op de uitspraak van het Europees Hof voor de Mensenrechten in Straatsburg is een farce. Of Berlusconi op 27 november 2013 nu wel of niet door een vormfout onterecht uit de senaat is gestemd, het zal hoe dan ook niet van invloed zijn op zijn politieke kandidatuur voor de aanstaande verkiezingen van 4 maart, omdat hij inmiddels al weer opnieuw is gedaagd door de rechtbank van Siena. En wie een juridische strafzaak heeft lopen kan zich niet kandidaat stellen.

‘Zijn kiezers denken dat alleen hij in staat is om een centrum-rechtse meerderheid te scheppen die kan regeren’

Berlusconi werd in 2013 uit de senaat gestemd vanwege een definitieve veroordeling wegens belastingfraude, in Siena werd hij op 30 november opnieuw in staat van beschuldiging gesteld in verband met de affaire-Ruby, het destijds zeventienjarige Marokkaanse meisje dat zijn bunga bunga-feesten bezocht – en dat bleef slapen in het bed van de premier. ‘Ruby Ter’ (Ruby Drie) is de voortzetting van het zich al jarenlang voortslepende proces waarin het Openbaar Ministerie almaar probeert aan te tonen dat Berlusconi alle getuigen heeft omgekocht, en ook het zwijgen heeft gekocht van de inmiddels 25-jarige Ruby, die zich stralend in bikini met steeds weer een nieuwe fidanzato (verloofde) op de luxestranden van Italië en elders op de wereld laat fotograferen. Aan geld heeft Ruby, dochter van een straatverkoper, geen gebrek, zo lijkt inderdaad, maar het aantonen blijft moeilijk als iedereen zijn kaken stijf op elkaar houdt.

Dit zijn zo wat willekeurige voorbeelden uit de oneindige reeks gestes van Berlusconi die, al of niet via een rechter, de afgelopen dertig jaar in bonte stoet langs het oog van de wereld zijn getrokken. Maar het deert zijn electoraat niet.

‘Het enige ware Italiaanse wonder is dat ze nog steeds op hem stemmen’, verzuchtte Michele Serra in zijn dagelijkse Hangmatje van 26 november. Serra schrijft zeven dagen per week een kort commentaar op de Italiaanse gang van zaken in de krant La Repubblica, het slagschip van weldenkend links. Hij is 63, een typische Italiaanse oud-communist van de gouden jaren zestig die in zijn hart nog steeds communist is, al geeft hij toe ‘dat we de naam misschien wat eerder hadden moeten veranderen’. (De grote Italiaanse Partito Comunista Italiano gaf de naam en de hamer en sikkel uit het partijsymbool pas op na de val van de Muur.)

Wat Serra in ieder geval ook is, is een geestige man, die met zijn rake pen en ragfijne ironie al sinds de jaren tachtig een hoofdrolspeler op het links-intellectuele podium is. Met Gli Sdraiati (‘De hangers’, 2013), een innerlijke monoloog van een wanhopige intellectuele vader die zijn op de bank hangende puberzoon beziet, schreef hij zelfs een bestseller, waar in Italië een toneelstuk en een film van zijn gemaakt. Gli sdraiati kwam in Nederland uit als Wacht op mij! bij Lebowski.

Serra is ook bedenker van Cuore, het satirische weekblad dat op vrijdagochtend altijd meteen al uitverkocht was. En hij schreef in 1990 voor Beppe Grillo diens eerste cabaretvoorstelling, Buone notizie (‘Goede berichten’). Maar sinds Grillo’s politieke avontuur (2005) kan hij geen goed meer doen bij Serra, al ziet hij dat zelf subtieler. ‘Ik heb geen eenduidig idee over Grillo’s beweging’, schrijft Serra op de vraag waarom zowel hij als zijn krant La Repubblica zo ontzettend fel gebrand is op Grillo. Soms lijkt het of ze Grillo veel erger vinden dan Berlusconi, en dat is vreemd, voor een linkse krant. Want los van al het kabaal is het gedachtegoed van Grillo’s Vijf Sterren duidelijk links, ecologisch en aan de kant van de zwakkeren. Democratisch, zou je kunnen zeggen, maar dat is een beladen woord in Italië omdat iedereen het zich wil toe-eigenen.

