Wat nu? In zijn inbreng in het kamerdebat over de mislukte informatiepoging van Donner en Leijnse loopt Jan Marijnissen een heel lijstje kabinetsmogelijkheden langs. De «Staphorster variant»? Geen optie, want de kleine christelijke partijen zijn eigenlijk te principieel om te regeren, zegt Marijnissen. In SP-idioom «ongeloofwaardig» dus. Paars III dan? Ook «ongeloofwaardig». Een minderheidsregering van CDA en VVD? Een linkse minderheidsregering? Lijmen van CDA en PvdA desnoods? Volgens de SP-leider is het allemaal «ongeloof waar dig». Slechts het uitschrijven van nieuwe verkiezingen is volgens hem opportuun. Maar geloofwaardig? Marijnissen vindt van wel, zijn collega-kamerleden hebben er wat moeite mee. «Verkiezingen zijn niet het casino van de democratie», reageert LPF-leider Herben snedig. Je kunt niet net zo lang «doordobbelen» tot je een uitslag hebt die in de smaak valt. Andere fracties spreken woorden van gelijke strekking. Toch blijft Marijnissen bij zijn keus en adviseert dinsdag de koningin nieuwe verkiezingen te laten uitschrijven. Juist zijn partij kan garen spinnen bij de deuk die de politiek door de gesjeesde formatiepoging heeft opgelopen. De kiezer die koos voor de macht, en zijn stem dus niet aan Jan Marijnissen gaf maar aan Wouter Bos, zal zich na de manifestatie van onvermogen van afgelopen week een volgende keer nog eens achter de oren krabben.
Wederom heeft «de politiek» schade opgelopen. Door de tot een strijd tussen de «nieuwe» PvdA van Bos en het CDA van demissionair premier Balkenende verengde verkiezingen van 22 januari was de opkomst hoog. De nieuw-politieke verwachtingen van de oude partijen waren onverwacht hooggespannen. Bos en Balkenende profiteerden hiervan. Zij leken de roep van de kiezer om meer openheid en minder regentesk gedrag begrepen te hebben en wonnen de verkiezingen. Bijna drie maanden later hebben ze alsnog verloren en kan Gerrit Zalm de scherven ruimen. De oeverloze exercitie van CDA en PvdA aan tafel bij Donner en Leijnse heeft het vertrouwen van de burger in de politiek een nieuwe knauw toegebracht. De teneur van ingezonden brieven in de dagbladen en de reacties bij inbelprogrammas op de radio is eensluidend: de politiek in zijn geheel «heeft afgedaan» en CDA- en PvdA-stemmers voelen zich «bedonderd». Na een korte opleving van de politieke interesse is de machteloze onvrede weer helemaal terug.
Wat hebben de mislukte kabinetsonderhandelingen en het ruim vijf uur durende kamerdebat opgeleverd? Vooralsnog geen nieuw kabinet, maar wel een zorgwekkend beeld van de staat van de Nederlandse politiek. Met nieuwe verkiezingen, zoals Marijnissen wil, los je zoiets niet op. Die zullen er voorlopig niet komen. Op basis van één verkiezingsuitslag moeten in Nederland verschillende kabinetten te smeden zijn. Als dat niet meer kan, dan is er niet iets mis met de verkiezingsuitslag, maar dan is het stelsel aan herziening toe. Met een rechtse meerderheid in het parlement maakt dit soort vernieuwing weinig kans.
Want een rechtse meerderheid, die is er. Het CDA dat zich jarenlang profileerde als middenpartij, maakte in het kamerdebat van maandagmiddag geen enkel bezwaar toen verscheidene kamerleden de christen-democraten onomwonden indeelden aan de rechterkant van het politieke spectrum. Het is voor velen «moeilijk te verkroppen», zei bijvoorbeeld LPF-voorman Herben, «dat de rechtse partijen 85 zetels hebben gehaald», en ook SP en GroenLinks spraken meermalen over de «rechtse meerderheid» zonder dat het CDA hiertegen in verzet kwam.
