Liao Yiwu kreeg geen voorkeursbehandeling toen hij begin 1990 door de Chinese veiligheidsdienst werd gearresteerd, een half jaar nadat hij een gedicht (Bloedbad) had geschreven over de neergeslagen studentenprotesten op het Tiananmenplein in Peking. Eenzame afzondering, elektroshocks, urenlange appèls in de brandende zon. Toen hij vier jaar later onder internationale druk werd vrijgelaten, was hij niet alleen een ander mens, maar ook een andere schrijver geworden.
Zijn vrouw had hem verlaten, en zijn dichtersvrienden lieten hem massaal in de steek. Berooid trok hij door zijn geboortestreek, de provincie Sichuan, gelegen in het geografische midden van China. Hij verdiende de kost als afwasser en straatmuzikant - in de gevangenis had hij leren spelen op een houten fluit. Onderweg sprak hij met degenen die net als hijzelf behoorden tot de outcast van het moderne China. Die onderklasse is tamelijk groot en bevat dissidenten, Falun Gong-beoefenaars, toiletopzichters, mensensmokkelaars. Yiwu begon in een nieuw genre te schrijven, dat van het lange interview. Misschien vond hij dat genre wel opnieuw uit. Verbluffend scherp, begrijpend waar het kan, moralistisch waar het moet, giet hij de herinneringen van anderen in een fantastische vorm. Het juiste woord is ‘fantastisch’, omdat je soms echt niet weet of je de opgediste details moet geloven, wat de interviewer nog versterkt door zelf zijn ongeloof uit te spreken en literaire parallellen te trekken, bijvoorbeeld met het werk van Gabriel García Márquez. Tegelijk is dit proza altijd op de brute realiteit betrokken; de herinneringen aan het brute gevangenisleven en de almacht van de Chinese staat doen denken aan het werk van een dissidente auteur van een heel ander continent, de in Chili geboren en in Spanje gestorven auteur Roberto Bolaño.
Inmiddels woont ook Yiwu niet meer in zijn vaderland. Hij heeft het niettemin lang volgehouden, vanuit de marge de waarheid schrijven over het heden en verleden van de Chinese totalitaire staat, maar toen die staat de afgelopen lente opnieuw de duimschroeven aandraaide uit angst voor het overslaan van de Arabische lente, en zelfs de grote Ai Weiwei werd gearresteerd, vluchtte de auteur in juli naar Duitsland, een land waar een ruime belangstelling bestaat voor de ontwikkelingen in het Rijk van het Midden, deels omdat men er nog levendige herinneringen heeft aan een eenpartijstaat, deels omdat de Duitse intelligentsia beseft dat de toekomst van de wereld in Peking wordt geschreven.
In 2008 verscheen in de Verenigde Staten, waar The Paris Review als eerste het meesterschap van Liao Yiwu inzag, The Corpse Walker, een bundel met een ruime selectie interviews. Een corpse walker oftewel lijkenloper is een mythische figuur in de collectieve Chinese verbeelding. Lijkenlopers werden naar verluidt ingehuurd om het stoffelijk overschot van in den vreemde gestorven dierbaren terug te halen naar huis. Door de staat van de wegen en het ontbreken van vervoer was dat vaak niet op een andere manier mogelijk. Er wordt gezegd dat deze ‘transporteurs’ een zwarte kat gebruikten om de verstijfde ledematen van het lijk te ‘elektrificeren’, waarna het uit zichzelf met de getrainde lopers meebewoog. Het is een duidelijke mythe, die Yiwu ontkracht ziet in een gesprek met een zeventigjarige familievriend, die als jongen begin jaren vijftig eens op een koude winteravond een lijkenloper zag. Althans, hij zag een groot ding gehuld in een inktzwarte cape voorbijtrekken, voorafgegaan door een man met een helle lantaarn die het ding voortdurend richtingaanwijzingen gaf. De jongen volgde de vreemde processie naar een herberg, en daar werd een deel van het mysterie onthuld: onder het zwarte kleed scholen twee lichamen, het ene was dat van een lijk, het andere dat van een levend persoon, die het lijk op zijn rug droeg - wat een enorme krachtsinspanning moet hebben gekost, want normaliter zijn er toch zes volwassen mannen voor nodig om een lijk te vervoeren, zij het dan inclusief kist. Onder het regime van Mao was het lijkenlopen verboden, want het werd met ‘contrarevolutionair’ bijgeloof geassocieerd.
