Eric Rohmer (1920) werd geboren als Jean-Marie Maurice Scherer. Zijn pseudoniem komt van acteur/regisseur Erich von Stroheim en Sax Rohmer, auteur van de Fu Manchu-serie. In de jaren vijftig was Rohmer als criticus verbonden aan filmtijdschrift Cahiers du Cinéma, de befaamde kweekvijver van de nouvelle vague. Ondertussen begon hij zelf films te maken. Het ‘auteursstempel’ van Rohmer bestaat uit een vaste thematiek: de liefde en alle mogelijke manieren om daar tegenaan te kijken. De personages in de films van Eric Rohmer hebben steeds een bepaald plan of principe waarmee ze de liefde te lijf willen gaan, maar uiteindelijk lopen de dingen altijd nét weer anders dan verwacht. Er zijn terugkerende stijlelementen. Rohmer gebruikt zelden muziek. Dialogen, gefilmd in lange camerashots, nemen een belangrijke plaats in. Verder filmt hij liefst op bestaande locaties, met veel aandacht voor architectuur. Tegenover de statische gebouwen worden de personages gezet, die juist vaak in beweging zijn, ze lopen, of rijden in een auto of trein. Als om te demonstreren dat welke constructie we ook bedenken, het leven en de liefde er steeds wel weer tussendoor zullen glippen.
Tegen de principes van de nouvelle vague in is bij Rohmer toch wel sprake van een zekere plot. De personages hebben een plan, hoe absurd ook soms. En verder valt zijn oeuvre uit de toon door humor en lichtvoetigheid. Waar de gemiddelde nouvelle vague-film meestal eindigt in (zelf)moord weten de personages van Rohmer vaak een positieve draai aan de dingen te geven. Zijn personages zijn flexibel, hun plannen en principes vatbaar voor verandering. Rohmer noemde zijn werk zelf ooit ‘commercieel’. Dat gaat wat ver, maar het optimisme en de Hollywoodse neiging tot happy end zijn hem niet vreemd.
Het leuke van Rohmer is dat hij met de jaren zelf ook steeds flexibeler is geworden. Een vroege film als Ma nuit chez Maud (1969), waarin de personages eindeloze verhandelingen houden over Pascal, doet nu wat gekunsteld aan. Zijn latere films zijn veel losser. Nog altijd sprankelend is bijvoorbeeld Le beau mariage (1982) waarin een jonge vrouw (Rohmers favoriete actrice Béatrice Romand) na vele losse avontuurtjes besloten heeft te gaan trouwen. De man die ze als toekomstige echtgenoot bestempelt (André Dussolier), is daar echter minder blij mee. Of Conte d’automne (1998), onderdeel van een vierluik over de seizoenen. In Conte d’automne treedt wederom Béatrice Romand op, ditmaal als eenzame wijnboerin. Haar vriendin (Marie Rivière) zet een contactadvertentie voor haar, en een charmante heer dient zich aan. Alles loopt volgens plan, totdat Rivière, die getrouwd is, zélf in zijn armen dreigt te vallen. 86 is hij inmiddels, en nog altijd filmt Rohmer met veel élan de perikelen van jong en oud op het liefdespad. Voor 2007 staat weer een film op stapel: Les amours d’Astrée et de Céladon.
Eric Rohmer-retrospectief
Filmmuseum Amsterdam
19 tot en met 24 oktober.
Dvd-box met vijf films, Cinemien