9 Augustus 1969, 03.00 uur. Ze hijsen zich in donkere pakken. Wanneer ze reeds in de auto zitten hurkt Charlie aan het portier. Zijn ruige kop met het lange haar steekt een beetje naar binnen. Om beurten staart hij ze aan, Sadie, Katie en Linda. «Laat een teken achter. Jullie weten wat ik bedoel.» Tex, die achter het stuur zit, kent zijn instructies al. In nacht en stof verdwijnen ze. Charlie kuiert terug naar de ranch.

Het is een flink stuk rijden van het thuishonk in de Simi Hills naar Benedict Canyon bij Beverly Hills, maar de radio speelt vrolijke muziek. Allemaal dragen ze een mes bij zich. Tex beschikt over een kaliber-22-revolver, dat rammelt in het handschoenkastje. Te midden van uitgestrekt landgoed doemen kasten van huizen op. Tex neemt gas terug en buigt over het stuur. Grote, hoge bomen en ijzeren hekken. Ze draaien Cielo Drive op, een nauwe straat die doodloopt op het hek van nummer 10050. Tussen de spijlen door is een glimp van een klassiek landhuis zichtbaar. De chique residentie is eigendom geweest van producer Terry Melcher, de zoon van Doris Day. De nieuwe eigenaar, een zekere Altobelli, heeft het onderverhuurd aan regisseur Roman Polanski en diens vrouw Sharon Tate.

Het is aangenaam binnen. Vanwege filmbezigheden is Roman nog in Europa en om niet alleen te zijn heeft Sharon drie vrienden uitgenodigd. Een joint gaat van hand tot hand. De gasten zijn onder de indruk van de weelderig ingerichte villa, boven de haard hangt een echte Toulouse Lautrec! Het huis ligt fraai tussen al dat groen en biedt een adembenemend uitzicht op downtown Los Angeles en het strand. Vanaf het blauwgroene zwembad in de achtertuin is een voortreffelijk zicht op de sterrenhemel boven Beverly Hills te beleven.

Op de oprijlaan staat de zwarte Porsche van Jay Sebring geparkeerd. Deze fameuze hairstylist is de vroegere minnaar van Sharon Tate. Ook aanwezig is Voytek Frykowski, een jeugdvriend van Polanski die al enige tijd vergeefs tracht in Hollywood als acteur aan de bak te komen en stevig aan de dope is geraakt. Lsd, cocaïne en mescaline spoelt hij met whisky weg. Zijn verloofde Abigail Folger, die met hem mee is gekomen, houdt hem scherp in de gaten.

In het naastgelegen gastenverblijf brandt eveneens het licht. De negentienjarige William Garretson is door Altobelli ingehuurd om op de honden en het huis te passen. De hele avond heeft Garretson televisie gekeken. Rond middernacht is zijn vriend Steve Parent onaangekondigd langsgekomen. Ze zitten te drinken en roken wat. Rond een uur of vier bedankt Steve Parent en stapt in zijn auto. Sharon slentert op dat moment, in gezelschap van haar ex-minnaar en slurpend aan een cocktail, over de vlonders langs de helverlichte tennisbaan aan de achterzijde.

De zwoelte van de middag is in de nacht blijven hangen. Tex loopt op zijn tenen over het asfalt. De meisjes zien hoe hij een telefoonpaal in klimt. De draden vallen neer. De meisjes helpen elkaar en Tex rechts van de toegangspoort over het hek. Het is zo stil dat ze ijsklontjes in een glas horen rinkelen. Plots strijkt een fel licht over de gezichten. Tex aarzelt geen moment en stuift op de auto af. De meisjes erachteraan, bezeten met de armen maaiend. Tex springt voor de auto en drukt zijn neus tegen het raam. De door schrik bevangen Steve Parent ziet het beslaan. Het portier wordt opengerukt. Steve kijkt recht in de loop van een geweer. «Doe me alsjeblieft geen kwaad», stamelt hij. Viermaal gaat de trekker over.

