Anti-regeringsdemonstranten worden gearresteerd in Hongkong, 10 mei © Anthony Kwan / Getty Images

Het lukt maar niet met de Skype-verbinding. Tot opeens toch het gezicht van Kenneth Roth op het laptopscherm verschijnt. Schuin achter hem hangen kindertekeningen aan de muur. ‘Die zijn van mijn zoon’, glimlacht de directeur van Human Rights Watch (hrw), waarop hij zijn scherm naar de vloer draait waar een jongetje met een hond in z’n armen op het tapijt stilletjes zit mee te luisteren. ‘Hij heeft pauze tijdens zijn thuisonderwijs.’ Ook de mensenrechtenbeweging werkt vanuit huis sinds de coronapandemie losbarstte. ‘Nooit eerder sloten we wereldwijd al onze kantoren’, zegt Roth, die afwisselend in New York en Genève woont en op het moment van de lockdown in Zwitserland was.

Ook al is de pandemie een onvoorstelbare ramp met grote gevolgen voor de mensenrechten, toch heeft de noodsituatie hem niet overweldigd. ‘Dit is precies waarom een organisatie als Human Rights Watch bestaat. We zijn het gewend om met crises om te gaan. I am energized’, zegt hij. Ook zijn medewerkers stortten zich meteen op onderzoek naar de effecten van de coronacrisis. Op de hrw-website domineert het nieuws over mensenrechtenschendingen die verband houden met de pandemie.

Roth ziet parallellen met 9/11. Hij was in New York toen de Verenigde Staten op 11 september 2001 door terreurorganisatie al-Qaeda werden aangevallen. ‘Het is nu een andere vijand’, zegt hij, ‘maar die is wel dodelijker. De aanslagen van 9/11 doodden op één dag drieduizend mensen in de VS. Zeer triest. Het virus doodt echter veel meer mensen. Op veel manieren is de dreiging vandaag indringender. Er waren ook nooit zoveel beperkingen op de dagelijkse mobiliteit als nu.’

De mensenrechtenbeweging werkt momenteel vooral elektronisch: e-mailen, whatsappen, skypen, digitaal vergaderen, ook de ouderwetse telefoon wordt weer gepakt. ‘Het is een nieuwe wereld. We hebben nu virtuele coffees en bijeenkomsten. We ontmoeten elkaar bij Zoom in plaats van bij de koffiebar’, vertelt Roth. ‘Maar eigenlijk zijn we als organisatie wel gewend om zo te communiceren, want onze staf bevindt zich over de hele wereld.’

Wat niet mogelijk is, zijn ontmoetingen met regeringsfunctionarissen om te adviseren over mensenrechten. Ook de fundraisingdiners die hrw in voor- en najaar organiseert, gingen deze lente niet door. ‘We houden er rekening mee dat mensen door de crisis ook financieel worden geraakt en dat we minder donaties krijgen. Daarom zijn we al begonnen met bezuinigingen, zonder tot het bot te gaan. De meeste openstaande vacatures worden niet ingevuld en salarisverhogingen worden beperkt. Onze staf is het belangrijkste wat we hebben. Dus we willen zo veel mogelijk mensen behouden.’

Nog maar net was Dagmar Harriët Oudshoorn-Tinga op 1 januari aangetreden als nieuwe directeur van de Nederlandse afdeling van Amnesty International, of de coronacrisis brak uit. Ook haar organisatie gooide meteen het roer om: thuiswerken, digitaal contact, focus op onderzoek naar mensenrechtenschendingen die door de pandemie worden veroorzaakt, berichten daarover op de website en in de nieuwsbrief. Oudshoorn vergadert met haar collega’s in andere landen en het internationale secretariaat om de strategie en nieuwe prioriteiten te bepalen. ‘Veel van onze activiteiten gaan niet door, zoals de festivals waar we staan en de lessen die we op scholen geven. We bespreken hoe we onze boodschap goed kunnen overbrengen’, zegt ze.