Serra per mail: ‘Ik heb geen sympathie voor de agressieve arrogantie waarmee de grillini ons hele republikeinse systeem veroordelen, terwijl het toch ook grote sociale, politieke en culturele verdiensten heeft. En ik ben bang voor het paranoïde complotdenken op het web, het idee dat iedere autoriteit op welk gebied dan ook een paljas is, en dat iedere willekeurige imbeciel die wat rondsprokkelt op het web competenter is dan een wetenschapper of een arts. Maar ik begrijp heel goed de sociale noodzaak van een beweging die de terechte frustratie verwoordt van onze dertigers en veertigers, die zijn buitengesloten van de Italiaanse arbeidsmarkt of diep beneden hun kunnen en opleiding worden misbruikt voor rotbaantjes op maandcontractjes. En ik ben het helemaal niet eens met de definitie van “antipolitiek” die mijn krant, La Repubblica, aan de Vijf Sterren Beweging heeft gekoppeld. Wat zij doen ís politiek, en hóe. De Vijf Sterren Beweging is de eerste uiting van politiek die zichzelf organiseert, daarvoor alle lof, zeker in een vastgeroest land als Italië. Als ik zou moeten kiezen tussen Grillo en Berlusconi, dan heb ik geen twijfel: Grillo uiteraard.’

Maar dat is nu juist weer het bijzondere van Italië: de twee hoofdrolspelers van de komende verkiezingen, Grillo en Berlusconi, zijn geen van beiden kandidaat. Ze kúnnen geen kandidaat zijn, en beiden vanwege juridische redenen. Beppe Grillo heeft het vanaf het begin van zijn politieke avontuur, in 2005, duidelijk gezegd: hij is in 1985 veroordeeld wegens een noodlottig ongeluk in de Frans-Italiaanse Alpen waarbij hij aan het stuur zat. Drie van zijn vier medepassagiers verdwenen in het ravijn, Grillo kon net op tijd uit de fourwheeldrive springen en zijn schuld schuilt ’m in het feit dat hij dat beijsde weggetje niet had moeten nemen. Vreselijk, maar het kan gebeuren. En dus kan ik nooit kandidaat zijn, heeft Grillo altijd zelf gezegd, want dat is een van de hoofdpunten van zijn Vijf Sterren Beweging: definitief veroordeelden horen niet thuis in het parlement.

De eeuwige juridische kwesties van Berlusconi zijn bekend, ook hij kan in ieder geval geen kandidaat zijn bij de komende verkiezingen. En toch zal het in maart alleen gaan om deze twee. Want Grillo’s Vijf Sterren Beweging is momenteel de grootste partij van Italië en nadert in opiniepeilingen steeds dichter de dertig procent (momenteel 28,6), terwijl Berlusconi’s terugkeer in de politiek meteen weer goed is voor een rechts coalitieblok dat nu op 35,2 procent staat.

Maar hoe is dat mogelijk, als Berlusconi geen kandidaat mag zijn? Of hebben we iets gemist?

‘Nee, dat hebt u heel goed begrepen’, schrijft Michele Serra. ‘Maar dat is juist het punt. Het feit dat Berlusconi geen kandidaat kan zijn, maar zich desalniettemin nu al gewoon als de leider van de rechtse coalitie gedraagt en door iedereen zo wordt behandeld, is heel eng, en ook heel Italiaans, ik zou bijna zeggen maffioos. Berlusconi zegt daarmee eigenlijk: “Ik weet dat jullie kiezers maling hebben aan mijn juridische veroordelingen.” En helaas vrees ik dat hij daarin helemaal gelijk heeft. Zijn kiezers hebben maling aan justitie, en daarom ook maling aan het feit dat de oprichter en bedenker van Berlusconi’s partij Forza Italia, zijn boezemvriend de Siciliaan Marcello Dell’Utri, in de gevangenis zit wegens zijn banden met de “Mafia”. Ze weten het, maar ze houden toch van Berlusconi. En liefde is blind, en ook doof.’

