VOOR HET EERST sinds 1945 maakt de idee van de toekomst een crisis door in Europa. De westerse wereld heeft moeite met het vooruitgangsgeloof, met het beeld van de jonge generatie die er niet meer van overtuigd is dat zij een beter leven zal hebben dan de oudere generatie. Wat is de beste typering voor wat we nu doormaken? Politieke desinteresse, economische crisis of een verstoord zelfbeeld? Kunnen we volgens u spreken van een beschavingscrisis?
Peter Sloterdijk: ‘Wat bedoelen we eigenlijk als we het hebben over de westerse beschaving waar we sinds de zeventiende eeuw in leven? Volgens mij hebben we het dan over een wereldbeeld dat stoelt op de overtuiging dat de oriëntatie op het verleden achterhaald is. Het primaat van het verleden is doorbroken. De westerse mens heeft een nieuw wereldbeeld geschapen dat gebaseerd is op de oriëntatie op de toekomst. We leven in een wereld die zich steeds verder moderniseert. Ik geloof dat de diepere zin van ons in-de-wereld-zijn futuristisch van aard is. Dit is het wezenskenmerk van ons bestaan.

© Urban Zintel / laif / HH

Het primaat van de toekomst stamt uit een periode waarin het Westen een nieuwe vorm van beloftes en toezeggingen had uitgevonden. Dit begon in de Renaissance op het moment dat het krediet zijn intrede deed in het leven van de Europeanen. In de Oudheid en de Middeleeuwen speelde het krediet nauwelijks een rol. Dit was in handen van woekeraars, die door de kerk werden veroordeeld. Het moderne krediet opende echter een blik op de toekomst. Voor het eerst kon geëist worden dat men zich hield aan de beloofde aflossing. De huidige beschavingscrisis komt erop neer dat we een tijdperk zijn binnengetreden waarin het krediet geen perspectief meer biedt op een duurzame toekomst. We nemen tegenwoordig nieuwe kredieten om oude af te lossen.
Met andere woorden: de kredietcultuur, het kreditisme, is in een definitieve crisis terechtgekomen. We hebben zoveel schulden op elkaar gestapeld dat de belofte van aflossing, waarop het wezen van deze constructie berust, niet meer nageleefd kan worden. Vraag maar eens aan een Amerikaan hoe hij de afbetaling van de schulden van de federale overheid voor zich ziet. Hij zal antwoorden: “Dat weet niemand.” Ik geloof dat hierin de crux van onze crisis zit. Niemand ter wereld weet hoe de collectieve schuld afbetaald moet worden. De toekomst van onze beschaving loopt stuk op een muur van schulden.’

Slavoj Zizek: ‘Ik stem volledig in met het idee van een crisis van het “futurisme” en de logica van het krediet. Maar kijk eens naar de kredietcrisis van 2008. Iedereen weet dat het onmogelijk is om de hypotheekschulden terug te betalen, maar iedereen doet alsof dit wél kan. Ik noem dat in mijn psychoanalytische jargon een fetisjistische ontkenning: “Ik weet best dat het onmogelijk is, maar toch ga ik het proberen…” Je weet heel goed dat je iets niet kunt, maar in de praktijk doe je alsof je het wel kunt. Toch zou ik de term “futurisme” gebruiken voor wat Sloterdijk “kreditisme” noemt. De term “toekomst” lijkt me veel opener. De uitspraak “no future” is pessimistisch, maar het woord “toekomst” heeft een optimistische bijklank. Ik probeer hier overigens niet het communisme van Marx nieuw leven in te blazen, dat in feite samenhangt met een ongebreideld kreditisme.

Om een typering te geven van onze situatie in economisch, politiek, ideologisch en geestelijk opzicht is het aardig een anekdote aan te halen, die waarschijnlijk apocrief is. Het gaat om een uitwisseling van telegrammen tussen de Duitse en Oostenrijkse militaire staf tijdens de Eerste Wereldoorlog. De Duitsers stuurden de Oostenrijkers het volgende telegram: “Bij ons aan het front is de situatie ernstig maar niet hopeloos.” De Oostenrijkers schreven terug: “Bij ons is de situatie hopeloos maar niet ernstig!” Het hopeloze zit in het feit dat we onze schulden niet meer kunnen afbetalen maar dit op de een of andere manier niet serieus nemen. Afgezien van die muur van schulden stevenen we momenteel af op een soort nulpunt.
Ten eerste dwingt de enorme ecologische crisis ons om niet langer door te gaan op deze politiek-economische weg. Ten tweede is het kapitalisme niet langer van nature verbonden met de parlementaire democratie. Dit blijkt bijvoorbeeld uit China. Ten derde dwingt de biogenetische revolutie ons tot een andere biopolitiek. De mondiale sociale verschillen creëren explosieve situaties en ongekende volksopstanden.’