Er is één belangrijke taak die mensenrechtenorganisaties nu niet kunnen uitoefenen: onderzoek ter plekke. ‘We kunnen niet naar de plaats delict’, zegt Roth. ‘Dat is niet ideaal. Maar de kwesties waar we nu mee worden geconfronteerd, draaien niet zozeer om: wie schoot op wie? De fysieke locatie doet er iets minder toe bij het coronavraagstuk.’ Volgens Oudshoorn is Amnesty International gewend te werken onder moeilijke omstandigheden. ‘In sommige landen was het sowieso al lastig om onderzoek ter plekke te doen. Je maakt daar gebruik van een heel netwerk aan contacten, die ons nu ook voorzien van informatie.’

Nooit eerder kondigden regeringen over de hele wereld tegelijkertijd zoveel beperkende maatregelen, verordeningen en noodtoestanden af als nu. Burgers zitten verplicht thuis, mogen niet met groepen bijeenkomen, moeten afstand tot elkaar houden, kunnen maar enkele mensen thuis ontvangen en mogen niet of slechts onder voorwaarden reizen. Demonstraties zijn veelal verboden. Scholen, restaurants, cafés en andere bedrijven en instellingen zijn dicht. Politie en leger hebben uitgebreide bevoegdheden om toe te zien op de naleving van beperkingen, die in gewone tijden onacceptabel zijn.

De noodmaatregelen moeten een einddatum hebben en louter gericht zijn op het bevorderen van de gezondheid

‘Het internationale recht staat restricties op vrijheden toe in tijden van grote crises, zoals deze noodsituatie die de gehele bevolking treft’, benadrukt Kenneth Roth. ‘Veel van de maatregelen die regeringen nemen, zijn volstrekt rechtmatig.’ Maar, voegt hij daaraan toe, ze moeten wel begrensd zijn, een einddatum hebben, mogen louter gericht zijn op het bevorderen van de gezondheid. Ze moeten controleerbaar zijn, toetsbaar, transparant en non-discriminatoir. ‘Vooral ook mogen de noodmaatregelen niet worden misbruikt voor andere agenda’s – agenda’s die niets te maken hebben met de bestrijding van de pandemie’, zegt Dagmar Oudshoorn.

Het bijhouden van al deze regelingen is een van de taken van Fionnuala Ní Aoláin, speciaal rapporteur van de Verenigde Naties voor de bescherming van mensenrechten en fundamentele vrijheden bij de strijd tegen het terrorisme. ‘Wacht, ik sluit even de deur van mijn werkkamer zodat mijn drie kinderen niet opeens binnenkomen’, zegt Ní Aoláin, die in ‘home lockdown’ zit in Minneapolis, waar ze tevens hoogleraar is aan de University of Minnesota. ‘Het is een gigantische klus om de snelheid waarmee landen al deze noodmaatregelen uitvaardigen te kunnen volgen. In sommige gevallen proberen we direct te interveniëren of advies te geven als deze wetten problemen opleveren en implicaties hebben voor mensenrechten. We zijn in zekere zin drukker dan ooit.’

Om een idee te krijgen van de omvang verwijst de VN-rapporteur naar de online Covid-19 Civic Freedom Tracker die met haar steun is ontwikkeld. Op een digitale wereldkaart die dagelijks wordt bijgehouden is te zien dat vrijwel alle landen maatregelen hebben genomen: 84 landen kondigden noodwetten af, dertig landen perkten de vrijheid van meningsuiting in, 111 landen legden de vrijheid van vergaderen en bijeenkomen aan banden en 27 landen namen maatregelen die de privacy aantasten. ‘Maar veel bevoegdheden blijven verborgen, omdat veel landen de noodmaatregelen niet openbaar maken of wegmoffelen in gezondheidswetten. Het is moeilijk om toezicht te houden op wat staten doen’, stelt ze.

