Ofwel onze hersenen hebben cijfers nodig om de wereld te begrijpen, of we leven in ‘hypernumerieke tijden, geobsedeerd door kwantificatie’. Dat laatste stelden de politicologen Peter Andreas en Kelly Greenhill in hun boek Sex, Drugs, and Body Counts: The Politics of Numbers in Global Crime and Conflict. In politieke termen bestaat iets simpelweg niet als het niet is geteld. ‘Door iets te meten – of dat te claimen – wordt het bestaan van iets aangekondigd en het belang aangegeven’, schrijft het duo. Cijfers worden daarom voortdurend politiek gebruikt. Vaak cijfers over oorlog en criminaliteit. Die cijfers worden vervolgens door onze hersenen geaccepteerd als het werkelijke probleem: ze hebben een ‘weerhaakeffect’ in ons brein, en we nemen onbewust aan dat ze van experts komen die weten wat ze doen.
Het probleem, stellen Andreas en Greenhill: oorlog en criminaliteit zijn per definitie ‘laag-zichtbare activiteiten’. In ‘hoog-zichtbare politieke debatten’ worden ze alleen geaccepteerd als ze met een bepaalde ‘waarheidsclaim’ worden gebracht: met een cijfer dus. ‘Als gevolg hiervan worden dodenaantallen, vluchtelingenstromen, smokkelschattingen consequent opgeblazen, neergedrukt, of simpelweg bedacht’, concluderen de politicologen, op basis van casestudies van Bosnië tot Darfur.
Maar het probleem signaleren neemt het niet weg. Bij een oorlog staan de cijfers voor mensen, en stoppen met tellen heeft zijn eigen morele en politieke problemen. In de grootste oorlog van dit moment, in Syrië, zijn de Verenigde Naties in 2014 gestopt met het tellen van de slachtoffers, vanwege te grote problemen om tot betrouwbare cijfers te komen. In 2016 stopten de VN met het geven van schattingen. Maar de mensen die in Syrië sterven gaan wel echt dood. Officieel bestaan ze nergens meer. De laatste onderbouwde schatting, 470.000 doden, werd in februari 2016 gepubliceerd door een onafhankelijk onderzoeksbureau in Damascus. Al twee jaar is het cijfer nu ‘meer dan een half miljoen’. Met dat stokken van de teller komt het principe van verantwoording op losse schroeven te staan, net als de internationale urgentie om een politieke oplossing te bereiken. Dat zet de deur open voor lang geweld in Syrië.
Helaas lijkt daar ruimte voor. In Syrië gebeuren twee tegenstrijdige dingen tegelijk. Ten eerste lijkt het of er een nieuwe situatie ‘opdroogt’ waarbij het regime van Assad controle heeft over twee derde van Syrië, een derde in handen is van door de VS gesteunde Koerdische facties en rebellen geïsoleerde delen van het land bezetten. Dat lijkt op de situatie in Irak, met veel invloed voor Iran en veel autonomie voor de Koerden. Maar een tweede ontwikkeling gaat daar tegenin: belangrijke regionale machten accepteren deze situatie niet als langetermijnscenario.
Het uitgedunde Syrische leger leunt zwaar op milities uit Iran en op Hezbollah, aartsvijanden van Israël. De afgelopen twee maanden heeft Israël tweemaal een aanval uitgevoerd op Iraanse bases in Syrië en Israëlische media staan bol van scenario’s en speculaties over een ‘proxy-oorlog’ tussen de twee landen in Syrië. Intussen is Turkije met een openlijke invasie begonnen. De Turkse regering accepteert niet dat de Syrische Koerden, die nauwe banden hebben met aartsvijand PKK, een groot stuk Syrië en de hele Syrische grens met Turkije controleren. Het was de druppel dat de VS in januari beloofden om de Syrische Koerden te helpen met het opzetten van een dertigduizend man sterk ‘grensleger’ – een duidelijke stap naar de facto opdeling van Syrië. Rusland wil dat niet, onder meer omdat het een oogje lijkt te hebben op (olie-)gebieden die in handen zijn van de pro-Amerikaanse Koerden. Ten slotte accepteert ook Saoedi-Arabië de huidige situatie niet, nu die in het voordeel is van aartsvijand Iran.
De enige weg uit de Syrische oorlog is een vredesakkoord, of ten minste een duurzaam bestand, gesteund door alle, of zo veel mogelijk betrokken landen. Maar met zoveel partijen die de bestaande situatie willen veranderen, lijkt dat ver weg. De laatste poging om een vredesakkoord te bereiken, in januari in Sochi, was een debacle. ‘Het was geen chaos, maar wel intens’, zei de hoogste VN-gezant. Dan weet je het wel. Hopelijk ontstaat er op magische wijze een momentum richting een breed gedragen akkoord. Tot dan lijkt de Syrische oorlog op koers naar een soort eigen werkelijkheid, zonder cijfers, zonder duidelijk pad naar het einde.