‘Berlusconi is de voorloper van de postpolitiek. Van het idee dat partijen en vakbonden nergens voor nodig zijn’

Toch is het interessant om te begrijpen wat ‘ze’, zoals Serra de Berlusconi-kiezers consequent noemt, dan van hem verwachten, als hij niet eens kandidaat is. ‘Ze’ is trouwens ook de titel van de Berlusconi-film die regisseur Paolo Sorrentino, nog zo’n monster van ironie, momenteel aan het monteren is. Loro (‘Ze’) zal niet op tijd af zijn om de Italianen nog één keer te waarschuwen voor ze op 4 maart hun kruisje zetten. Of misschien is het helemaal geen waarschuwing voor ‘ze’. Misschien zijn ‘ze’ wel trots dat ‘Hij’ al weer de hoofdrol speelt in een film van een beroemde Italiaanse regisseur, een Oscar-winnaar nog wel. En dan ook nog met Italië’s grootste acteur Toni Servillo als Berlusconi himself, wat wil je nog meer? De inhoud van Sorrentino’s film, die ongetwijfeld dodelijk zal zijn, maakt ‘ze’ niet uit. Begrijpen ‘ze’ het eigenlijk allemaal wel? leg ik Serra voor. Weten ‘ze’ dat ze straks gaan stemmen op iemand die geen kandidaat is?

Serra’s antwoord: ‘Een kleine minderheid, de minst ontwikkelden, zal misschien denken dat op Forza Italia stemmen betekent dat je voor Berlusconi als premier stemt. Maar de rest, laten we zeggen de vijftien procent van het Italiaanse electoraat die hij nog heeft, is er tegen alle bewijzen in van overtuigd dat hij de ware leider van het middenveld, van de gematigden is. Berlusconi is nooit gematigd geweest, noch in de politiek noch in zijn privé-leven. Maar zijn kiezers denken dat alleen hij in staat is om een centrum-rechtse meerderheid te scheppen die kan regeren. Het probleem is dat de andere twee componenten van “centrum-rechts” de neofascisten van Fratelli d’Italia (Broeders van Italië) zijn en de populistische xenofoben van de Lega Nord. Een soort Front National op z’n Italiaans dus. En Berlusconi zou dan de gematigde zijn, degene die de fascistische en populistische componenten van de coalitie in toom moet houden. Moet u nagaan hoe Italiaans rechts eraan toe is: degene die de fascisten weer in de regering heeft geholpen (Berlusconi) en degene die het nationale televisiepopulisme heeft uitgevonden (Berlusconi) kan nu uit de coulissen treden als de wijze, oude vader des vaderlands die het lege middenveld betreedt om nu eindelijk weer eens serieus te regeren. Zo is Italië eraan toe.’

Napels. Berlusconi-beeldjes die verwijzen naar het moment dat hij in 2009 in zijn gezicht werd geslagen met een beeldje © Roberto Salomone / ANP

Onlangs zijn 25 jaar Hangmatjes van Michele Serra uitgegeven als boek, met een selectie van de achtduizend dagelijkse stukjes over het Italiaanse reilen en zeilen die hij in een kwart eeuw heeft geproduceerd. Serra heeft eens geturfd: de drie woorden die hij het meest heeft gebruikt in die 25 jaar zijn ‘links’, ‘politiek’ en… ‘Berlusconi’. En hij constateert: ‘In Italië hebben we laten gebeuren dat één persoon net zo belangrijk is geworden als concepten en ideeën die een hele maatschappij aangaan.’

De vraag is dus: hoe kan dat? Is Berlusconi werkelijk zo’n immense persoonlijkheid, of ligt het aan de concepten en de ideeën? Serra: ‘Ik denk dat Berlusconi de voorloper is van de postpolitiek. Van het idee dat partijen, vakbonden, de bemiddelende tussenorganen, nergens voor nodig zijn, of sterker nog: eigenlijk alleen maar in de weg zitten. Want de wil van het volk moet worden vertolkt door één persoon, de Leider. Na Berlusconi kwamen Poetin, Erdogan, Trump… dat is de postdemocratie, als we het er tenminste nog over eens zijn dat “democratie” het evenwicht tussen de verschillende machten betekent. Mussolini heeft het fascisme uitgevonden, Berlusconi de postpolitiek. Wij zijn zeer ingenieus, wij Italianen.’

Naast de drie woorden die hij in zijn stukjes het meest heeft gebruikt, heeft Serra ook zijn belangrijkste conclusie van al die jaren Italië observeren eens voor zichzelf gedefinieerd. En die luidt: het volk is niet beter dan zijn regenten. Oftewel: het zijn de Italianen zelf. Een dappere conclusie, want Italianen zijn altijd slachtoffer, nooit dader, en houden absoluut niet van eigen verantwoordelijkheid. Je kunt onvoorstelbaar lachen met Italianen, alles kan altijd worden geregeld, ook het onmogelijke, als ik jou met rust laat, laat jij mij met rust, maar kom niet aanzetten met eigen verantwoordelijkheid, want daarmee verpest je de stemming gegarandeerd.