Ook het gemeenschapsidee is op dezelfde manier geraakt door de crisis. Hoe kunnen we bij het ongebreidelde individualisme opnieuw betekenis geven aan het gemeenschappelijke?
Zizek: ‘Ook al moeten we het naïeve gemeenschapsdenken, de gelijkschakeling van culturen, maar ook het multiculturalisme - dat de nieuwe ideologie van het kapitalisme is geworden - verlaten, we moeten toch de beschavingen en de afzonderlijke individuen in dialoog brengen. Op particulier niveau is er behoefte aan een nieuwe logica van bescheidenheid en afstand, zelfs onschuld. Nu de promiscuïteit alom heerst, is dat van levensbelang. Een cruciaal punt.
Op collectief niveau is er behoefte aan een andere manier om uitdrukking te geven aan het gemeenschappelijke. Het multiculturalisme is namelijk een verkeerd antwoord op het probleem. Enerzijds omdat het een vorm van verkapt racisme is, dat wel respect heeft voor de identiteit van de ander, maar deze opsluit in zijn particuliere kader. Het is een soort neokolonialisme, dat ter onderscheiding van het klassieke kolonialisme de gemeenschappen wel “respecteert”, maar dit doet vanuit een universalistisch gezichtspunt. Anderzijds is de multiculturele tolerantie misleidend omdat hierdoor het politieke uit het publieke debat verdwijnt. Alle sociale vragen worden namelijk tot raciale vragen gereduceerd en de economische vragen tot etnische overwegingen. Er is ook veel naïef idealisme in deze postmoderne linkse houding. Zo kon het boeddhisme bijvoorbeeld een extreme vorm van militarisme ondersteunen en legitimeren. In de jaren dertig heeft de invoering van het zenboeddhisme het Japanse imperialisme niet alleen gesteund, maar ook gelegitimeerd. Ik gebruik graag het woord “communisme”, omdat mijn vragen betrekking hebben op de gemeenschap, zoals de biogenetica en de ecologie.’

© Serge Picard / Vu / HH

Sloterdijk: ‘We moeten de echte problematiek van onze tijd opnieuw vinden. De herinnering aan het communisme en aan deze grote tragische ervaring van de politiek van de twintigste eeuw doet ons beseffen dat er geen dogmatische en vanzelfsprekende ideologische oplossingen zijn. Het probleem van de 21ste eeuw is het samenleven van een “mensheid” die een fysieke realiteit is geworden. Het gaat niet meer om het abstracte universalisme van de Verlichting, maar om de reële universaliteit van een monsterlijk collectief. De reële interactie binnen deze gemeenschap dreigt meer en meer te worden bepaald door blijvende confrontaties en grootschalige botsingen.

We zijn deeltjes geworden van een gas dat onder druk staat. Het gaat nu om sociale verbanden in een te grote samenleving. Ik hecht veel aan de erfenis van de zogenaamde religies, omdat deze de eerste pogingen waren tot een meta-nationale en meta-etnische synthese. De boeddhistische sangha was een ruimteschip waar de afvalligen van alle volkeren naartoe konden vluchten. Op dezelfde manier zou je het christendom kunnen omschrijven als een soort sociale synthese die de dynamiek van de gesloten etniciteiten en de klassenverschillen in de samenleving overstijgt. De huidige dialoog tussen de religies is niets anders dan een herformulering van het probleem van het “communisme”.
De ontmoeting die in Chicago plaatsvond in 1900, het congres van de wereldreligies, was een manier om het probleem van de huidige wereld aan de orde te stellen. Het ging om de fragmentatie. De vertegenwoordigers van de verschillende religies, leden van de grote menselijke familie, hadden elkaar na de uittocht uit Afrika uit het oog verloren. In het tijdperk van het verzamelen moeten we alles ter discussie stellen en herformuleren wat we tot dusver hebben gedacht over het samenleven van een buiten haar oevers tredende mensheid. Hiervoor gebruik ik de term “co-immunisme”.