Vrijwilligers delen mondkapjes en zeep uit aan vluchtelingen in het overvolle opvangkamp Moria op Lesbos, 29 maart © Refugee Media Team / Tueremis / Laif / HH

‘Bovendien moeten we meer dan ooit beducht zijn voor overreach’, zegt de VN-rapporteur. Ze waarschuwt voor een ‘parallelle epidemie van autoritaire en repressieve maatregelen’ die gelijk op gaat met de gezondheidsepidemie. ‘Het risico bestaat dat we de pandemie overleven, maar straks wakker worden in een wereld waar samenlevingen zijn aangetast, minder open en transparant zijn, waar overheden minder verantwoording afleggen, autoritaire krachten machtiger zijn, de democratie verzwakt is en de fundamentele rechten van een persoon om een waardig en betekenisvol leven te leiden diepgaand beperkt worden door staten.’ Op haar lijst staan landen die nu met coronamaatregelen de grens overschrijden, maar ook repressieve staten die al veel langer mensenrechten schenden en de pandemie aangrijpen om de bevolking verder te onderdrukken en veiligheidsdiensten nog meer macht te geven. ‘Het is bijna een perfect storm, waarbij nieuwe bevoegdheden op oude bevoegdheden worden gestapeld.’

Ook bij Ní Aoláin roept de huidige situatie associaties op met 9/11. Een groot verschil is echter dat de mensenrechtenbeweging toen minder goed was voorbereid op de macht die staten naar zich toe trokken, de uitzonderlijke bevoegdheden die instanties kregen en de mensenrechten die geschonden werden. Toen de coronapandemie zich aandiende, stonden experts en activisten op scherp. Ze wisten wat er zou komen.

‘We moeten waakzaam zijn. De grenzen worden opgezocht. Het gebeurt niet alleen door totalitaire staten zoals China, je ziet het ook in Europa’, zegt de directeur van Amnesty International. Sinds de pandemie kan de Hongaarse premier Viktor Orbán voor onbepaalde tijd per decreet regeren. In het Verenigd Koninkrijk heeft de politie extra bevoegdheden gekregen om mensen te detineren met een geldigheidsduur van twee jaar. ‘Dan kun je je afvragen of dat proportioneel is’, zegt Dagmar Oudshoorn.

‘Ik stond er versteld van’, zegt Irena Rosenthal, universitair docent bij het Politics, Psychology, Law and Economics College van de faculteit rechtsgeleerdheid aan de Universiteit van Amsterdam, verwijzend naar de verkiezingen die het Verenigd Koninkrijk een jaar heeft uitgesteld. ‘Ik heb het gevoel dat met alle aandacht voor gezondheid en economie de democratie een luxe wordt die we in barre tijden niet nodig lijken te hebben. Maar welke samenleving willen we zijn als we straks uit deze crisis komen? Juist nu heeft het waarde om een tegengeluid te laten horen. Gelukkig benadrukte Angela Merkel in haar toespraak in het begin van de pandemie wel het belang van de democratie.’

Zuid-Korea te prijzen? ‘Ze zetten de spotlight op de privélevens van mensen. Dat was totaal niet nodig en mag nooit’

hrw-directeur Kenneth Roth onderscheidt drie gebieden waar de pandemie leidt tot schendingen van mensenrechten. Om te beginnen: censuur. Terwijl een vrije en accurate informatievoorziening noodzakelijk is voor goede gezondheidszorg, zijn er regeringen die ‘slecht nieuws’ proberen te censureren door de omvang van de uitbraak toe te dekken of kritiek op hun belabberde respons te smoren. Met desastreuze gevolgen. ‘De krachtigste illustratie van hoe censuur letterlijk kan doden was de aanvang van de pandemie in Wuhan’, zegt Roth. ‘Gedurende drie weken maakten de Chinese autoriteiten de artsen die trachtten ons tijdig te waarschuwen monddood, in plaats van een brandalarm af te geven. Die periode bood het virus de mogelijkheid om zich wereldwijd te verspreiden.’ Hij verwijst naar een studie van de University of Southampton waaruit blijkt dat als China drie weken eerder zou zijn begonnen met het aanpakken van het virus, ‘in plaats van de klokkenluiders te onderdrukken’, er eind februari in het land 95 procent minder coronagevallen geweest zouden zijn.

