Jarenlang had Leka Zogu de koning uitgehangen in Zuid-Afrika. Hij was rijk geworden in de wapenhandel en liet zich door iedereen Koning Zogu noemen. Zo zou niemand ooit vergeten dat hij de rechtmatige troonopvolger was van Koning Zog I, de verbannen koning van Albanië. Leka Zogu was nog geen twee dagen oud geweest toen zijn vader op de vlucht sloeg voor de oprukkende legers van Mussolini in 1939. Het land waarvan hij koning werd toen zijn vader in 1961 stierf, kende hij alleen van plaatjes.
Maar de val van het ijzeren gordijn in 1989 bood plotseling nieuw perspectief op terugkeer naar het thuisland. Dat gold overigens niet alleen voor de koning van Albanië. Na de Tweede Wereldoorlog waren alle monarchieën op de balkan buitenspel gezet. Het Roemeense, het Bulgaarse en ook het Servisch-Joegoslavische koningshuis leefde tijdens de communistische dictatuur in ballingschap, wachtend op een omwenteling die zou kunnen zorgen voor restauratie van de monarchie. Leka Zogu was de eerste van de vier Balkan-troonpretendenten die met veel tamtam de monarchie trachtte te herstellen. In zijn nog archaïsche Albanees vroeg hij om een referendum waarin de burger zijn stem kon laten horen. Helaas voor Zogu sprak de Albanese bevolking zich en masse uit tegen het herstel van de monarchie. Woedend organiseerde hij een demonstratie, gekleed in legeroutfit en met gewapende voorstanders aan zijn zij. Maar aangezien er bij die demonstratie een dode en twee gewonden vielen, besloot Zogu terug te keren naar zijn ballingsoord. Sindsdien is Zogu niet meer teruggeweest in Albanië.
De ex-koningen van de Balkan zinnen sinds het Albanese incident op een subtielere manier om een terugkeer naar het land van herkomst mogelijk te maken. Ex-koning Simeon II van Bulgarije, kindkoning van 1943 tot 1946, grijpt momenteel de economische en politieke chaos van zijn land aan om opnieuw leider te worden van zijn Bulgaarse burgers. Nu niet langer als koning, voorlopig niet, maar als politicus: hij stelt zich verkiesbaar bij de aanstaande parlementsverkiezingen op 17 juni. Koning Alexander van «het koningshuis van Servië en Joegoslavië» en koning Michael I van Roemenië kijken met spanning toe hoe het hem zal vergaan.
In 1996 zette Simeon II voor het eerst sinds 1946 weer voet op Bulgaarse bodem. Hij had met zijn moeder Bulgarije moeten ontvluchten nadat hij, van zijn zesde tot zijn negende, de rol van koning had vertolkt voor het Bulgaarse volk. Vanuit zijn ballingsoord, eerst Egypte en vanaf 1951 Spanje, had hij zich altijd op de hoogte gehouden van de ontwikkelingen in Bulgarije. Op verjaardagen schreef hij brieven aan het Bulgaarse volk waarin hij steevast vermeldde dat hij terug zou keren als koning van Bulgarije. En men was hem niet vergeten. Zijn terugkeer werd een volksoploop die volgens ooggetuigen alleen te vergelijken was met de begrafenis van Si meons vader, Boris III, in 1943. Honderdduizenden mensen begroetten de banneling en scandeerden leuzen waarin zij Simeon om hulp vroegen. Hulp voor de rampzalige economische glijbaan waarin Bulgarije terecht was gekomen, voor de corruptie en het nepotisme. Simeon was aangedaan door zoveel liefde van een volk dat hij nauwelijks gekend had. Het volk was aangedaan door het weerzien met de koning en zijn Spaanse vrouw. Zij won de sympathie van de gehele natie toen bleek dat zij zich de taal van haar geliefde eigen had gemaakt.
Hoewel het koningskoppel een verbluffende indruk had achtergelaten, leek het herstel van de monarchie in Bulgarije verre van aanstaande. Maar niet omdat Simeon zelf niet wilde. In 1998 sprak hij publiekelijk zijn wens uit terug te keren als koning-nieuwe-stijl, geïnspireerd op de westerse koningshuizen. Simeon hamerde op de functie die een koningshuis kon vervullen bij het herstel van een verscheurde natie en wees op de louterende werking die het Spaanse koningshuis had gehad op de onder Franco uiteengespleten maatschappij. Simeon was er zelf bij geweest toen Juan Carlos in 1975 staatshoofd werd. Maar de opiniepeilingen wezen uit dat de Bulgaarse bevolking geenszins zat te wachten op de terugkeer van de troon. Slechts negen procent van de bevolking sprak zich uit voor herstel van het Bulgaarse koningshuis. Een opvallende uitslag gezien het feit dat het merendeel van de bevolking wel vertrouwen had in Simeons persoonlijke capaciteit om Bulgarije uit de misère te halen. Blijkbaar kleefde er voor de Bulgaren voor wie de democratie een vrij recent verworven voorrecht was een te dictatoriaal luchtje aan het koningschap.