Alle sociale verbanden uit de geschiedenis zijn in wezen structuren van onderlinge “co-immuniteit”. De keuze voor dit begrip doet denken aan het communistische erfgoed. In mijn opvatting gaat het communisme terug op Rousseau en op zijn idee van de “religie van de mensheid”. Dit is een immanent begrip, het is een vorm van gemeenschapsdenken op globaal niveau. Je kunt niet aan de nieuwe situatie in de wereld ontsnappen. In Je moet je leven veranderen is de godin of de goddelijke gestalte die op de laatste bladzijden verschijnt de crisis. Zij is de enige instantie die over genoeg autoriteit beschikt om te zorgen dat wij ons leven veranderen. Ons uitgangspunt is een verpletterende waarheid: we kunnen niet langer zo doorgaan.’
Zizek: ‘Voor mij gaat het niet om het zoeken van een “co-immunisme”, maar om het opnieuw tot leven brengen van een werkelijk communisme. Bedenk alleen goed dat het eerder om een communisme van Kafka gaat dan van Stalin, eerder van Erik Satie dan van Lenin! In zijn laatste verhaal Josefine, die Sängerin oder das Volk der Mäuse schildert Kafka de utopie van een egalitaire samenleving, waarin de artiesten, zoals Josefine, de massa bijeenbrengen, onderwerpen en betoveren. Ze zijn beroemd maar hebben hier geen materieel voordeel van.

Een ontwikkelde samenleving die het ritueel in ere houdt, viert de feesten van de gemeenschap zonder hiërarchie en kuddegeest. Dit geldt ook voor Erik Satie. Niemand lijkt verder van de politiek af te staan dan de beroemde componist van de Gymnopédies, die verklaarde muzikaal meubilair te maken, achtergrond- of sfeermuziek. Toch was hij lid van de Communistische Partij. Maar in plaats van propagandaliederen te schrijven liet hij ons een collectieve intimiteit horen. Het directe tegendeel van liftmuziek. Dit is mijn idee van het communisme.’

OM UIT DEZE crisis te komen kiest u, Peter Sloterdijk, voor de herinvoering van individuele geestelijke oefeningen, terwijl u, Slavoj Zizek, nadruk legt op de collectieve politieke mobilisatie en tevens op de emanciperende kracht van het christendom. Hoe moeten we deze grote verschillen begrijpen?

Sloterdijk: ‘Ik stel voor om de zogenaamde religies vanuit een pragmatisch gezichtspunt te bestuderen. Deze pragmatische dimensie dwingt je om beter te kijken naar wat de gelovigen eigenlijk doen. Zo kun je de innerlijke en uiterlijke praktijken beter leren kennen. Je kunt deze opvatten als oefeningen die een bepaalde persoonlijkheidsstructuur vormen. In mijn visie is het belangrijkste onderwerp van de filosofie en de psychologie degene die deze oefeningen uitvoert. Sommige oefeningen die je persoonlijkheid vormen kun je typeren als religieus.
Maar wat wil dat zeggen? Je maakt denkbeeldige bewegingen om met een onzichtbare partner te communiceren. Dit zijn volstrekt concrete dingen die je kunt beschrijven. Er is niets geheimzinnigs aan. Ik geloof dat voor het begin van de nieuwe tijd de term “systeem van oefeningen” veel productiever was dan de term “religie”, die verwijst naar de vreemde praktijken van de Romeinse staat. We moeten niet vergeten dat het gebruik van de termen “religie”, “vroomheid” of “trouw” bij de Romeinen gereserveerd was voor de namen die de Romeinse legioenen droegen die in de Rijnvallei of elders gestationeerd waren. Het was de grootste eer voor een legioen om de naam pia fidelis te dragen, omdat dat een bijzondere loyaliteit aan de keizer van Rome uitdrukte. Ik geloof dat de Europeanen gewoonweg vergeten zijn wat “religie” eigenlijk wil zeggen. Het woord betekent letterlijk “ijver”. Cicero heeft er de juiste etymologie van gegeven: lezen, legere, religere, dat wil zeggen het aandachtig bestuderen van het protocol om de communicatie met de hogere orde te reguleren. Het is dus een soort ijver, in mijn terminologie de instructie voor een oefening. Daarom geloof ik niet dat de “terugkeer van het religieuze” effect zal hebben als dit niet leidt tot een praktijk van geïntensiveerde oefeningen.
Onze “nieuwe religiositeit” daarentegen is in de meeste gevallen niets anders dan dromerige luiheid. In de twintigste eeuw heeft de sport de leidende positie ingenomen in de westerse samenleving. Niet de religie is teruggekeerd, maar de sport heeft na bijna vijftienhonderd jaar in vergetelheid te zijn geraakt zijn comeback gemaakt. Niet de vroomheid maar het atletisme staat op de voorgrond. Pierre de Coubertin wilde aan het begin van de twintigste eeuw een religie van de spierkracht invoeren. Hij is mislukt als stichter van een nieuwe religie, maar hij is geslaagd als schepper van een nieuw systeem van oefeningen.’