«Hij deelde toen haar leven van straat hoer: terwijl ze bezig was met de klanten, moest hij in hun neergeworpen kleren naar geld zoeken. Financieel had dit weinig nut, want ze was aan drank verslaafd en het door hem uit matrozenbroeken gegapte geld zette ze in flessen whisky om. Maar in de zakken naar geld graaiend, keek hij toch hoe zijn moeder — hij was toen acht jaar en zij vierentwintig — in bed op de matrozen kroop en hem met haar hoog opgestoken blote kont aanschouwelijke seksuele opvoeding gaf.» Minutieus beschreef Louis Paul Boon in zijn roman De meisjes van Jesses de vermoedelijke omstandigheden waaronder Charles Manson opgroeide. Vast staat dat de moeder bij de geboorte van haar zoon een half jaar geen inkomsten had. En dat het kind de achternaam kreeg van de pooier die haar op dat moment onderhield. Ik ben de «Son of Man» zou Charlie de familieleden later uitleggen. Toen hij in het voorjaar van 1967 op 32-jarige leeftijd weer eens vrijkwam had hij wegens diverse vergrijpen, waaronder het in brand steken van zijn school, met enkele tussenpozen zijn hele jeugd in tuchtscholen en gevangenissen doorgebracht.

«Schoten. Er wordt geschoten. Hoor je dat dan niet?» Jay Sebring heeft het ook gehoord. Maar hij is kalm genoeg om Sharon te bedaren. «Het kan van alles zijn», zegt hij. «Laten we naar binnen gaan.»

Vlak na Charlie werd een zekere Phil Kaufman vrijgelaten uit de San Pedro-gevangenis. Gedurende hun detentie waren de twee dikke maatjes geworden. In de gevangenistuin sloeg Phil Charlie bewonderend gade als hij pingelde op zijn gitaar. Na zijn vrijlating bracht Phil hem in contact met producer Gary Stromberg. In de Hollywoodse Universal Studios poogde Stromberg Mansons muziek op band vast te leggen. Vlotten wilde het niet, Charlie weigerde aanwijzingen van technici op te volgen. Toch bleef hij komen, minstens drie keer per week. Van de verlaten boerderij bij Topanga Canyon waar hij zijn intrek had genomen reed hij in zijn witte bestelbus naar de studio’s. Op blote voeten, een gitaar onder de arm, wandelde hij er binnen. Vaak in gezelschap van een groepje meisjes. Hij sprak ze in de stad aan en wist ze op mysterieuze wijze voorgoed aan zich te binden. Zei hij: «Kus mijn voet» tegen ze, dan deden ze dat.

Stromberg vertelde Charlie dat hij werkte aan een film over de terugkeer van Jezus op aarde. Charlie raakte wildenthousiast. Hij beschikte over een grote bijbelkennis. In de gevangenis had hij met name de Openbarin gen van Johannes verslonden. Hij adviseerde Stromberg een scenario waarin een Jezus als een zwarte op aarde terug zou keren.

Linda is hevig ontsteld door de gapende kogelwonden. Maar daarvoor is de tijd nu niet. Tex commandeert. Ze moet maar bij de auto de wacht gaan houden. De anderen hollen het gazon af, tot onder het raam. Razendsnel gaat een ruit uit de sponning. Tex dringt binnen en ontgrendelt de voordeur. Niet veel later klinkt een onwel lui dend gillen waar Linda als verdoofd op af gaat. Op het gazon ziet ze Voytek Frykowski als gevolg van ettelijke steekwonden in elkaar zakken. Hij ziet eruit alsof een emmer ketchup over hem uitgestort is. Zijn glamoureuze kledij hangt in flarden om zijn lijf. «I am so sorry», fluistert Linda. Voytek beweegt nog, totdat Tex het laatste leven uit hem schiet. «Er komt iemand aan», probeert Linda. Niemand luistert. Abigail Folger, die aan de achterzijde tracht te ontsnappen, gaat er ook aan. 28 Maal jast Katie een mes in haar lichaam. De witte nachtjapon kleurt diep rood.