Egypte’s sterke man Abdel Fattah el-Sisi besloot om de correspondent van The Guardian het land uit te zetten omdat zij een studie aanhaalde waaruit bleek dat er waarschijnlijk meer coronagevallen waren dan de autoriteiten hadden gemeld. Ook in landen als Cambodja, Thailand, India, Venezuela, de Filipijnen en Ethiopië proberen regeringen media aan banden te leggen. In Hongarije kunnen mensen die ‘onjuiste’ informatie verspreiden tot vijf jaar celstraf krijgen, wat door journalisten wordt gezien als manier om hen te muilkorven.

Een tweede probleemgebied is de surveillancestaat. ‘Iedereen erkent dat het testen en opsporen van contacten essentieel is om het virus in te dammen en een terugkeer naar het normale leven mogelijk te maken. Maar er zijn goede en foute manieren om surveillance uit te voeren’, zegt Roth. Hoewel de aanpak van Zuid-Korea in de media veelvuldig wordt geprezen, ging het daar volgens de hrw-directeur juist helemaal fout. De Zuid-Koreaanse autoriteiten onthulden locatiegegevens en maakten de namen van mensen die het virus verspreidden bekend. ‘Ze zetten de spotlight op de privélevens van mensen. Dat was totaal niet nodig en mag nooit gebeuren.’ Roth wijst erop dat ‘de laatste voorgestelde apps, gebaseerd op Bluetooth-technologie, zulke inbreuken op privacy zouden moeten voorkomen’.

‘Surveillancetechnologie kan een vals gevoel van veiligheid geven als overheden en bedrijven over onze data beschikken, want die concentratie van gegevens kan leiden tot machtsmisbruik en chantage’, aldus Irena Rosenthal. Het valt de universitair docent echter op dat ook in haar omgeving mensen de surveillance-aanpak van Singapore en Zuid-Korea prijzen, waar de privacy veelvuldig werd geschonden. ‘Het maakt mensen enorm kwetsbaar als hun identiteit en ook geheimen uit hun privéleven, bijvoorbeeld dat ze vreemd zijn gegaan, bekend worden’, zegt ze. Rosenthal promoveerde op het werk van de Franse filosoof Michel Foucault, die beschreef hoe mensen zich schikken als ze in de gaten worden gehouden. ‘In de hedendaagse samenleving worden we al voortdurend geobserveerd. We weten dat we zichtbaar zijn voor de ander en daarom gaan we ons steeds meer conformeren.’ Ze vraagt zich ook af hoe het zal uitpakken als geprobeerd wordt om mensen weer naar hun werk te laten gaan. ‘Mogen werkgevers dan informeren of je al corona hebt gehad?’

Ook de VN-rapporteur ziet met lede ogen hoe de surveillancestaat oprukt. ‘Er is een grotere en meer geavanceerde capaciteit aan surveillancemogelijkheden dan ooit in de geschiedenis van de mensheid’, zegt Ní Aoláin. Tot nu toe stelde menige regering zich nog terughoudend op. ‘Maar wat we nu zien is een massale switch- over waarbij surveillancetechnologie die voor contraterrorisme en veiligheidsdreigingen was ontworpen wordt ingezet op het terrein van de gezondheidszorg.’

Ten derde zijn er staten die de crisis aangrijpen om hun macht te vergroten. Roth noemt Viktor Orbán en de Cambodjaanse premier Hun Sen als de ‘grootste overtreders’, omdat zij ‘de oppositie monddood proberen te maken’ en ‘zichzelf dictatoriale machten geven’. Rosenthal noteerde dat Irak en Kirgizië al demonstraties verboden toen er nog geen besmettingen waren. ‘Israël gaat door met het toe-eigenen van Palestijns land, terwijl het door de beperkte bewegingsvrijheid moeilijk is om dat te documenteren. Het virus creëert een vacuüm waarin machtsmisbruik gedijt. Ik schrok van de reikwijdte’, zegt Rosenthal. Oudshoorn verwijst naar Hongkong waar in april vijftien oppositieleiders zijn gearresteerd. ‘Je ziet dat staten onder het mom van de coronacrisis veel misbruik van de situatie maken.’

