Veel popmuziek speelt zich af op onbestemde plekken. De bezongen liefde zou overal kunnen wonen, de aangehaalde herinnering had zich op menige plek kunnen afspelen. Bij singer-songwriters en in de americana en country is dat anders, daar is een stad of dorp vaak veel meer dan een decor, zoals in de hiphop een straat zoveel meer is dan een verbinding van plek a naar plek b. Hier staat locatie gelijk aan wortels, ontworteling of reis, en daarmee aan identiteit.

Jason Isbell, ooit bandlid van Drive-By Truckers en inmiddels solo en met zijn liveband The 400 Unit nog groter dan zijn voormalige band, plaatst op zijn nieuwe album de locatie centraal, al in de titel: The Nashville Sound. Wanneer hij op het album een bergpas bezingt, is dat de Cumberland Gap, met naam en toenaam. Op de grens van Tennessee, Kentucky en Virginia immers, en daarmee gelokaliseerd in het hart van Isbells muzikale land. En op de plek waar de afbladdering van de Amerikaanse droom samenvalt met de herinnering aan de fysieke overweldiging van de natuur: ‘Remember when we could see the mountain’s peak?/ The sparkle off the amphibole?/ Like a giant golden eagle’s beak/ Now they say no one wants the coal’.

Wanneer Isbell volkswijsheden test, doet hij dat eveneens op aanwijsbare plekken. Het opklarende zomerlicht na een dronken nacht; het schijnt in Tupelo. Dat komt sowieso vaak terug op dit zelfs naar Isbells normen bezielde en bij vlagen opvallend stevige album: het gelouterde gevoel van nieuwe inzichten na een crisis. Een persoonlijke, maar geen louter particuliere: Isbell koppelt zijn gevoelsleven geregeld aan de staat van het land. Veel mooie zinnetjes levert dat op, zoals deze: ‘I used to want to be a real man/ I don’t know what that even means’. Of deze: ‘I’m a white man living in a white man’s nation/ I think the man upstairs must’a took a vacation/ I still have faith, but I don’t know why’.

Zijn liveband The 400 Unit kan ronken en stampen, maar ook uitblinken in subtiliteit en zachte kleuren, zoals in het prachtige openingsnummer Last of My Kind, met een van de mooiste teksten van het album, waarin een plattelandsjongen zichzelf kwijtraakt in de grote stad. Maar dan moet het allermooiste nog komen: If We Were Vampires, waarin Isbell de liefde uitroept door die te verbinden aan zijn doodsvrees, en door het onvermijdelijke uit te spreken: ‘It’s knowing that this can’t go on forever/ Likely one of us will have to spend some days alone/ Maybe we’ll get forty years together/ But one day I’ll be gone or one day you’ll be gone’. Zijn stem valt prachtig samen met de tweede: die van zijn vrouw, zangeres en 400 Unit-bandlid Amanda Shires. Het is een ontroerend moment, vooral wanneer Isbell uit de wetenschap van de vergankelijkheid schoonheid probeert te putten, maar de twijfel hoorbaar blijft: ‘Maybe time running out is a gift’.


Jason Isbell and The 400 Unit, The Nashville Sound. Isbell speelt 6 november in Paradiso.