Via Stromberg leerde Charlie Lance Fairweather kennen. Deze vatte het plan op een documentaire over het ruige leven van Charlie te maken. Vervolgens zouden ze hem eenvoudig als muzikant in de markt kunnen zetten. Fairweather was goed bevriend met Beach Boy Dennis Wilson. Deze bood Manson inclusief zijn almaar aanzwellende familie onderdak aan in zijn riante woning aan Sunset Boulevard. In de studio van broer Brian verliepen de opnamen tamelijk voorspoedig. Totdat Charlie ontdekte dat Dennis Wilson een regel tekst gewijzigd had. Schuimbekkend van woede liep Charlie op Fairweather af en toonde hem een kogel. «Zeg Dennis maar dat ik er nog een voor hem heb.» De geschokte Beach Boy zette hem het huis uit. Fairweather introduceerde Charlie vervolgens bij producer Terry Melcher, de zoon van Doris Day en woonachtig aan 10050 Cielo Drive. Regelmatig kwam Charlie er over de vloer om wilde plannen te lanceren. Hij leerde het huis kennen als zijn broekzak. Met de familie had hij ondertussen zijn toevlucht genomen tot Spahn Movie Ranch, een verlaten filmlocatie waar ooit slechte westerns gedraaid werden.

Op een dag zocht Melcher hem daar op. Terwijl ze zaten te praten richtte een dronken familielid per ongeluk een wapen op Charlie, waarop hij in een waanzinnige veranderde en de man finaal molesteerde. Melcher was zo geschokt dat hij alle banden met Charlie verbrak.

Door het hele huis is het tapijt dieprood gekleurd. Als een bezetene gaat Katie tekeer. Jay Sebring wordt overhoop gestoken, een schemerlamp meesleurend in zijn val. Sharon Tate is de laatste troef. «Dood mij alsjeblieft niet. Ik wil nog niet dood», smeekt zij.

«Bereid je er maar op voor», zegt Katie op liefdevolle toon.

«Ik wil mijn kind baren.»

«Luister, bitch. Jij en je kind interesseren me geen moer.» Katie trekt een koord strak om haar nek. Sharons geschreeuw gaat verloren in een regen van steken. Ze zakt door de knieën. Haar gebloemde bh raakt doordrenkt. Katie zegt dat ze moet ophouden met dat gekrijs. De baby moet er uitgesneden worden. Maar zover strekt Katies moed niet. Een klokkend geluid van een hart dat bloed het lichaam door wil pompen. Ultiem om daarvan te drinken, denkt Sadie, die het tafereel gadeslaat. Het loopt over haar wangen. Het koord wordt tweemaal om Sharons nek gewikkeld, loopt omhoog naar een dwarsbalk en dan weer naar beneden naar het lichaam van Jay Sebring, over wiens verminkte hoofd een handdoek is gedrapeerd. Katie doopt een doek in Sharons bloed. «Pig» schrijft ze in een kinderlijk handschrift op de buitenzijde van de voordeur.

Nadat zijn muzikale carrière was spaakge lopen trok Charlie zich terug in zijn kamp. Hij kon dagen rondzwerven door de woestijn die zich achter de Simi Hills uitstrekte. Hij beleefde ondergangsvisioenen als nooit tevoren. Bij het kampvuur speelde hij alleen nog maar liedjes van het White Album dat de Beatles eind 1968 hadden uitgebracht. Charlie verbond de vele raadselachtige nummers op deze lp met passages uit zijn geliefde Johannesopenbaringen. Het nummer Revolution 9, een pandemonische opeenhoping van de eindmelodieën van alle andere songs op de plaat, was volgens hem een knipoog naar het negende hoofdstuk. Daarin las Charlie de eerste aanzet die er uiteindelijk toe leiden moest dat de zwarten zouden opstaan tegen de blanken. Voorts zongen de Beatles over Rocky Raccoon. «Coon» was een scheldwoord voor zwarten: «Gideon checked out and he left it no doubt/ to help with good Rocky’s revival». Charlie wist zeker dat gefrustreerde moslims en nazaten van uitgeroeide indianen spoedig de Black Panthers, die zich op dat moment in Amerikaanse steden manifesteerden, zouden komen versterken. «De put zal geopend worden», las hij zijn discipelen uit de Heilige Schrift voor. «Een derde van de mensheid zal verdwijnen. Alleen zij met het goddelijk zegel op hun voorhoofd zullen overleven.» «Happiness is a warm gun», zongen de Beatles. En: «Everywhere there’s lots of piggies living piggie lives». Het waren de «white pigs» die moesten sterven in Helter Skelter, de apocalyptische revolutie.