Op welke schaal gaan staten over de schreef? Roth vindt het te vroeg om daar een uitspraak over te doen. Oudshoorn vreest dat op een ‘behoorlijk grote schaal’ machtsmisbruik plaatsvindt. ‘Als je het dossier bekijkt dat we bijhouden, dan is dat in no time zo groot geworden’, zegt ze. Ze somt op: Hongarije, het Verenigd Koninkrijk, Rusland, Polen, China, Peru, de Filipijnen, Venezuela, Iran, Syrië. ‘Het feit dat ik zo’n rij kan noemen, betekent dat er toch heel wat misstanden zijn. Het gaat om behoorlijk heftige incidenten die wereldwijd plaatsvinden, zoals privacyschendingen, het monddood maken van journalisten en het aannemen van best heftige noodwetten. Al is dat bij autoritaire regimes ingrijpender. Maar er zijn ook democratische landen die opschuiven. In de VS grijpt een aantal staten Covid-19 aan om vrouwenrechten te beperken.’

‘De coronacrisis stelt ons voor uitdagingen, maar het is niet van een heel andere orde dan wat ik meemaak bij het aanspreken van regeringen die systematisch hun macht misbruiken’, zegt Ní Aoláin. ‘Als rapporteur weet ik dat er landen zijn waar gewone burgers ’s ochtends opstaan en niet weten wat er met hen zal gebeuren en wat de staat met hen zal doen. Ik denk niet dat de coronacrisis erger dan dat zal zijn.’

‘Zodra staten noodbevoegdheden hebben, zijn ze zeer onwillig om die weer af te schaffen’

De grote vraag is of de noodmaatregelen die nu zijn afgekondigd in de strijd tegen corona straks weer ingetrokken zullen worden. ‘Dat weten we op dit moment niet’, zegt de VN-rapporteur. Het gebeurde indertijd na de veel beperktere sarsuitbraak wel. ‘Maar we hebben nu goede redenen om zeer bezorgd te zijn. Want zodra staten noodbevoegdheden hebben, zijn ze zeer onwillig om die weer af te schaffen.’ 9/11 dient als ijkpunt, toen veel landen ‘onnodig verregaande antiterrorismewetgeving’ invoerden. ‘Niets daarvan is afgeschaft. We weten dat die bevoegdheden blijven bestaan.’

Zodra staten bijvoorbeeld toegang hebben tot biometrische data (zoals Polen wil) of gegevens over het bewegingspatroon van burgers, zullen ze manieren vinden om die voor hun eigen doeleinden te gebruiken, stelt Ní Aoláin. ‘We moeten met een antiseptisch licht schijnen op de overtredingen van regeringen. We moeten hen ter verantwoording blijven roepen en ons blijven realiseren dat de rechtsstaat onder grote druk staat tijdens de coronacrisis.’

Als VN-rapporteur weet Ní Aoláin hoe lastig het is om te pleiten voor mensenrechten als burgers het gevoel hebben dat ze bedreigd worden. ‘De realiteit is dat als mensen bang zijn, ze bereid zijn veel op te geven om in zekere zin fysiek veilig te zijn. Maar veiligheid is een groot concept. Het omvat ook de bescherming van jou als mens in al je dimensies: je recht op bewegingsvrijheid, of het recht om met anderen om te gaan en nieuwe ideeën te hebben. In tijden van crises is het echter niet populair om op te komen voor mensenrechten.’

