De wereld draait onder Windows. Bijna alle computers in de wereld worden bestuurd door dat systeem van Microsoft, waarvan de meeste mensen menen dat het het enige programma is. Windows wordt gemaakt door Microsoft. De baas van Microsoft is de rijkste man van de wereld, supernerd Bill Gates.

De wereld weet niet beter of Bill Gates is de vader van de computer, het toonbeeld van modern ondernemen. Jammer genoeg spreekt de man niet tot de verbeelding, en is hij niet werkelijk een held. Gates is gewoon een slimme zakenman, die zijn ideetjes als visie verkoopt en slim handelt. Dat is het.

Het echte icoon van het digitale tijdperk is Steve Jobs. Hij is de man die de computer personal maakte, door de Apple Macintosh te bedenken. In zijn garage knutselde Steve Jobs als 21-jarige de elegante, stijlvolle machine in elkaar die een revolutie zou betekenen in de wereld van wat de thuiscomputer ging heten. In de jaren daarna groeide hij uit tot een levende legende.

De carrière van Steve Jobs is nu beschreven door Alan Deutschman, in De man van Apple. Het scenario van Jobs’ leven past in drie bedrijven — als een klassiek Hollywoodscript, schrijft Deutschman. Zijn biografie leest als een roman, vooral door de fascinerende hoofdpersoon, wiens grillige persoonlijkheid het verhaal voortstuwt.

Jobs is dan wel een zakenman, maar hij heeft alles van een popheld. Hij is het vleesgeworden charisma: mensen vallen voor hem als een trucker voor Pamela Anderson.

Na de creatie van de eerste Apple groeide Steve Jobs in korte tijd uit tot baas van het gelijknamige bedrijf dat al snel gigantisch veel geld verdiende. Samen met John Sculley maakte hij het bedrijf groot. Jobs’ natuurlijke leiderschap motiveerde anderen zo sterk dat ze boven zichzelf uitstegen.

In 1985 werd Steve Jobs na een conflict met Sculley aan de kant gezet door Apple. Op dat moment was hij dertig en bezat hij meer dan honderd miljoen dollar in aandelen Apple. Hij was beroemd en erkend als de man die de pc gebruiksvriendelijk had gemaakt, en een plaats in de cultuurgeschiedenis was ook veiliggesteld. «In een tijdperk waarin handel gelijkstond aan conformiteit en het bedrijfsleven werd gezien als het saaie, zielloze terrein van kalende oudere heren, was hij een ongekend fenomeen. Hij was een zakenman die zich voordeed als een idealistische revolutionair, vechtend voor sociale verandering. Hij was een kapitalist met de retoriek van de commune waarin hij had gewoond. Hij zat de raad van bestuur voor op blote voeten (…) Hij was een icoon van de popcultuur, een mediaheld, een rolmodel, een sekssymbool en het idool van menig tiener.»

Gedreven door wraakzucht en een tomeloze ambitie richtte Jobs een nieuw bedrijf op, Next, waarmee hij zijn droom zou kunnen verwezenlijken: de mooiste en beste computer waar iedereen mee zou kunnen en willen werken. Toen de Next anderhalf jaar te laat (Jobs’ perfectionisme werkte vertragend) werd gepresenteerd — «een merkwaardige, maar schitterend uitziende doos van glad, pikzwart magnesium. Het was een perfecte kubus van dertig bij dertig bij dertig centimeter, die eruitzag als een abstract, minimalistisch beeldhouwwerk» — werd het een geweldige mediahype. Steve Jobs kreeg opnieuw de wereld aan zijn voeten. Maar zijn lieveling bleek onverkoopbaar. Mede door het Terminator-achtige uiterlijk van het ding raakte Next zijn producten nauwelijks kwijt. In 1993 sloot de fabriek. Al het geld dat Jobs in Next had gestoken was op.

Wat bijna niemand wist, was dat hij ook eigenaar was van een klein bedrijfje, Pixar, dat baanbrekend werk verrichtte op het gebied van computeranimaties. Pixar was een hechte groep van ongeveer vijftig mensen, een soort nomadenstam van hightech-zigeuners. Toen Pixar de animatiespeelfilm Toy Story maakte en die een enorm succes werd, was Steve Jobs plotseling miljardair.

Vervolgens wilde Apple, na een goede periode opnieuw in de problemen geraakt, hem terug. Jobs werd binnengehaald als de verloren zoon. Hij leidde het bedrijf als vanouds: gedreven, ambitieus en charismatisch. Hij bedacht de iMac, die wereldwijd een hit bleek. Jobs was helemaal terug.

Daar eindigt het klassieke verhaal van opkomst en ondergang, van een hoofdpersoon met een fantastische aantrekkingskracht. Een man vol drama, een echte held. Vol tegenstrijdigheden en tragiek, zoals het een literair personage betaamt.

Steve Jobs is een cultfiguur, de held van een alternatieve cultuur van briljante wetenschappers en kunstenaars. Al is het maar omdat hij ideaal is om alle weerzin tegen Bill Gates te bundelen. Jobs is een estheet en een perfectionist. Als aanhanger en beoefenaar van het zenboeddhisme leidde hij een Spartaans leven. Hij was strikt vegetariër en in zijn villa stonden geen meubels.

«Steve Jobs, die midden in de naoorlogse babyboom was geboren, was een van de meest uitgesproken symbolen van zijn generatie en verpersoonlijkte gelijktijdig al haar verdiensten, mislukkingen en zelfmisleidingen. Hij was de man die zakenlui tot rocksterren maakte; mensen die het publiek fascineerden», concludeert Alan Deutschman.

Wat de biograaf niet wist, en ook niet kon weten, is dat de Macintosh Cube, een perfecte kubus van achttien bij achttien bij achttien centimeter, een prachtig ontwerp, in het begin van 2001 uit de handel werd genomen. Hij verkocht niet. de mensen hebben liever een Windows-computer, zo'n bak van Bill.