De krakkemikkige televisie op de Spahn Movie Ranch maakt melding van de «weerzinwekkendste moordpartij aller tijden». Voor dit item moet zelfs de Vietnamoorlog wijken. Behalve de in promiscuïteit geboren baby’s die schreiend door het zaaltje kruipen, staren alle familieleden naar het scherm. Los Angeles is heel wat gewend wat moorden betreft, maar de Tate-slachting baart veel opzien. Er zijn in totaal 102 messteken geteld. Hollywood schaft zich massaal een wapen aan. Frank Sinatra is zelfs zo bevreesd dat hij elders onderdak zoekt. Door het rituele karakter van de moorden is Roman Polanski, die pas het satanische Rosemary’s Baby heeft uitgebracht, in eerste instantie zelf verdacht. De familieleden juichen.

Charlie was verzot op vers 15 uit die bijbelse passage van de Openbaringen. Dikwijls las hij voor over de vijfde engel die de «put des afgronds» zou openen. «De sprinkhanen die op aarde te voorschijn kwamen nu zagen eruit als paarden. Ze droegen kronen als van goud, hun gezichten als die van de mens. Hun haren gelijk aan vrouwenharen, tanden gelijk leeuwentanden.» Daarom hadden zij hun haren lang moeten laten groeien, legde Charlie uit. «Het geluid hunner vleugels was als het daveren van paarden en wagens. Ze hadden staarten en angels als schorpioenen. Losgelaten werden de vier engelen die gereed waren gemaakt voor het uur en de dag om het derde deel der mensen te doden.» Charlie, de «Son of Man», moest het startsein geven. «De vijfde engel blies de bazuin. Hem werd de sleutel van de put des afgronds gegeven. Tot koning over zich kregen ze de engel der afgrond.»

De strooptocht wordt vanavond voortgezet. Charlie parkeert de bestelbus op het trottoir van Waverly Drive, een straat in voorstad Los Feliz. Het huis waarvoor ze halt houden ligt er verlaten bij. Een jaar geleden woonde een zekere Harold True er nog. Regelmatig kwam Charlie bij hem over de vloer om hasj te roken of op lsd te trippen. Charlie weet dat Harold True verhuisd is, zoals hij gisteravond ook wist dat Terry Melcher niet meer woont op 10050 Cielo Drive. Er is geen rancune in het spel, het gaat Charlie er maar om dat hij een plek heeft waar de revolutie uitbreken kan. Hij belt aan bij de buren. Gegil. Wat later is hij terug en zegt een echtpaar vastgebonden te hebben. Het zijn Leno en Rosemary LaBianca. Leno is de welgestelde eigenaar van een supermarktketen. Linda krijgt de portemonnee van mevrouw LaBianca in haar handen gedrukt. «Geld eruit halen en geen vingerafdrukken achterlaten», zegt hij. Charlie kent een plek waar veel zwarten komen die de betaalkaarten wel zullen gebruiken. Daar rijdt hij met Linda heen om de beurs uit het raam te werpen.

In de vroege zomer van 1969 voelde Charlie het Einde der Tijden naderen. Op Spahn Movie Ranch breidde de wapenvoorraad met machinegeweren en handgranaten gestaag uit. Charlie liet de mannen woestijnbuggy’s prepareren. Er werden schuilkelders gegraven om in weg te kunnen kruipen. De vrijgevigheid die Charlie tot dan toe sierde was geheel verdwenen. Iedereen die hij ooit iets leende had in klinkende munt terug te betalen. Bobby Beausoleil, een van de fanatiekere familieleden, werd door Charlie erop uitgestuurd om bij Gary Hinman, zijn vroegere muziekleraar, contanten op te halen. Mary en Sadie vergezelden hem. Hinman, die geen rooie cent in huis had, crepeerde twee etmalen alvorens Beausoleil hem met een kogel uit zijn lijden verloste. Met zijn bloed bracht Sadie de leus «Political piggies» aan. Twee weken later, op 6 augustus, werd Beausoleil aangehouden op verdenking van moord. De volgende dag, 7 augustus, belde hij vanaf het bureau met Charlie. Omdat met de Hinman-moord Helter Skelter toch al ontketend was, besloot Charlie die volgende avond zijn doodsengelen naar Beverly Hills te sturen, naar 10050 Cielo Drive, het huis dat hij als zijn broekzak kende. Vooral mochten de meisjes de «piggie»-leus niet vergeten. Want zo zou moeten blijken dat Beausoleil ten onrechte vastzat.

