Op verzoek van de Amerikaanse douane wordt in de Rotterdamse haven nog betere apparatuur voor de ontdekking van «nucleair materiaal» neergezet. Daar kan niemand tegen zijn. Rotterdam is een van de grootste doorvoerhavens naar Amerika. Als daar bijtijds een massavernietigingswapen op weg naar New York wordt opgespoord, zal de hele wereld de Rotterdammers en minister Gerrit Zalm, die de beslissing heeft genomen, dankbaar zijn. Waarom maakt eurocommisssaris Frits Bolkestein dan toch bezwaren? Washington vraagt alle Europese havens nieuwe veiligheidsmaatregelen te nemen. Hij is bang dat de Amerikanen door bilaterale overeenkomsten met afzonderlijke havens de marktwerking binnen de Unie zullen verstoren. Ook juristen hebben kritiek. Ze vinden de Rotterdamse veiligheidsmaatregelen goed genoeg. Maar de Rotterdammers weten waar hun belangen liggen: in de nieuwe controlepoort jes. Geef ze ongelijk.

Van tijd tot tijd wordt in de Verenigde Staten een Nederlander gezocht omdat hij heeft gehandeld in xtc of ander spul. De verdachte is alweer in Nederland. De Amerikaanse justitie vraagt om zijn uitlevering. Zijn advocaat verzet zich. Heeft goede redenen. In de Amerikaanse gevangenissen gaat het anders toe dan in de Nederlandse. Over het leven daar hebben Amerikanen uitstekende films gemaakt. De Amerikaanse procesvoering verloopt ook anders. Door plea bargaining, in ruil voor een bekentenis, kan de verdachte daar over vermindering van zijn straf onderhandelen. Toch wordt met enige regelmaat een Nederlandse onderdaan uitgeleverd. Juridisch is het, volgens ons recht, niet in orde, maar onze minister van Justitie vindt kennelijk van wel.

In Den Haag zetelt het Internationaal Strafhof, waar mensen worden berecht die van oorlogsmisdaden worden verdacht. Een verdrag verplicht de staten die het hebben ondertekend verdachten van hun nationaliteit aan dit Hof uit te leveren. De Verenigde Staten horen daar niet toe. Principieel leveren ze geen Amerikaanse staatsburgers uit, waarvan die ook verdacht mogen worden. Ze verdedigen wel de internationale rechtsorde, maar dat is een internationale orde volgens Amerikaanse definitie. Ze gaan een stap verder. Ze oefenen hun niet geringe invloed uit op andere landen om zich bij die definitie aan te sluiten. Niet zonder succes: 35 landen hebben ermee ingestemd ook geen verdachten aan het Hof uit te leveren.

Over het verdrag van Kyoto en het Amerikaans-Europees conflict over de genetisch gemanipuleerde landbouwproducten zijn we evenmin uitgepraat, maar dat zijn enigszins andere kwesties: namelijk duidelijke tegenstellingen tussen materiële belangen. Het is traditioneel het recht van iedere staat die te verdedigen, desnoods tot de handelsoorlog erop volgt. Bij havencontroles en uitlevering van verdachten van gewone delicten of oorlogsmisdaden, is het een juridische zaak. En in alle drie gevallen komt het er feitelijk op neer dat Washington andere staten vraagt zich te conformeren aan het Amerikaanse rechtssysteem. Wordt dat geweigerd, dan volgen strafmaatregelen.

Voor de wereld zou het een zegen zijn als de Amerikaanse opsporingsdiensten, het procesrecht en het strafsysteem in hun onberispelijkheid even indrukwekkend waren als de omvang van de Amerikaanse macht. We gaan geen spijkers op laag water zoeken over de geestdrift voor de doodstraf, zoals in Texas waar wel eens een onschuldige wordt doodgespoten. Evenmin over de onschuldigen met Arabische achternaam en dito uiterlijk die na 11 september werden opgepakt. Het is niet goed, maar wel te begrijpen dat er dan wordt gehakt zodat er spaanders vallen.

Maar er zijn wel concrete zaken die de hele wereld aangaan. Na zeven maanden onderzoek heeft vorige week een Congrescommissie een rapport gepubliceerd waaruit blijkt dat de FBI en de CIA talrijke kansen hebben gemist om het complot tot de aanval van 11 september op te rollen. Daarna is met de reorganisatie van de geheime diensten begonnen. De commissie meldt dat het, in tegenstelling tot wat de regering zegt, nog altijd aan alle kanten rammelt. De diensten werken elkaar tegen, houden informatie voor elkaar achter. Ja, zei de briljante Paul Wolfowitz, wat geheime diensten rapporteren is nu eenmaal altijd wat «murky», vaag, duister.

Hij heeft gelijk. We zijn het alweer bijna vergeten, maar de oorlog tegen Irak was een preventieve oorlog tegen massavernietigingswapens die binnen drie kwartier konden worden afgeschoten. Zoals het er nu uitziet, was de info over de mvw’s niet murky maar uit de duim gezogen. Wiens duim weten we nog niet. Murky blijken ook de verwachtingen over het Irak van na de oorlog te zijn. Is iedere dag op de televisie te zien.

Op Guantánamo worden in afwachting van hun geheim proces voor militaire tribunalen een paar honderd krijgers, soldaten, terroristen van de Taliban vastgehouden, onder murky omstandigheden die niets met welke internationale conventie dan ook te maken hebben. En evenmin met de regels van het Amerikaanse strafrecht. In de oorlog tegen het terrorisme vindt Washington dat deze «murkiness» maar voor lief moet worden genomen. Er zijn ergere dingen.

In Engeland en Amerika beginnen publiek en parlement desondanks ongeduldig en vooral ongerust te worden. In Nederland niet. Een paar leden van de Tweede Kamer is laat uit het reces ontwaakt. De heer Koenders (PvdA) heeft het duidelijkst de kat de bel aangebonden. Want er zijn nu ook elfhonderd Nederlandse soldaten in Irak. Die aanwezigheid geeft ook ons het recht iets meer te weten over de reden tot de preventieve oorlog. Minister Kamp (Defensie) heeft verklaard dat het allemaal geheim is.

Geheimhouding over de mvw’s past in hetzelfde complex als nieuwe apparatuur in de Rotterdamse haven, de uitlevering van drugsverdachten aan Amerika en het juist niet uitleveren van verdachten aan het Internationaal Strafhof. Dit alles raakt het internationaal recht. De regering van Bush krijgt haar zin. Dit bewind is bezig aan de juridische kolonisering van Europa. Gelukkig dat de Fransen, de Duitsers en de Belgen er zijn.