Zizek: ‘Het idee om religie als een verzameling lichamelijke oefeningen voor te stellen bestond al in de Russische avant-garde. De sovjetregisseur Sergej Eisenstein (1898-1948) heeft een schitterende tekst over de jezuïet Ignatius van Loyola (1491-1556) geschreven. Voor hem ging het om het vergeten van God en niet om iemand die bepaalde geestelijke oefeningen had ingevoerd. Mijn opvatting over de terugkeer naar het christendom is erg paradoxaal. Ik geloof dat je je alleen via het christendom werkelijk atheïstisch kunt noemen.

Als u de grote atheïstische denkwijzen van de twintigste eeuw bekijkt gaat het in werkelijkheid om een geheel andere logica. Het gaat om een theologisch “kreditisme”. De Deense fysicus Niels Bohr (1885-1962), een van de grondleggers van de quantummechanica, kreeg bezoek van een van zijn vrienden op zijn zomerverblijf. De man aarzelde bij het binnentreden van het huis vanwege een hoefijzer dat aan een spijker hing. Een vorm van bijgeloof om de boze geesten buiten de deur te houden. De vriend zei tegen Bohr: “Je bent een eersteklas wetenschapper en waarom hecht je waarde aan dat volkse bijgeloof?” “Ik geloof er ook niet in”, antwoordde Niels Bohr. “Maar waarom hangt daar dan een hoefijzer?” hield de vriend aan. Bohr kwam met dit prachtige antwoord: “Iemand heeft me gezegd dat het werkt, ook al geloof je er niet in.” Dit is een vrij goede weergave van de huidige ideologie.

Ik geloof dat de dood van Christus aan het kruis staat voor de dood van God en dat het niet langer de Grote Ander is die aan de touwtjes trekt. De enige manier om na de dood van Christus gelovig te zijn is je inzetten voor sociale rechtvaardigheid. Je kunt het christendom opvatten als een religie die de bestaande orde ondersteunt of als een religie die nee zegt en helpt hier weerstand aan te bieden. Ik geloof dat het christendom en het marxisme samen zowel de golven van nieuwe spiritualiteit als de kapitalistische kuddegeest moeten bestrijden. Ik sta voor een religie zonder God en een communisme zonder meester.’

Sloterdijk: ‘Stel je eens voor dat we ons op de slotsessie van het Concilie van Nicea bevinden en dat een van de aartsbisschoppen de vergadering de volgende vraag stelt: “Moet onze broeder Slavoj Zizek op de lijst van verboden boeken?” Ik geloof dat de meerderheid de banvloek zou uitspreken, omdat hij namelijk doet wat men in de vroege kerkgeschiedenis aanduidde als heresie, ketterij. Slavoj Zizek neemt een selectieve houding aan ten aanzien van de hele waarheid. Heresie betekent selectie. De selectie komt in dit geval neer op het weglaten van de opeenvolgende stappen in de heilsgeschiedenis waarin gesproken wordt over de opstanding uit de doden van Christus. Als je de opstanding weglaat verlies je de essentie uit het oog, omdat de boodschap van het christendom het feit is dat de dood geen vat meer op ons heeft.