Het CDA is dus weg uit de veilige centrumpositie waar het sinds begin jaren tachtig terechtkwam. Regeren met de PvdA is door de partij al ruim voor de informatie was begonnen «onwenselijk» genoemd. Een voorkeur voor de VVD «hing samen met de nieuwe agenda waarmee het CDA al in de jaren van oppositie bezig was», verklaarde Balkenende maandag in het debat. Alleen een coalitie van CDA met VVD zou «de problemen van Nederland aankunnen». Van Agts «we buigen niet naar links en we buigen niet naar rechts» is onder aanvoering van Jan Peter Balkenende en Maxime Verhagen in ieder geval afgeschud. Via de achterdeur lijkt in de Nederlandse politiek zo een verkapt tweepartijenstelsel zijn intrede te doen. Als de PvdA in de oppositie belandt, dan zal die partij waarschijnlijk meer op de linkerflank dan in het midden opereren. De volgende stembusstrijd zal dan gaan om de keuze tussen een progressief kabinet en een conservatief kabinet.
Binnen het CDA is het vooral Maxime Verhagen die er geen geheim van maakt dat hij weinig op heeft met de Partij van de Arbeid. «Leugens!» riep hij drie keer toen PvdA-leider Bos in de Kamer uit de school klapte over het CDA-voorstel dat donderdagavond de kabinetsformatie deed ploffen. Verhagen heeft naar eigen zeggen een «één-op-één-relatie» met Bal kenende. Praat je met Balkenende, dan praat je ook met Verhagen. Twee kapiteins op één schip, en het is de vraag wie de koers uitzet.
Dat beeld wordt bevestigd in het kamer debat, waar Balkenende geen woord spreekt zonder Verhagen te consulteren. De twee konkelfoezen onophoudelijk en blijken onafscheidelijk. Uit reconstructies van de crash van de formatie werd ook al duidelijk dat de CDA-leider zonder zijn adjudant geen knip voor de neus waard is. Of Balkenende nu wel of niet vanuit de slaapkamer van zijn Haagse appartement telefoneerde met Verhagen, de gesprekken onder vier ogen die met Wouter Bos zijn belegd hebben niet de doorbraak gebracht die nodig werd geacht. Als premier vertrouwt Balkenende op minister van Justitie Donner, als CDA-leider en kabinetsonderhandelaar opereert hij op gezag van zijn vice-fractievoorzitter Maxime Verhagen.
Dit tekort aan politiek leiderschap gaat niet alleen op voor het CDA, alle grote partijen ontberen min of meer natuurlijk gezag dat durft verantwoordelijkheid te nemen of dat in tijden van nood met creatieve oplossingen kan komen. Niemand in het kamerdebat over de mislukte formatie stijgt boven zichzelf uit. Wouter Bos praat zijn eigen aandeel in de onderhandelingen goed en besluit besmuikt met een analyse over de kloof tussen burger en politiek die nu eindelijk geslecht moet worden. «Ook over deze vragen zullen wij ons nu moeten buigen», leest hij quasi-ernstig van zijn blaadje. Jan Peter Balkenende murmelt af en toe wat in de interruptiemicrofoon en zegt de volle verantwoordelijkheid te nemen «voor wat is gebeurd». Hij zegt met de VVD te willen regeren. VVD-leider Zalm, die zijn finest hour had kunnen hebben, houdt een vlak verhaal over «chemie» en «vertrouwen».
Na afloop van het debat laat Zalm tot opperste tevredenheid van het CDA doorschemeren een ministerspost en dus een vice-premierschap niet af te wijzen. Eerder vreesde Balkenende een fractievoorzitterschap van Bos, die zich als politiek leider richting een CDA-PvdA-kabinet zou willen bewijzen, bij nieuwe samenwerking met de VVD leek het hem niet ideaal als Zalm andermaal vanuit de Kamer in staat zou zijn de stekker uit zijn kabinet te trekken. Dualisme? Nu even niet. Angst regeert. En en passant verlost het de VVD van een intern probleem. De toekomstige opvolger van de bij de laatste campagnes weinig uit de verf gekomen Zalm kan zich zo in de Kamer warmlopen en dadelijk het lijsttrekkerschap overnemen. Staatssecretaris Rutte «wordt genoemd», maar ook oude rot Frank de Grave.
Er werden maandag in het debat grapjes gemaakt, er werd gelachen en er werden wat steken onder water uitgedeeld. Ieder gevoel van urgentie leek de grote politieke partijen te ontberen. Toch is er sprake van een noodsituatie, zowel economisch als politiek.
