Over het licht en het in-the-moment vastleggen van de wereld die je aantreft, over het daarbij durven vertrouwen op je instincten. Alles draaide bij Müller om intuïtie, om mentale en praktische wendbaarheid. Je kunt van alles plannen, maar als je op locatie bent werkt niets mee. ‘Dan vonden we het meest dramatische, onvoorstelbare landschap dat je je kunt voorstellen en draaiden we onze rug ernaartoe en filmden we de andere kant op’, zei Jarmusch. Zo keek Müller naar de wereld: ‘Kijk hoe geweldig dit is, dat hebben we op een fucking kalender kunnen zien. Laten we daar gaan kijken, er staat een kleine boom en er ligt een steen, heel droevig en ontroerend, snap je?’ Kunst vertrouwt op de kleinste dingen om grote emoties los te weken.

Net als veel anderen vergeleek Jarmusch Müller met Vermeer, een vergelijking die wanneer het over Müller ging niemand niet leek te maken, en na de vijftigste keer was ik haar behoorlijk beu. Maar toen ik las hoe Bianca Stigter de overeenkomst tussen schilder en cameraman kenschetste – ‘ze gebruiken het licht niet om een situatie te tonen, ze gebruiken de situatie om het licht te tonen’ – moest ik me toch weer gewonnen geven.

Alles draaide bij Müller om mentale en praktische wendbaarheid

John Berger bekende pas op latere leeftijd door Vermeer te zijn gegrepen. In een essay uit 1966 vroeg hij zich naar aanleiding van het schilderij De schilderkunst af: ‘Wat was het dat hij wilde zeggen in de stilte van zijn kamers die het licht vult als water een tank? (Het is bijna mogelijk je voor te stellen dat het stromende water hoorbaar is.)’ Volgens Berger was Vermeer eropuit het verstrijken van de tijd zichtbaar te maken. Al kijkend worden we ons bewust van het wegstromen van de tijd. ‘Dat is waarom het licht op water lijkt.’

In een overvol kamertje op de derde verdieping van een pand aan een Amsterdamse gracht, tot de nok gevuld met door de tijd ingehaalde apparatuur, liet Müllers vrouw Andrea me de grote verzameling Polaroid-foto’s zien die haar man tijdens zijn werkzame leven had gemaakt. Müller, die al jaren leed aan vasculaire dementie, lag een verdieping lager in een bed in de woonkamer. Terwijl ik vergeefs probeerde te schatten hoeveel beelden er totaal in al die doosjes en envelopjes konden zitten, legde Andrea tientallen foto’s geduldig in een provisorisch raster op het kleine bureautje. (De labels: ‘Las Palmas, München, Amsterdam, Memphis, Singapore, New York.’) Een groot memoryspel met louter unieke beelden, de nog levende herinneringen van iemand die zelf niet meer kon spreken. De hoeveelheid bloemen en bomen en ander natuurschoon viel op, en daarmee ook de afwezigheid van veel mensen. Alleen aan het fotograferen van zijn dochter leek Müller werkelijk plezier te hebben beleefd. Ik merkte hoe mijn oog speurde naar de beroemdheden van wie ik wist dat ze met hem hadden gewerkt. Ik zag Jarmusch en Dennis Hopper, maar zocht vergeefs naar Tom Waits, Bruno Ganz en Harry Dean Stanton.

Het Filmmuseum bereidde een retrospectief voor en behalve de vele films waarop Müller zijn stempel had gedrukt zou het publiek ook worden vergast op een selectie uit deze polaroids. De tentoonstelling ging gepaard met een kleine publicatie. In een kartonnen doosje zaten twee kleine witte boekjes met elk een paar dozijn foto’s. De beelden waren onderverdeeld in binnen- en buitentaferelen. ‘Robby Müller Interior’ staat er op de rug van het ene boekje in blauwe letters, ‘Robby Müller Exterior’ in rode op de rug van het andere. Ik bedacht pas veel later hoe deze toch vrij willekeurige tweedeling op een vreemde manier rijmde met Müllers conditie. Bij vasculaire dementie raakt de communicatie tussen het lichaam en de hersenen verstoord. Binnen- en buitenwereld verliezen in zekere zin de mogelijkheid om met elkaar in contact te treden.

De reproducties in de boekjes zijn fraai, maar toch verliezen de beelden iets in hun vertaling naar reproduceerbaarheid. De kracht van iedere polaroid is vooraleerst gelegen in zijn uniciteit en zijn tastbaarheid. De beelden zijn in technisch opzicht zelden of nooit goed. Niemand kiest voor het maken van een polaroid omdat de kleuren zo waarheidsgetrouw zijn of het contrast zo helder is. Maar wat je ervoor terugkrijgt is ook duidelijk: de vluchtige werkelijkheid zelf, op de meest directe manier vastgelegd. Er zit in elke foto zo veel meer van het gefotografeerde moment dan alleen hoe het eruitzag. Alle andere foto’s kun je met gemak bekijken alsof ze louter en alleen een beeld zijn, maar bij een polaroid is dat onmogelijk, een polaroid is een fysiek ding.

Het is die tastbaarheid die van iets kleins en onbeduidends als een foto waarvan het contrast te laag is en de kleuren nooit anders zijn dan vervaagd iets droevigs en ontroerends maakt. Het is die tastbaarheid die ons moeiteloos inzicht verschaft in het verglijden van de tijd. Die geen woorden nodig heeft om te doen voelen hoe ook wanneer schoonheid het leven vult de dood nooit op afstand kan worden gehouden.

De foto’s van Robby Müller zijn te zien op 24/1 van 18.00-21.00 uur, 25/1 t/m 30/1 van 11.00-18.00 uur, 31/1 van 11.00-21.00 uur. Plek: S/ASH GA\ERY