Simeon, vader van vijf kinderen en succesvol zakenman in Spanje, besloot rustig af te wachten tot zich een kans voordeed om zijn aangeboren leiderschap en zijn populariteit te gelde te maken. De Republiek Bulgarije, een parlementaire democratie sinds 1991, liet Simeon alleen de kans om als staatsburger deel uit te maken van het democratisch machtscentrum. Toen het hem grondwettelijk onmogelijk werd gemaakt zich verkiesbaar te stellen als president hij had niet lang genoeg op Bulgaars grondgebied gewoond om aanspraak te maken op het presidentschap richtte Simeon op 8 april jongstleden een eigen politieke partij op: de Nationale Beweging Si meon II. Dagenlang speculeerden de kranten in Bulgarije over de gevolgen van die onverwachte, politieke zet. Het dagblad Demokratsiya schreef op 10 april dat Simeon hiermee feitelijk afstand deed van de troon. Onpartijdigheid is immers het principiële voordeel van de monarchie en als een koning een politieke partij opricht, verliest hij zijn onpartijdigheid en daarmee zijn koningschap. En was de nieuwe politieke partij uit op het herstel van de monarchie? Simeon liet weten dat zijn land en het welzijn van het volk voorop stonden in zijn programma en dat de kwestie monarchie er een was van latere orde.
Het leek er nog even op dat Simeons deelname aan de verkiezing op het laatste moment onmogelijk werd gemaakt: zijn partijprogramma voldeed niet aan wettelijke eisen en was niet tijdig openbaar gemaakt. Maar afgelopen donderdag werd bekend dat Simeon mee zal doen op het conto van twee kleine maar geregistreerde politieke partijen die speciaal voor de gelegenheid een coalitie zijn aangegaan. De peilingen van afgelopen week voorspellen een aanhang van 35 procent en daarmee wordt Simeons beweging waarschijnlijk de grootste politieke partij. En dat terwijl zijn verkiezingsprogramma vooralsnog alleen bestaat uit een paar populistische kreten.
De ex-koning is een afstammeling van Ferdi nand von Saxe-Coburg-Gotha, een Duitse prins die in 1887 door een Bulgaarse delegatie werd benaderd voor het vacante koningschap van Bulgarije. De koninklijke aderen in Simeons bloed verbinden hem met onder anderen de Belgische koning Albert en met koningin Elisabeth van Groot-Brittannië. Het blinde vertrouwen dat een groot deel van het volk lijkt te hebben in de politieke capaciteiten van de ex-koning heeft alles te maken met zijn koninklijke afstamming. Simeon heeft zijn succes niet te danken aan innovatieve plannen en diepgaande politieke analyses, het is de retorica van een roemrijk verleden dat tot de verbeelding spreekt. Toch is datzelfde roemrijke verleden debet aan het feit dat men de monarchie niet wil herstellen. De paradox komt voort uit de angst voor dictatoriaal machtsmisbruik en de hoop op welvaart met behulp van koninklijke liaisons.
De grootste troef die Simeon in handen heeft is het diplomatieke netwerk dat hij heeft opgebouwd als telg van de grote vorsten familie Saxe-Coburg. Bulgarije staat, net als Roemenië en voormalig Joegoslavië, te springen om aansluiting bij de Europese Unie. Als alles vlekkeloos verloopt, mag Bulgarije in 2006 toetreden tot de EU, maar met de huidige crises in het achterhoofd rijst de onzekerheid over de ratificatie van deze belofte. Simeon II heeft een grondige kennis van Europa en de EU. Zijn vriendschappelijke contacten met leiders van EU-lidstaten en de diverse koningshuizen in Europa geven de burger het idee dat hij als geen ander de man is die Bulgarije klaar kan stomen voor het begeerde lidmaatschap. Bovendien spreekt de koning Engels, Duits, Frans, Spaans, Italiaans en Portugees een pré in de publieke opinie.
In een brief aan de potentiële kiezer die hij op zijn koninklijke website heeft gezet, schrijft hij: «Het politieke systeem en zijn moraal moet on middellijk veranderd worden. Er moet integri teit zijn, integriteit in alles.» Het zijn loze kreten uit de mond van een politicus, maar uit de mond van de voormalige koning klinkt alles royaler.
Voor de andere gewezen koningen van de Balkan is Simeons initiatief tot politieke activiteit ongetwijfeld een bron van inspiratie. Koning Michael van Roemenië is als persoon zo mogelijk nog populairder dan Simeon II. Toch is de monarchie in Roemenië al helemaal geen punt op enige agenda. De vooroorlogse seksuele escapades en schandalen van de vader en grootvader van Michael hebben zo'n grote smet achtergelaten op de koningszetel dat troonopvolging de komende jaren onmogelijk lijkt. Simeon heeft laten zien hoe koninklijk aanzien en koninklijke populariteit op een «burgerlijke» manier te gelde gemaakt kunnen worden. Hij heeft een nieuwe invulling gevonden voor het koningschap: het virtuele, republikeinse koningschap.