Het geluid van de wegrijdende auto geeft de LaBianca’s hoop. Maar Tex, Katie en LuLu snellen met een duidelijk gebod het huis binnen. Katie haalt een vork uit de bestekla en loopt op Leno af. «Je moet je zoon niet naar de oorlog sturen, zak.» De vork wordt met kracht in zijn onderbuik gepriemd. «Wat doen jullie met mijn man?» krijst mevrouw LaBianca. Leno krijgt het woord «war» in de borst gekerfd. In zijn nek is een mes geplant. Met het vergoten bloed wordt «Healter Skelter» — een schrijffout van Katie — op de koelkast gekalkt. Op de muur «Death to the pigs» en «Rise». Over de hoofden trekt LuLu kussenslopen.

Het verband tussen de Hinman-moord en de Tate- en LaBianca-moorden werd pas maanden later gelegd. Bobby Beausoleil was voor zijn aandeel in de Hinman-moord al ter dood veroordeeld toen de Los Angeles Police Department (LAPD) en de Los Angeles County Sheriff’s Office (LASO) hun concurrentiestrijd staakten en de drie zaken met elkaar vergeleken. De aanwijzing werd gegeven door twee meisjes uit de Manson-familie die poedelnaakt het kampement ontvlucht waren. Een van hen was de vriendin van Beausoleil. Zij vertelde dat Charlie haar vriend opdracht gegeven had Hinman te vermoorden als deze geld weigerde af te staan. Ook wist zij te melden dat Sadie bij de Hinman-moord betrokken was. Sadie was op dat moment de eerste verdachte van de Tate-moorden. Toen zij op verdenking van autodiefstal vastgezet was, had zij tegen een medegevangene verteld hoe heerlijk het was dat mes in Sharon Tate’s zwangere buik te priemen. Zo kwam de familie op de afgelegen ranch in zicht, met hun leider als bloeddorstige instigator.

Zeventien maanden en zeventien dagen na de Tate-moorden hoorde Charles Manson, evenals Tex, Katie, Sadie en LuLu, de doodstraf over zich uitgesproken worden. Linda werd vanwege haar getuigenissen vrijgesproken. Een moeizaam proces ging hieraan vooraf. Charlie was de rechter te lijf gegaan, had de meisjes opschudding laten veroorzaken en had getracht zijn eigen verdediging te voeren. Op zijn voorhoofd kerfde hij een swastika. Voor het gerechtsgebouw danste zijn aanhang. Zij zongen de liedjes die hij had gecomponeerd en die vanwege de enorme publiciteit die zijn proces trok uiteindelijk toch op lp uitgebracht waren. De postzakken met fanmail namen echter spoedig in volume af. Met het bekend worden van gruwelijke details kalfde gaande het proces zijn cultstatus snel af. Langzaamaan werd het de «love and peace»-generatie duidelijk dat Charlie de jaren zestig met een zeer onbruikbare daad uitgeleide had gedaan. Louis Paul Boon formuleerde het zo: «Het mocht macaber genoemd dat ‘love’, onder welk motto ook déze ontspoorde hippies wilden leven, haat, bloeddorst en moord werd. Hun streven om terug te keren naar de natuur, waar zij het paradijs meenden te vinden, eindigde in totale verwildering en een niet volkomen vastgesteld aantal afschuwelijke moorden.»

Een jaar na het proces werd de doodstraf in Californië afgeschaft en werden de vonnissen omgezet in levenslang. Bijna dertig jaar later prijkt de swastika nog altijd op Charlies voorhoofd. De nu 67-jarige slijt zijn dagen achter de tralies van de gevangenis in Corcoran. Terwijl de meisjes het ene gratieverzoek na het andere indienden gaf Charlie in een van de spaarzame interviews te kennen dat de gevangenis de enige plek is waar hij zich echt thuis voelt. «Je moet ook wel een waanzinnige zijn om je aan de wereld te kunnen aanpassen», sprak hij daarbij.

Voor dit artikel werd vooral geput uit het boek The Manson Murders van Vincent Bugliosi, de roman De meisjes van Jesses van Louis Paul Boon, de artikelenreeks die in 1970 in Rolling Stone verscheen en Tom Gries’ film Helter Skelter.