Het mondiale succes van het christendom bestond niet alleen maar in de boodschap van de universele liefde, maar vooral in de ontzenuwing van de dreiging van de dood, die drukte op ieders bewustzijn. Laten we de heidense fobocratie niet vergeten: alle wereldrijken zijn gebouwd op de macht van de angst. Je kunt de geschiedenis vertellen zoals Slavoj Zizek het doet, maar je moet er een tweede bevrijdende dimensie aan toevoegen: zonder breuk met de fobocratie is vrijheid niet mogelijk. Dit geldt voor zowel de christelijke als de atheïstische vrijheid. Anders verwissel je alleen maar van meester: Jupiter of Christus. Dit maakt geen enkel verschil, omdat beide godheden fobocratische machten blijven.
Helaas is het christendom de vreselijkste fobocratie gebleken van de hele godsdienstgeschiedenis. Dit is vooral te danken aan Augustinus met zijn predestinatietheorie. Hij heeft een dynamiek van angst gecreëerd waar de verlichtingsfilosofie gelukkig een einde aan maakte. Zelfs in het communistische avontuur heeft de christelijke fobocratie doorgewerkt in de vorm van staatsterreur. Het is nog niet afgelopen. De islamitische fobocratie is nog lang niet voorbij. Iedereen die een uitweg zoekt uit het gecentraliseerde universum van de klassieke fobocratieën moet de emancipatorische dimensie herstellen van een verlicht christendom. Ik ga graag akkoord met een atheïstische vorm van dit herstel op voorwaarde dat de nadruk komt te liggen op de onderdrukking van de fobocratische elementen van het antieke heidendom.’

DE HISTORISCHE periode die we nu doormaken lijkt te worden bepaald door woede. De verontwaardiging culmineert in de roep om vrijheid van de Arabische revoluties of de democratische betogingen in Spanje. Volgens Zizek bent u te streng, Sloterdijk, over de sociale bewegingen. Deze komen volgens u voort uit ressentiment.
Sloterdijk: ‘Je moet een onderscheid maken tussen woede en ressentiment. In mijn optiek is er een heel scala van emoties dat onder de noemer van de thymos - zelfbeheersing, deugdzaamheid, dapperheid - valt. Er is een vorm van primordiale en onherleidbare thymos, die in ons diepste wezen zit. Op deze thymotische schaal worden ook jovialiteit en de welwillende beschouwing van alles tot uitdrukking gebracht. Deze schaal brengt het psychische terrein keurig in beeld. Je daalt een beetje af langs de trap van waarden en je hebt het trotse zelfrespect.

Als je iets verder afdaalt, heb je de provocatie van deze trots, die tot woede leidt. Wanneer deze woede zich niet kan uiten, maar moet wachten en gedwongen wordt zich later en elders te uiten, leidt dit tot ressentiment. Het vervolgstadium hiervan is de destructieve haat, die erop uit is om het object te vernietigen waar de vernedering van uit is gegaan. Volgens Aristoteles is een positieve vorm van woede het gevoel dat samenhangt met de behoefte aan rechtvaardigheid. Rechtvaardigheidsgevoel zonder woede is een krachteloze wilsuiting. De socialistische stromingen van de negentiende en twintigste eeuw hebben aanknopingspunten van collectieve woede gecreëerd. Dit was ongetwijfeld rechtvaardig en belangrijk. Nu zijn er te veel aanhangers en organisaties van traditioneel links die zijn afgegleden richting ressentiment. Daarom is het zaak na te denken over een nieuw links voorbij het ressentiment.’
Zizek: ‘Ressentiment wordt eerder bevredigd door de schade aan de ander en de vernietiging van het obstakel dan door eigen profijt. Wij Slovenen zijn zo van nature. U kent misschien het verhaal waarin een engel aan een boer verschijnt en hem vraagt: “Wil je een koe van me hebben? Weet echter dat ik twee koeien aan je buurman geef.” De Sloveense boer zegt: “Geen denken aan!” Volgens mij is ressentiment niet echt de houding van de armen. Veel eerder van de arme meester, zoals Nietzsche het zeer scherp heeft geanalyseerd. Het is de “slavenmoraal”.

Nietzsche heeft zich alleen vergist vanuit sociaal perspectief. Het is niet de echte slaaf. Het is de slaaf die net als Figaro bij Beaumarchais de plaats van de meester wil innemen. Ik geloof dat er in het kapitalisme sprake is van een zeer specifieke combinatie van het thymotische en erotische. De kapitalistische erotiek wordt hierbij bemiddeld. Met de slechte thymos, waar het ressentiment uit voortkomt, gebeurt dit niet. Hierin ben ik het eens met Sloterdijk. Het is het moeilijkst om je de uitwisseling van de gift voor te stellen buiten de ruil en het ressentiment om.

