NRC Handelsblad: ‘Radicaal linkse partij Syriza…’
De Telegraaf: ‘De links-radicale partij Syriza…’
Het Parool: ‘De verkiezingsoverwinning van de radicaal-linkse leider Alexis Tsipras…’
De Tijd: ‘De Griekse kiezers rekenen nu op hun extreemlinkse leider Alexis Tsipras…’

Het zijn zo maar wat actuele voorbeelden van de wijze waarop de Europese pers de Griekse eurorevolutie schildert: als het werk van linksradicale, radicaal-linkse, extreemlinkse, linkse-extremistische gekkies, die onverantwoordelijke politiek bedrijven en met hun overwinning de kinderlijkheid, irrationaliteit en achterlijkheid van de Griekse kiezer illustreren.

Politiek extremisme is bij ‘ons’ sinds de jaren twintig en dertig gelukkig zo goed als uitgeroeid, zo impliceert dit frame. Extremisme staat namelijk haaks op de volwassen, verantwoordelijke, probleemoplossende, consensusgerichte wijze van politiek bedrijven die bij ‘ons’ de norm is. Oftewel, door Syriza te koppelen aan ‘extreem’ en ‘radicaal’ worden Tsipras en zijn kiezers buiten de verlichte Europese orde van ‘verstandige mensen’ geplaatst.

Uit onderzoek van de Amerikaanse neurolinguïst George Lakoff weten we dat dit soort ‘frames’ pas politiek effect sorteren wanneer ze eindeloos worden herhaald en zo breed ingang vinden. Zoals het in zijn politieke pamflet Don’t Think of an Elephant uit 2004 heet: ‘Enshrining a frame requires endless repetition.’

Het is klassieke retorica, die al door Cato de Oudere werd beoefend. Volgens overlevering eindigde hij iedere rede in de Romeinse senaat met de uitsmijter: ‘Overigens ben ik van mening dat Carthago moet worden verwoest.’ Hier te lande is Wilders er een meester in: ‘Overigens ben ik van mening dat de massa-immigratie moet worden stopgezet.’ Maar ook de leden van Rutte-II kunnen er wat van: ‘Overigens zijn wij van mening dat het huishoudboekje van de staat op orde moet worden gebracht.’ Als je lulkoek maar vaak genoeg herhaalt, wordt het vanzelf waar.

Radicaal is het programma van Syriza helemaal niet

Het tekent de gouvernementalisering van de Europese pers dat zij dit elitaire ‘frame’ – dat de hardvochtige, vertechnocratiseerde ‘verschroeide aarde’-politiek van het Europese establishment van de weeromstuit tot norm uitroept – klakkeloos haar berichtgeving over de Griekse kiezersopstand heeft laten kleuren. De identificatie van het journaille met de politieke en bestuurlijke elite – zelfde opleiding, zelfde vriendenkring, zelfde wereldbeeld, zelfde existentiële onzekerheid, zelfde levensstijl – heeft zo langzamerhand ziekelijke, democratie-eroderende vormen aangenomen.

Maar het toont ook haar sluipende verrechtsing. ‘Radicaal’ betekent ‘fundamenteel’ of ‘essentieel’. Wie een politieke partij of beweging radicaal noemt, bedoelt daarmee dat haar programma een ‘fundamentele’ breuk voorstaat met de bestaande orde. Als je het programma van Syriza vergelijkt met het hervormingsprogramma dat de trojka van IMF, ECB en Europese Commissie Griekenland heeft opgelegd, is het helemaal niet zo duidelijk wie er nou ‘radicaal’ is.

De veertig punten waarmee Syriza zich in de aanloop naar de afgelopen verkiezingen heeft geprofileerd, combineren het beste van GroenLinks en SP en reiken van het stopzetten van de privatiseringen, via subsidies op groene energie en verhoging van het minimumloon, tot meer poen voor de gezondheidszorg. ‘Radicaal’ in de zin van ‘de bijl aan de wortels van het kapitalisme zetten’ is het niet – net zo min als de programma’s van GroenLinks en SP overigens. Punt 18 – het nationaliseren van banken – komt nog het dichtst in de buurt. Maar dat is tijdens de crisis, o ironie, ook in neoliberale kernlanden als Groot-Brittannië en de VS ondernomen.

Dan het programma van de trojka. Dat behelst de totale institutionele make-over van een klein, schuldhorig land naar het neoliberale model van God, de Markt: privatiseren van alles wat los en vast zit, afschaffen van alles wat de factor arbeid beschermt, bestrijden van alles waar vakbond en socialisten voor hebben gevochten, en versterken van alles wat de belangen van het grootbedrijf behartigt.

Dit is Genesis 1:1-3 all over again: ‘In den beginne schiep de trojka de neoliberale utopie. Griekenland bleek vormloos en woest te zijn, en er lag duisternis op de oppervlakte van de Egeïsche Zee… Toen zei de trojka: “Er zij markt.” En er kwam markt. En toen zag de trojka dat het goed was.’

Zoals de vis geen weet heeft van het water waarin zij zwemt, de mens geen benul heeft van de lucht die hij ademt, zo heeft ook het journaille geen sjoege van de mate waarin de neoliberale ideologie een instrument van revolutionaire maatschappijtransformatie is geworden. In de vrijwel unanieme veroordeling als ‘extreem’ en ‘radicaal’ van een politieke partij die het conserveren van democratie en verzorgingsstaat als hoogste doel heeft, klinkt dan plotseling de deprimerende ‘natuurlijkheid’ van het neoliberalisme door.