BERLIJN – Zelfs de rode dildo’s hebben de SPD niet kunnen redden. Op de vrijdagavond voorafgaand aan wat hun grootste nederlaag van na de oorlog zal worden, trekken de Duitse sociaal-democraten nog één keer alles uit de kast. Voor de Brandenburger Tor sluit de partij haar verkiezingscampagne af. Vanaf het enorme podium klinkt muziek van U2. Op een metersgroot scherm – de perstribune ontneemt de aanhang het directe zicht op hun politici – worden ferme uitspraken van lijstrekker Frank-Walter Steinmeier getoond. ‘Wir für Frank’, heet het op Amerikaans uitziende bordjes in het publiek. En er zijn de rode, een halve meter lange opblaasknuppels met verdikking aan het uiteinde.
Om mee te applaudisseren? Dat is wat de meeste SPD’ers – veelal vlotte jongeren en mannen in overhemd – ermee doen zodra Steinmeier zich handjes schuddend naar het podium worstelt. Wat volgt, heeft het eerste half uur meer weg van een peptalk of mission statement dan van een politieke rede. Steinmeier is ‘trots voor deze partij te strijden’, wil ‘vechten voor iedere stem’, ‘zodat Duitsland wint, dames en heren!’.
Het onderscheid met de manifestatie een paar kilometer verderop kan niet groter. Het podium op de Alexanderplatz is klein, het publiek slechter gekleed en het geheel heeft geen Amerikaans, maar een Nederlands tintje. De protestband Bots speelt haar klassieker Zeven dagen lang. ‘Hier is Die Linke’, luidt de tekst op het spandoek achter hen – een variatie op een bekende SP-verkiezingsleus.
De karige ambiance wordt ruimschoots goed gemaakt door de twee grootste troeven van de socialisten: het duo Lafontaine & Gysi. Waar de laatste voor politiek cabaret zorgt, is het voormalige SPD-kopstuk Oskar Lafontaine met zijn voor iedereen te begrijpen, vlijmscherpe retoriek in de woorden van oud-president Roman Herzog de ‘laatste charismatische politicus’ van Duitsland. Vandaag spreekt Lafontaine over de economische crisis. Hij pleit ervoor de banken ‘aan de ketting te leggen’. Losjes somt hij de giften op die de grote partijen ontvingen van financiële instellingen. Vijf miljoen voor de CDU, een kleine twee miljoen voor de FDP. De SPD kreeg anderhalf miljoen. ‘Daar heb ik kritiek op’, roept Lafontaine triomfantelijk in de microfoon. ‘Het is onrechtvaardig. Met alles wat de SPD de afgelopen jaren voor de banken en verzekeraars heeft gedaan, is dat veel te weinig!’
NOG GEEN 48 uur later spreekt Steinmeier van ‘een bittere dag voor de sociaal-democratie’. Wat heet: de SPD heeft in één klap elf procent van de stemmen verloren (nu nog 23 procent) en eenderde van haar zetels in het parlement, een Duits record. Zes miljoen voormalige kiezers lieten de SPD zondag in de steek. Daarvan gingen er ruim een miljoen naar Die Linke, die op twaalf procent van de stemmen uitkwam. Nog veel groter is de groep die de verkiezingen helemaal voor gezien hield. Bijna twee miljoen SPD-kiezers bleven thuis.
De 146 jaar oude moeder aller sociaal-democratieën verkeert in een existentiële crisis. En niet alleen zij. Het Duitse debacle bevestigt de voor de sociaal-democratie desastreuze uitslag van de Europese verkiezingen in juni. Dat moet de Nederlandse PVDA nog meer dan andere zusterpartijen zorgen baren. Het politieke landschap in Duitsland heeft op de kiesdrempel na veel weg van dat van Nederland. Te meer omdat zowel de SPD als de PVDA haar sociaal-democratische monopolie bedreigd ziet door concurrentie op links. Wat in Nederland de SP is, heet in Duitsland Die Linke: een fusie tussen ontevreden West-Duitse sociaal-democraten en de uit de Oost-Duitse communistische eenheidspartij SED voortgekomen PDS. Het resultaat is geen uiterst linkse club, zoals vaak gesuggereerd wordt. Die Linke levert met de SPD slag om de sociaal-democratie, om de inhoud van die ideologie en de vraag wie haar vertegenwoordigt. Niet toevallig hangt boven het bureau van Lafontaine het portret van Willy Brandt, de populaire sociaal-democratische oud-bondskanselier. De boodschap is duidelijk: Die Linke is de ware erfgenaam van Brandt. De SPD heeft verraad gepleegd aan diens principes.