Toch ziet Kenneth Roth nu iets anders gebeuren. Hij buigt naar het computerscherm om de cijfers op te zoeken. ‘We hebben meer bezoekers op onze website dan ooit sinds het bestaan van onze organisatie. Er is wereldwijd een honger naar informatie over de mensenrechtendimensie van deze pandemie.’ De coronacrisis biedt ook kansen, constateert hij. Mensen hebben meer begrip voor acties die mensenrechtenorganisaties voeren voor betere detentie-omstandigheden, nu ze zien dat overvolle gevangenissen een ‘kraamkamer’ voor het coronavirus kunnen vormen. Het debat over surveillancemiddelen, zoals de apps, is uiterst urgent geworden, ‘want mensen zullen deze apps niet gebruiken tenzij hun privacy redelijk is beschermd’, aldus Roth. Maar bovenal toont de pandemie het belang van sociaal-economische rechten. Zaten westerse mensenrechtenorganisaties traditioneel vooral op de afdwingbare burgerlijke en politieke rechten (zoals vrijheid van meningsuiting en vergadering, kiesrecht, godsdienstvrijheid, recht op privacy, discriminatieverbod), de laatste decennia groeide de aandacht voor het recht op water, onderdak, gezondheidszorg en een behoorlijk inkomen. De pandemie zet de schijnwerper op die rechten. Het zijn de armen, kwetsbaren en daklozen, ook in Nederland, die minder goed in staat zijn zich te beschermen tegen het virus.

‘Want hoe kun je in een overvolle township of favela die anderhalve meter afstand naleven?’ vraagt Dagmar Oudshoorn zich af. Recentelijk zag ze op het journaal een bestuurster van een township die zei: we zullen sterven als vliegen als het virus hier gaat rondwaren. ‘Dat vond ik zo pijnlijk.’ Het geldt ook voor de vluchtelingenkampen, waar mensen dicht op elkaar leven, geen toegang tot zorg, stromend water of zeep hebben – de meest basale handeling in de strijd tegen corona, handen wassen, is onmogelijk.

‘Het virus verdiept de tweedeling waarbij kwetsbare mensen heel hard getroffen worden en anderen er beter van afkomen’, stelt Irena Rosenthal. Er waren schokkende beelden van honderdduizenden Indiërs die voor een hongerloontje in de grote steden werken, maar niet genoeg geld hadden om de plotselinge lockdown te overleven en honderden kilometers moesten lopen om naar hun geboortedorpen terug te keren. Zeker twintig mensen stierven tijdens de massale mars, zoals een twaalfjarig meisje dat op slechts enkele kilometers van haar huis bezweek. Half april sloeg de politie van Mumbai in op groepen migranten die naar het treinstation waren gekomen en van de overheid transport eisten om naar hun dorp te kunnen.

‘Hier ligt de kans voor de mensenrechtenbeweging om te praten over de ondeelbaarheid van rechten, op een manier die nu reëel voelt voor mensen, in plaats van een set woorden’, zegt VN-rapporteur Fionnuala Ní Aoláin. De huidige situatie maakt duidelijk dat het recht om als persoon vrij te zijn, om je biometrische gegevens niet weg te geven, om werk, een fatsoenlijk inkomen, gezondheidszorg en water te hebben, alle belangrijk zijn voor een waardig bestaan. ‘Misschien is er een universum waarin het coronavirus de wereldwijde mensenrechtenbeweging juist doet opstaan. Maar dat gebeurt dan wel vanwege de extremiteit van de ellende die mensen hebben meegemaakt.’

Ní Aoláin hoopt dat de crisis ons menselijker maakt, nu de pandemie tevens westerse landen treft, waar grote delen van de samenleving wel voldoende te eten hebben en in veiligheid leven. ‘Het is niet gemakkelijk om te praten over empathie en vriendelijkheid. Maar misschien ervaren mensen in het Westen, die nu een winkel binnenlopen en lege schappen zien, een moment van empathie voor Syriërs en Jemenieten die continu met voedseltekorten en angst leven.’ Ze put hoop uit het feit dat enkele Europese landen bereid zijn om vanwege de pandemie vluchtelingenkinderen van de Griekse eilanden op te nemen. ‘Misschien kunnen mensen begrijpen dat als jouw eigen leven door Covid-19 ontregeld is, het leven van andere mensen ook ontregeld kan zijn geraakt door omstandigheden waar ze geen invloed op kunnen uitoefenen, en waarom ze moesten vluchten.’