Met de twee lijkenlopers in deze getuigenis liep het dan ook slecht af - wat voor meer personages geldt die Yiwu opvoert. Dezelfde avond werden de lijkenlopers, twee broers, gearresteerd, omdat ze verlinkt waren bij de autoriteiten. De lopers moesten het lijk terugbrengen naar de plek vanwaar ze het hadden vervoerd en werden daar met het stoffelijk overschot in een cel opgesloten en de volgende dag bijna gelyncht tijdens een openbare parade. Ze wisten echter te ontsnappen, maar niet voor lang. Na te zijn ontdekt door een politiepatrouille liet een van hen het leven als gevolg van geweerschoten. Liao Yiwu tekent uit de mond van de familievriend op dat de autoriteiten toestonden dat de ene broer de andere begroef - op een berg ver weg van zijn geboortedorp.
Het woord ‘lijkenloper’ krijgt in de loop van de bundel interviews nog een andere, meer figuurlijke betekenis. Het is namelijk Liao Yiwu zelf die, pen in zijn hand, bandrecorder in zijn zak, de slachtoffers meetorst die met de stichting en huidige ‘bloei’ van de Volksrepubliek China gepaard zijn gegaan. Zelf werd Yiwu in 1958 geboren, toen Mao de Grote Sprong Voorwaarts verkondigde. De fatale landbouwhervorming leidde tot grote hongersnood en miljoenen doden. (In The Corpse Walker vertelt een voormalige overheidsdienaar hoe hij op het platteland te maken kreeg met kannibalisme, en het waren niet de jongetjes die werden geslacht.) Als kleuter maakte de auteur de Culturele Revolutie mee, en het boek bevat ook het verhaal van een oude, idealistische dorpsleraar, die vertelt over de studenten die hun eigen schoolhoofd folterden omdat dat niet trouw zou zijn geweest aan de praktijk van de revolutie.
Liao Yiwu heeft zelf gesteld dat hij met zijn werk de ‘erfenis van 1989’ wil bewaren - en The Corpse Walker bevat daarom niet alleen herinneringen aan de ontberingen van het tijdperk Mao Zedong. Zo is er ook de getuigenis van een fabrieksarbeider wiens zoon werd doodgeschoten tijdens de betogingen op en rondom het Tiananmenplein. De vader vertelt het levensverhaal van zijn zoon Guofeng, die, aanvankelijk tegen vaders wil, naar de universiteit wil gaan. De vader legt geld opzij voor de studie, maar de zoon lijkt zich niet bovenmatig in te spannen voor het toegangsexamen. Vader heeft slapeloze nachten, de zoon slaagt glansrijk - hij blijkt de beste van de stad te zijn - en vertrekt vanuit de provincie Sichuan naar Peking. Voor hij vertrekt geeft de vader de zoon nog wel een goede raad mee: jongen, laat je niet verleiden om je uit te spreken of deel te nemen aan protest. De geschiedenis leert dat de Partij soms wel de teugels laat vieren, maar altijd om ze daarna weer des te strakker aan te halen. ‘De stemming van de Partijleiders verandert even snel als het weer in april.’ Nooit meer zal hij zijn geliefde troetelkind terugzien.