‘Sinds 1998 was de SPD niet alleen betrokken bij alle belangrijke veranderingen in Duitsland, maar ook vaak de drijvende kracht hierachter’, verkondigde Steinmeier enkele maanden geleden trots op een persconferentie. Dat is tegelijkertijd het probleem van zijn partij. SPD-ministers versoberden de bijstand, de werkloosheidswet en verhoogden de pensioengerechtigde leeftijd naar 67 jaar. Onder hun bewind werd de economie gedereguleerd. Daarmee heeft de SPD haar traditionele achterban van zich vervreemd. Zo stemde bij deze verkiezingen van de werklozen nog slechts 22 procent op de SPD, tegenover 26 procent voor Die Linke.
HET SUCCES van Die Linke laat zien dat de crisis van de SPD niet automatisch een crisis van de sociaal-democratie is. Het is het failliet van wat in Engeland onder Tony Blair de Derde Weg is gaan heten, de poging van de sociaal-democratische partijen het maatschappelijke ‘midden’ te veroveren. Dat is mislukt. De ‘middengroepen’ die Schröder korte tijd voor zich wist te winnen, blijken promiscue.
Een eenvoudige weg terug is er niet voor de SPD. Door ieder sociaal stokpaardje op te pakken dat de SPD de afgelopen jaren liet vallen, heeft Die Linke een groot deel van de traditionele sociaal-democratische achterban aan zich weten te binden. Die oude achterban krimpt bovendien. In plaats van de arbeider in vaste dienst komen flexibele uitzendwerkers en zelfstandigen, bij wie het onderscheid tussen werkgever en werknemer vervaagt.
Dat betekent niet dat de welvarender middenklasse de toekomst heeft, zoals de Derde Weg predikte. In Duitsland brokkelen de middengroepen juist af. De maatschappij polariseert tussen een rijke bovenlaag en een groeiende onderklasse. Zo zijn de Duitse werknemers er zelfs tijdens de meest recente periode van economische groei financieel niet op vooruit gegaan. Hun gemiddelde reële loon daalde tussen 2004 en 2008, blijkt uit cijfers van het Deutsches Institut für Wirtschaftsforschung. De pijn zit daarbij niet enkel aan de onderkant van de arbeidsmarkt. ‘Het lijkt erop dat de grote problemen die ongeschoolde werknemers hebben om werk te vinden telkens weer worden ingezet om de eisen van hogere lonen in het algemeen in te perken’, aldus de onderzoekers.
Zowel de traditionele arbeidersklasse als de middenklasse is dus aan erosie onderhevig. Tel daar de politieke concurrentie op links bij op, plus de halsstarrige weigering van de SPD om hier landelijk mee samen te werken – het resultaat is een uitzichtloze toekomst in de oppositiebankjes en verdere marginalisering. Exit sociaal-democratie?
Hoe zuur het ook mag zijn voor de SPD, het is uitgerekend haar voormalige partijgenoot, de ‘verrader’ Lafontaine, die een uitweg toont. De kloof tussen Linke en SPD is niet alleen inhoudelijk en historisch. Het gaat ook om twee verschillende stijlen van politiek. De SPD is al jarenlang op zoek naar een achterban die haar een meerderheid kan bezorgen. Die Linke onder leiding van Lafontaine doet het anders. Zij zoekt niet, maar bouwt en kneedt. Zij bedrijft metapolitiek.
Dat wordt duidelijker aan de hand van een voorbeeld: het geliefde ‘politieke midden’. Anders dan politici suggereren, is dat geen natuurwetenschappelijk gegeven. Het ‘midden’ is een politieke constructie. En die is aan verandering onderhevig. Terwijl de SPD bezig was het ‘midden’ op te zoeken, deed Die Linke de afgelopen jaren iets heel anders: zij trok vanuit de oppositie het gehele politieke spectrum naar links, het ‘midden’ incluis.
