De vertaling was toen fonkelnieuw, werd met prachtig tekenwerk van Aart Clerkx uitgegeven in een kloek boek. De vertalers (het nu nóg beroemdere duo Robbert-Jan Henkes en Erik Bindervoet), speelden zelf mee. De eerste voorstelling vond plaats op 11 november 2008, negentig jaar nadat in 1918 in een treinwagon bij Compiègne het grote Duitsland en de geallieerden een wapenstilstand tekenden die een eind maakte aan de Eerste Wereldoorlog, waarover dit omvangrijke toneelscenario gaat.

Het is een vol en druk toneelstuk. Met zo’n vijfhonderd personages, of rollen, of karikaturen. Met een enorme hoeveelheid scènewisselingen, voorgeschreven kostuums, knaleffecten, straatscènes in Berlijn en Wenen. Met taferelen in restaurants, boudoirs, loopgraven en kroegen, toneelzalen en onderzeeboten. Kraus leende zinnen uit kranten, woordflarden uit reclamefolders, hij jatte leugens uit toespraken van publieke figuren. En hij loog zelf de waarheid. Kraus: ‘De onwaarschijnlijkste gesprekken die hier worden gevoerd zijn woord voor woord zo uitgesproken; de schrilste verzinsels zijn citaten.’

Welnu, De laatste dagen der mensheid kan weer gezien worden. ’t Barre Land, het spelerscollectief dat is wegbezuinigd maar dat, tot ergernis van de kunstbourgeoisie, maar niet wil verdwijnen, gaat op verzoek van enkele theaters de voorstelling na zeven jaar, maar nog steeds als ‘work in progress’, opnieuw spelen, opnieuw op het repertoire nemen. Wat gaan we zien? Een letter-voor-letter bediende ‘lichtkrant’ verstrekt de feiten en voornemens. Aan een langwerpig bureau annex boekenkast werkt het vertalersduo Henkes Bindervoet aan een nieuwe aflevering van het strijdschrift Fakkelforum, een kloon van het tijdschrift Die Fackel dat Karl Kraus goeddeels zelf volschreef. De toneelspelers tonen alle openingsscènes van alle vijf de bedrijven (Kraus-in-dertig-minuten), ze spelen taferelen met generaalsslapstick, boudoirkomedies en restaurantkluchten. Mogelijk spelen ze ook de fascinerende dialoog tussen ‘de kniesoor’ en ‘de optimist’ uit het eerste bedrijf, scène 29. Een scène waarin alle toneelregisters opengaan. Waarin we iets kunnen proeven van wat er op een podium moet zijn gebeurd wanneer Kraus in zijn dagen voor volle zalen en hallen een solo-performance maakte van delen uit zijn stuk. Het gaat om een hersenknersende tweespraak die drie kwartier duren kan, die niet verveelt en die vol stekelige kwinkslagen zit: ‘Oorlogen beginnen als diplomaten hun leugens in de kranten teruglezen en ze gaan geloven.’

De laatste dagen der mensheid biedt een curieuze verzameling van niet zo nette joden, foute christen-democraten, militaire onbenullen en leugenachtig uit hun bek stinkende journalisten. Kraus: ‘Journalisten schrijven omdat zij niets te zeggen hebben en zij hebben niets te zeggen omdat zij schrijven.’ Als de beroemde laatste zin van het ‘toneelstuk’ heeft geklonken (die wij niet verklappen en die schijnt te zijn ontleend aan een schrikaanval van Kaiser Wilhelm II), dan zijn er zo ongeveer drie uur verstreken zonder dat wij een besef van tijd hebben gehad. Of het zou het besef moeten zijn dat Kraus’ woorden, deze sardonische, Cassandra-achtige vervloekingen van het krijgsbedrijf, geen lettergreep aan kracht hebben ingeboet. Komt dat zien!


De laatste dagen der mensheid naar Karl Kraus is te zien op 20 en 21 februari in de Rotterdamse Schouwburg, op 26 t/m 28 februari in Theater Frascati te Amsterdam en op 21 april in Theater aan het Spui te Den Haag


Beeld: Ingejan Ligthart Schenk, Vincent van den Berg, Martijn Nieuwerf en Margijn Bosch in De laatste dagen der mensheid, 2008 (Fran van der Hoeven)