Maar er is ook de vrees dat het juist de andere kant uit gaat en de crisis zal leiden tot een versterking van wat Oudshoorn ‘eigen mensenrechten eerst’ noemt. Ze wijst op de ‘verharding’ in de samenleving, waarbij mensen zich verzetten tegen de komst van vluchtelingen en migranten. ‘Ik vind het nog steeds erg lastig om te begrijpen dat Nederland niet zijn aandeel kinderen van de Griekse eilanden opneemt. In tijden van pandemie, oorlog of extreme armoede worden tegenstellingen groter. Een ander hetzelfde gunnen als jezelf gebeurt minder. Juist in zware tijden vergeten mensen dat er ook anderen zijn die hulp nodig hebben, en dat we het met z’n allen moeten doen.’ Ze houdt haar hart vast nu de coronacrisis ook leidt tot een economische recessie.

Er is de vrees voor de opkomst van extreem-rechts. Maar Kenneth Roth van Human Rights Watch denkt dat de coronacrisis ‘een ramp’ is voor deze groepen. ‘Extreem-rechts demoniseert minderheden, terwijl de pandemie aantoont dat elke kwetsbare groep in onze samenleving een kwetsbaarheid voor ons allemaal is. Het aanpakken van het virus vereist juist een inclusieve benadering. Extreem-rechts demoniseert ook regeringen. Maar het virus heeft ons juist getoond dat regeringen een essentiële rol hebben. Extreem-rechts onderdrukt mensenrechten. Maar de coronacrisis laat juist zien dat mensenrechten cruciaal zijn voor een goede gezondheidszorg. Uiteraard grijpt extreem-rechts elke crisis aan om meer steun te krijgen, maar ik denk dat hun argumenten in deze context verdampen en tegen hen werken.’

Het is aan de burgers om het verschil te maken. Nu mensen niet bij elkaar kunnen komen, ziet Roth een rol voor de sociale media. ‘Door de sociale media heeft iedereen vandaag een stem. Die stem resoneert zoals een decennium geleden niet eens mogelijk was. Het invloedrijkst op de sociale media zijn je vrienden en familie. Wat zij zeggen, is vaak belangrijker dan wat mensen in de krant lezen.’ Hij raadt burgers aan om alert te blijven te midden van alle zorgen over het virus, de ziekte, familie, vrienden, werk en de vele beperkingen. ‘Geloof niet dat regeringen noodzakelijkerwijs het juiste doen. Ook in democratieën heb je leiders die eerder zichzelf dienen dan het publiek.’ Roth wijst op de presidenten Donald Trump (VS), Jair Bolsonaro (Brazilië) en Andrés Manuel López Obrador (Mexico), ‘die totaal onverantwoordelijk handelen’ door het virus niet serieus te nemen. Maar omdat er in deze landen sterke media en maatschappelijke organisaties zijn ‘die tegenwicht bieden, kan de schade worden beperkt’.

Zal de coronacrisis leiden tot een verslechtering van mensenrechten of toch verbetering bieden? ‘De kaarten zijn in de lucht gegooid. Het ligt aan ons hoe ze landen’, zegt Roth. ‘We zijn geen passieve waarnemers. We hebben een mogelijkheid om de richting te beïnvloeden tot een punt waarop alles opnieuw wordt bekeken. Het is daarom zowel een gevaarlijk als een kansrijk moment.’ VN-rapporteur Ní Aoláin sluit zich daarbij aan: ‘Als onderdeel van die stem in de wildernis heb je de ethische plicht om je te blijven inzetten voor menselijkheid, vriendelijkheid, empathie en generositeit.’