‘De andere partijen vrezen ons, en die vrees benutten wij’, zo legt partijvoorzitter Lothar Bisky van Die Linke de strategie uit in een gesprek met buitenlandse journalisten. Als voorbeeld noemt hij de discussie over het minimumloon. Wat eerst een radicale, linkse eis was, wordt onder druk van Die Linke nu ook door de SPD omarmd. Bisky, schertsend: ‘De sociaal-democratie is de laatste jaren naar links gegaan. En zelfs de CDU heeft een sterke sociaal-democratische vleugel gekregen. Onder leiding van de beste sociaal-democraat van Duitsland.’ Angela Merkel dus. Uitgerekend de Financial Times Deutschland valt Bisky bij als zij in haar commentaar op de verkiezingen schrijft dat voor een echte, rechtse hervormingsregering ‘de CDU onder Merkel te zeer gesociaaldemocratiseerd is’.
Dat is metapolitiek: polariseren, nieuwe kiezersgroepen mobiliseren, de politieke agenda overnemen, andere tegenstellingen creëren, zelfs het politieke spectrum in zijn geheel verschuiven. In Nederland slaagden Bolkestein, Fortuyn en Wilders daarin met hun rechtse revolte. In Duitsland is Die Linke op de goede weg. Sinds haar opkomst gaat de politieke discussie vrijwel uitsluitend over sociale rechtvaardigheid en andere ‘linkse’ thema’s. Zij schuwt de polarisatie niet. Waar dat toe kan leiden, toont de uitslag van de deelstaatverkiezingen die vorige maand in Saarland plaatsvonden. Voor het eerst in jaren kandideerde Lafontaine zich in zijn politieke thuisbasis. Met succes: de opkomst lag tegen de trend in twaalf procent hoger. Opgeteld verwierven SPD en Linke bijna de absolute meerderheid. Net als vroeger, toen Lafontaine in Saarland nog gewoon voor de SPD uitkwam.
DE SPD HEEFT in de oppositiebanken alle tijd om hier haar conclusies uit te trekken. Alleen door metapolitiek te bedrijven, kan ze op de langere termijn weer een meerderheid doen ontstaan voor linkse politiek. Die steunt niet op het burgerlijke ‘midden’ zoals de rechtse partijen dat definiëren. Het was een grote fout van de sociaal-democratie in de jaren negentig om te denken dat de redelijk verdienende meerderheid van de bevolking vindt dat zij te veel kwijt is aan solidariteit. In plaats van die mensen te verleiden met neoliberaal beleid moet links een nieuw ‘midden’ scheppen. Dat kan bestaan uit de meest uiteenlopende groepen wier gezamenlijke belang de verzorgingsstaat is. Van de ouders en hun kinderen die hechten aan toegankelijk onderwijs tot de ouderen die hopen op goede zorg.
Gaat in Duitsland de SPD dat doen? Of kan Die Linke het voortouw nemen? Na de verkiezingen gaf Linke-leider Gysi blijk van een opvallend bescheiden zelfopvatting. Hij noemde zijn partij een ‘conjunctuurfactor’. ‘Soms zullen we meer, soms minder nodig zijn’, aldus Gysi. Dat hangt af van het sociale profiel van de SPD. ‘Schröder heeft de SPD ontsociaaldemocratiseerd. De partij moet een pak slaag krijgen, zodat er intern rebellie ontstaat. Alleen zo kan de SPD weer geresociaaldemocratiseerd worden.’
Daarover kan de komende maanden binnen de SPD nog een flinke strijd ontstaan tussen de rechtse en de linkse vleugel. En in het hypothetische geval dat dat leidt tot een welgemeend mea culpa vanuit de SPD voor haar neoliberale dwaling? Kan dat het einde betekenen van de linkse broedertwist? Linke-voorzitter Bisky aarzelt: ‘Ik heb liever een linkse partij naast de sociaal-democratie. Maar vooruit, dan is in principe een hereniging mogelijk. Ik geloof alleen dat veel mensen binnen de SPD nog liever met de CDU willen samenwerken.’