‘Ja, we zijn een volk met vele leuke kanten en grote verdiensten’, beaamt Serra. ‘Maar dit ene verschrikkelijke nationale defect – het totale gebrek aan eigen verantwoordelijkheid – heeft zware gevolgen, vooral in de politiek. Het is heerlijk om altijd en eeuwig te kunnen zeggen “die dieven in de regering”, nadat je zelf de belasting hebt ontdoken, je auto dubbel hebt geparkeerd, je zoon ten nadele van een betere kandidaat oneerlijk in een baantje hebt geforceerd. Het is heerlijk, maar het veroordeelt ons als gemeenschap tot totale onregeerbaarheid.’

Een staat bestaat uit twee componenten, vervolgt Serra: de instituties en de burgers. ‘In Italië niet, want in Italië bestaat niet het concept algemeen belang. De instituties zijn de vijand. We zijn volgens de statistieken het land met de hoogste belastingontduiking van Europa. Ik vrees dat daarmee alles over Italië is gezegd. Toen Kennedy tegen de Amerikanen zei: “Vraag niet wat je land voor jou kan doen, vraag wat jij voor je land kunt doen” mocht hij de hoop koesteren dat hij begrepen werd. In Italië zou hij niet begrepen worden. De eeuwenoude Italiaanse basishouding van totale onverschilligheid jegens het algemeen belang is de laatste jaren nog verergerd met een klagerige slachtofferhouding. Het is altijd de schuld van iemand anders en nooit van mij. Van het bankencomplot, van de Bilderberggroep, van de vrijmetselarij, van de priesters, de staat, Europa, maar nooit van mij.’

In een land waar de staat de vijand is, is het misschien helemaal niet zo’n nadeel om geen kandidaat te kunnen zijn. ‘Het is een groot voordeel op dit moment, ja. Het geldt voor zowel Grillo als Berlusconi. Je kunt veel beter een externe padre nobile, een raadgever, een roeptoeter zijn dan je handen vuil maken aan de politiek, die impopulairder is dan hij ooit is geweest. De hysterische impopulariteit van Renzi, die met zijn blaaskakerij het linkse gedachtegoed helemaal van het middenveld heeft verjaagd, overstijgt zijn povere prestaties enorm. Wie er ook maar aan het regeren komt in dit sociale klimaat kan rekenen op schrikbarende haat en vooringenomen woede. Ik ben in zoverre nog anticonformist dat ik enorme bewondering heb voor wie zich nu nog in de politiek waagt. Ik zelf zou de moed echt niet hebben, want ik heb de kracht niet om de klap van de aanvaring met de idioten en de haat van de incompetenten aan te kunnen. Ik zit liever achter mijn computertje en kijk uit het raam, waar ik everzwijnen, vogels en in deze dagen prachtige sneeuwbuien zie langstrekken. Misschien word ik misantroop. Een Italiaanse misantroop.’

Het lijkt niet waarschijnlijk dat het woord ‘Berlusconi’ nog een grote rol gaat spelen in de Hangmatjes van Serra. Want het spel is al gespeeld. Wat er over hem te zeggen viel is gezegd, wat te ontdekken viel is voor een groot deel ontdekt. En het maakt toch niet uit. Een deel van de Italianen zal altijd op hem stemmen, of als dat niet kan op de manier van zijn die hij vertegenwoordigt. De Berlusconi-manier. Een gevaar is hij niet meer.

‘Berlusconi heeft al het kwaad dat hij kon doen aan mijn land al gedaan’, verzucht Serra. ‘De publieke ethiek verwoest, het respect voor recht en rechtvaardigheid in diskrediet gebracht, ons in de hele wereld belachelijk gemaakt. In de oneindige tijd dat hij hier de toon heeft gezet vermeed ik het om in het buitenland toe te geven dat ik Italiaan was, om niet meteen “Ah! Italian? Bunga bunga!” te hoeven horen, met zo’n vette grijns. Maar het probleem is dat ik alleen Italiaans spreek.’