Het lijkt simpel wat Liao Yiwu doet, het is het werk van een journalist: luisteren, noteren, uitwerken. Maar voordat zo'n interview - ze tellen elk zo'n tien pagina’s - op papier staat, moet er heel wat werk worden verzet. In het zomernummer van de Duitse uitgave van Lettre International (gesprek opgenomen in de herfst van 2010, toen er nog geen sprake was van een vlucht) vertelde de auteur dat veel van de mensen die hij interviewt amper zinnige dingen lijken te zeggen. Het gaat hem er als schrijver om die paar momenten, die paar fascinerende zinnen te bewaren, en daar in een volgend gesprek op terug te komen. Hij neemt de tijd voor zijn gesprekken - en kan dat ook doen, zou je kunnen zeggen, als gemarginaliseerde auteur die schrijft voor het ondergrondse kopieerapparaat en het buitenland. Hij heeft, of beter gezegd, hij had alle tijd van de wereld. Yiwu vergeleek zijn eigen schrijfproces met dat van de gebroeders Grimm - wat treffend is, want eigenlijk gaat het in The Corpse Walker om hedendaagse sproken, waarvan de wreedheid niet meer op het conto kan worden geschreven van de grote boze wolf. De broers Grimm tekenden hun verhalen op uit de mond van ongeletterde boeren en gingen vervolgens dat materiaal filteren en stileren. En ook zij hanteerden uiteindelijk een simpel criterium voor de toelating tot hun werk, namelijk of het verhaal hen raakte of ontroerde.
Lettre International drukte ook een interview af dat niet opgenomen werd in The Corpse Walker, een gesprek tussen Liao Yiwu en zijn voormalige dichtersvriend Li Qi, en ook die tekst bevat het soort details en observaties die je vooral denkt tegen te komen in literaire fictie. Het begint al met de openhartige manier waarop de vriend vertelt over zijn jaloezie op Yiwu - die weliswaar veel langer in de gevangenis doorbracht dan hijzelf, maar daardoor, in de ogen van zijn vriend, als hoofddader en schrijver van het opruiende gedicht ook de credits kreeg. Nu al in het buitenland, en in de toekomst, als men eindelijk in China de waarheid van ‘4 juni 1989’ (Tiananmen) onder ogen ziet, ook in zijn eigen land. Een opportunist is hij, deze Li Qi, een politiek betrokken dichter die broodschrijver werd en ten slotte uitgever van salontafelboeken, maar ook opportunisten hebben hun eigen tragedie. Die van Qi is dat zijn grote liefde, zijn vrouw, die hem aanspoorde zijn schrijfcarrière een commerciële, apolitieke wending te geven, hem ten slotte zal verlaten omdat hij toch zijn gevangeniservaringen blijkt te hebben opgeschreven. Daar heeft ze overigens nog andere, goede redenen voor: Qi heeft haar twee keer verkracht. Literator in de jaren tachtig, zakenman in de jaren negentig, vat Liao Yiwu de situatie samen. Precies, zegt de voormalige dichter cynisch, en hij verzucht dat hij zich nu ‘s avonds aan de kalligrafie wijdt en zijn geld telt, precies wat zijn ex-vrouw zo graag zou hebben gezien.
Eind augustus is Nederland gastland op de boekenbeurs van Peking, met onder anderen Adriaan van Dis en Herman Koch. Met de opsluiting van Weiwei en de vlucht van Liao Yiwu is dat bezoek omstreden geworden; onder verwijzing naar het belang van culturele uitwisseling en de contraproductiviteit van een boycot heeft het Nederlands Letterenfonds besloten toch te gaan. Daar valt het een en ander voor en tegen te zeggen. Culturele uitwisseling bestaat er in elk geval ook uit de ware proteststemmen te laten horen. Liao Yiwu werd tot nog toe niet in het Nederlands vertaald. Misschien iets voor uitgeverij Podium, die met de Chinese vertaling van Kluuns Komt een vrouw bij de dokter - ongevraagd gecensureerd - al ervaring heeft kunnen opdoen op de Chinese groeimarkt.

LIAO YIWU
THE CORPSE WALKER: REAL-LIFE STORIES, CHINA FROM THE BOTTOM UP
Pantheon, 336 blz., $ 10.85