De economie heeft er in tientallen jaren niet zo slecht voor gestaan, de werkloosheid schiet omhoog. Niet eerder was er de noodzaak in vier jaar tijd een bedrag van ten minste vijftien miljard euro (meer dan dertig miljard gulden) te bezuinigen. De prognoses voor de komende jaren zijn verre van rooskleurig en het einde is vooralsnog niet in zicht. In heel Europa gaat het slecht, maar nu al blijft de Nederlandse economische ontwikkeling ruim achter bij die van de andere EU-lidstaten.
Ook in de politiek is het noodweer. De sluimerende vertrouwenscrisis, die met de komst van Pim Fortuyn aan de oppervlakte kwam, is ondanks het gevoel van «back to normal» na de verkiezingen van 22 januari nog lang niet bezworen. Fortuyn vond dat politici zouden moeten doen wat ze zeggen en werd met deze uitspraak bijkans premier. Door heldere taal en zuiver «charismatisch gezag» (Max Weber) steeg Fortuyn in een mum van tijd boven alle andere lijsttrekkers uit. Bij de laatste verkiezingen werden die lijsttrekkers vrijwel allemaal vervangen. De nieuwe generatie politici is weliswaar apolitiek, maar speelt politieke spelle tjes. En enkele representanten van de nieuwe generatie hebben mogelijk charisma, maar geen gezag.
Alleen ChristenUnie-voorman Rouvoet leek zich in het debat de ernstige situatie aan te trekken. Hij sprak van een «crisis in het politiek leiderschap». De mislukte formatiepoging «is daar een demonstratie van», zei Rouvoet: «Dit wás helemaal geen informatie, maar de verlenging van een wedstrijd. De twee partijen waren vooral tegenstanders, die elk probeerden hun punten te scoren.»
Terwijl vereende krachten nodig waren om Nederland snel uit het politiek-bestuurlijk en economisch vacuüm te trekken, toonden Balkenende en Bos zich niet bereid politieke risicos te nemen en daadwerkelijk een brug te slaan en de meest voor de hand liggende regeringscoalitie te smeden. Angst overheerste. Angst voor elkaar en voor het maken van vuile handen. Nu zullen CDA en VVD in het meest waarschijnlijke geval opnieuw een coalitie aangaan met de gedecimeerde LPF. Tot afgrijzen van velen worden in de partij die vorig jaar het kabinet op zijn kop zette de eerste baantjes alweer verdeeld. Veel andere opties voor een nieuw kabinet zijn er niet, zoals Jan Marijnissen al betoogde.
Of wel?
Slechts één mogelijk kabinet is nog niet over tafel gegaan: een breed gedragen meerderheidskabinet van CDA, PvdA én VVD. Bijna een nationaal kabinet dus, maar met zowel uit linkerhoek (GroenLinks, SP) als van rechts (LPF) toch nog stevige oppositie. Voor Jan Marijnissen is een dergelijk kabinet zonder twijfel «ongeloofwaardig», maar als de voorlieden van deze drie partijen de politieke en economische noodsituatie ernstig nemen, dan zouden ze op basis van een dun, uiteraard volledig door het Centraal Planbureau doorgerekend regeerakkoord op hoofdlijnen spoedig overeenstemming kunnen vinden. Problemen in zorg, onderwijs en veiligheid, hoge WAO-cijfers en te veel Haagse bureaucratie zien alledrie de partijen als nijpende problemen die zo snel mogelijk moeten worden opgelost om erger te voorkomen. En de oplossingen die de partijen hiervoor hebben, ontlopen elkaar niet eens zo gek veel.
Balkenende, Bos en Zalm kunnen hun eerdere beloften nakomen en in de Kamer blijven om de koers van hun partij meer vorm te geven. Het kabinet kan geleid worden door bijvoorbeeld Piet Hein Donner of door oud-minister Hans van den Broek, een recente suggestie van PvdA-coryfee Pronk. Het politieke primaat verschuift, mede door een regeerakkoord van twee A4tjes, naar het parlement. Balkenende, Bos en Zalm kunnen dan in dat parlement op hun gemak werken aan hun leidersprofiel. De door André Rouvoet gesignaleerde crisis is er ernstig genoeg voor.