Ik geloof niet echt in het effect van de geestelijke oefeningen die Sloterdijk voorstelt. Daarvoor ben ik te pessimistisch. Ik wil aan de praktijk van de zelfdisciplinering, zoals bij de beoefenaars van sport, een sociale utopie toevoegen. Daarom heb ik in het laatste hoofdstuk van Living in the End Times een schets gemaakt van een utopische communistische gemeenschap. Hierbij verwijs ik naar die werken die me inzicht gaven in wat je een collectieve intimiteit zou kunnen noemen. Ik word geïnspireerd door utopische sciencefictionfilms waarin je dolende helden en neurotische outcasts hebt die werkelijke gemeenschappen vormen. Individuele gevallen kunnen hierbij zeer instructief zijn.
Viktor Kravtsjenko (1905-1966) was een sovjetpoliticus die in zijn I Chose Freedom in een zeer vroeg stadium de gruwelen van het stalinisme aan de kaak stelde. Hij werd vreselijk aangevallen door de pro-sovjet intellectuelen. We vergeten nogal eens dat hij een vervolg heeft geschreven met de titel I Chose Justice. Hij vocht toen in Bolivia en organiseerde daar een agrarisch productiesysteem dat rechtvaardiger van aard was. We moeten de nieuwe Kravtsjenko’s volgen en aanmoedigen. Ze staan vandaag de dag overal op, van Zuid-Amerika tot aan de oevers van de Middellandse Zee.’

Sloterdijk: ‘Ik geloof dat u slachtoffer bent van de psycho-politieke evolutie van de Oost-Europese landen. In Rusland bijvoorbeeld draagt iedereen de last van een hele eeuw van politieke en persoonlijke rampspoed op zijn schouders. De Oost-Europeanen geven uitdrukking aan deze tragedie maar doen er geen afstand van. Dit alles vormt een soort klem van aangeboren pessimisme. Ik ben pessimist van nature, maar het leven heeft mijn aanvankelijke pessimisme weerlegd. Ik ben dus als het ware een optimist in opleiding. In dit opzicht denk ik dat wij tamelijk dicht bij elkaar liggen. We hebben in zekere zin een vergelijkbaar leven doorlopen ook al waren onze vertrekpunten volkomen verschillend. In ieder geval hebben we dezelfde boeken gelezen.’


Slavoj Zizek (1949, Ljubljana) is een politieke radicaal, een ‘soort communist’ zoals hij zichzelf onlangs op de radio omschreef. Behalve marxist is hij ook een volgeling van de psychoanalyticus Jacques Lacan die meende dat elke vorm van maatschappelijke ordening een ‘obsceen geheim’ heeft, een verborgen bron van lustbeleving. Zizeks grote passie is het ontmaskeren van die lustbeleving door de culturele symptomen ervan te analyseren.
Zizek is hoogleraar filosofie en psychoanalyse aan de European Graduate School in Saas-Fee, Zwitserland, en een veelschrijver die graag intervenieert in actuele discussies over oorlog, godsdienst, popcultuur of de financieel-economische crisis. Sinds zijn eerste boek in het Engels verscheen (The Sublime Object of Ideology, 1989) publiceerde hij gemiddeld twee boeken per jaar. Sinds 2007 bestaat er een International Journal of Zizek Studies. In zijn laatste boek Living in the End Times omschrijft Zizek de crisis van het mondiale kapitalisme als een rouwproces: we reageren erop met ideologische uitvluchten, gevolgd door ontkenning, woede-uitbarstingen, depressie en ten slotte onttrekking aan de reële wereld.


Peter Sloterdijk (1947, Karlsruhe) geldt als een van de grootste filosofen van onze tijd. De zoon van een Duitse moeder en Nederlandse vader heeft vele duizenden pagina’s op zijn naam staan. Zijn meest recente, in het Nederlands vertaalde werk is Je moet je leven veranderen. Hierin borduurt Sloterdijk voort op een rode draad die door zijn oeuvre loopt: hoe kan de moderne mens aangezet worden tot excellentie? Of, iets pessimistischer: wie of wat kan onze soort nog temmen?
‘Oefenen’, luidt het antwoord van Sloterdijk. Dat doet de mens al eeuwenlang. Wat zijn christendom, islam en boeddhisme anders dan collectieve oefeningen, bedoeld om ons mentale immuunsysteem te versterken?
Maar in de 21ste eeuw voldoen deze oefeningen steeds minder. De prikkel om onszelf te verbeteren moet ergens anders vandaan komen. Sloterdijks alternatief is even eenvoudig als overmoedig: de dreigende ecologische en sociale catastrofe dwingt de burger zijn leven opnieuw te overdenken. Wat daarbij nodig is, is een immuunsysteem dat het individuele en nationale niveau overstijgt. Dat is het door Sloterdijk bepleite ‘co-immunisme’.


Versch. in Le Monde; vertaling Philip Westbroek