Maik ter Veer, Astrostands 108, op het Stenen Hoofd in Amsterdam © Koen Kleijn

Een van de slachtoffers van corona en de kaalslag in de cultuursubsidies is het Amsterdamse Robodock-festival. Dat was een leuke mengeling van techniek en kunst in een theatrale setting, liefst in zo’n verlaten loods of onbestemd stads rafelterrein waar een man met een lasapparaat en een hoop schroot en een bataljon vlammenwerpers leuke dingen kan fabriceren.

Maik ter Veer speelde een grote rol in dat festival op het adm-terrein. Ter Veer (‘inventor, Magus, guitarplayer, bon-vivant and utopian’) geldt als voorstander van steden als organische, rommelige, spontane platforms; in Amsterdam was zijn festival belangrijk voor het ontwikkelen van beleid inzake broedplaatsen. Daarin werd de ongeregelde ‘vrije’ vestiging en vrije praktijk zoals de kraakwereld die praktiseerde min of meer omarmd door de gemeente, met onmiskenbare resultaten. Ook die broedplaatsen staan onder druk, door de idiote waardestijging van onroerend goed in de stad: er blijft nauwelijks onbenut terrein over. Wat misschien ook een rol speelt is dat de aanjagers van weleer inmiddels veteranen zijn. De kameraadschap van jongere kunstenaars en hun ideologisch gehalte heeft, veertig jaar later, een heel ander karakter gekregen; ‘nomaden’ vragen tegenwoordig de stad om een vaste verblijfplaats.

Met materiaal van Robodock maakte Maik ter Veer Astrostands 108, een werk op de verlaten woestenij van het Stenen Hoofd, een voormalige scheepskade aan het IJ die al decennia schilderachtig in verval is. Ter Veer plaatste er acht hoge staanders met op elk een netjes gefreesde roestige plaat, waarop ‘kosmische’ symbolen. De staanders staan op ongelijke afstand van elkaar in een rij van 108 meter. Ze zijn ’s avonds fraai verlicht. Volgens Ter Veer is 108 een heilig getal, en staan zijn palen geordend in een Fibonacci-reeks. Het geheel is dus een soort roestig Stonehenge, dat ‘de verbondenheid tussen kosmos en aardse natuur’ illustreert.

Het is in zijn aanwezigheid beslist geen pedant werk. Het is op de winderige, vervallen plek op zijn plaats en het materiaal heeft duidelijk relatie met de haven en het verdwijnen van de scheepsbouwindustrie. Er zit ook nog een boel symboliek in het werk, maar dat is wel een hoop astrologische malligheid. Ter Veer meent dat planeten grote invloed op ‘onze planeet en onze psyche’ hebben. Mars heeft ‘een aanvurende kwaliteit’ die ontstekingen en infecties kan veroorzaken, en aangezien Mars de afgelopen zomer ‘erg actief’ was, heeft dat volgens de kunstenaar een directe relatie met het coronavirus. Het is in #MeToo-tijden best grappig om te zien dat Ter Veer nog meent dat de zon de mannelijke kracht van het universum is en de maan de vrouwelijke, en samenhangt met menstruatie. ‘Hij heeft de kok wel horen fluiten, want hij weet niet waar de lepel hangt’, zei Pietje Bell eens.

Het is misschien flauw om te zeggen dat ‘astrologische kennis’ een contradictio in terminis is en dat het getal ‘108’, heilig of niet, helemaal niet in de Fibonacci-reeks voorkomt, maar ach, het zijn saaie tijden in de kunst, en Astrostands 108 is op z’n minst een roestige terugblik op die wilde jaren van weleer, toen alles nog kon.

Astrostrands 108. Het Stenen Hoofd, Westerdoksdijk, Amsterdam