
In de meeste (intergalactische) toekomstvisioenen zijn aliens talrijker dan zwarte mensen. Hier kwam verandering in met het werk van de Amerikaanse sciencefictionschrijfster Octavia E. Butler (1947-2006). Samen met collega’s als Samuel R. Delany, met zijn bestseller Dhalgren, doorbrak ze in de vroege jaren zeventig de tot dan toe bijna geheel witte sci-fi-scene. De muzikante Toshi Reagon las haar late werk, Parable of the Sower (1993) en Parable of the Talents (1998), en werd onwel van alle verschrikkingen in de romans. Maar in het huidige (geo)politieke klimaat lijkt de dystopische wereld van Butler angstaanjagend dichtbij te komen. Reagon maakte er een muziekvoorstelling over, deze zomer te zien op het Holland Festival.
Sinds een paar jaar is er een ware opleving van het ‘Afrofuturisme’, een genre waar je het werk van Butler toe kunt rekenen. Cultuurcriticus Mark Dery omschreef de term in 1994 als een vorm van speculatieve fictie – in literatuur, film, muziek en comics – die Afro-Amerikaanse thema’s en issues bespreekt in de context van hedendaagse technologie. Maar hij zag ook meteen een probleem in het begrip: hoe kan een gemeenschap waarvan de geschiedenis bewust en met geweld is uitgewist zich een mogelijke toekomst voorstellen? En, vervolgde hij, is die verbeelding van de toekomst niet al lang gemonopoliseerd door technocraten, futurologen en set designers – allemaal wit?
Hoewel de term in de jaren negentig werd gemunt, gaat de canon van het genre decennia terug. De beroemdste pijlers zijn de muzikanten Sun Ra met zijn film en album Space Is the Place (1972-74), George Clinton (Parliament-Funkadelic) met Mothership Connection (1975), en Delany en Butler. De combinatie sci-fi en Afro-Amerikanen is voor de hand liggend, als je er even bij stilstaat. Het is een bevolkingsgroep waarvan de voorouders ontvoerd werden door mensen met een technologische overmacht, wezens vreemd als aliens, die hen op schepen naar een nieuwe wereld brachten om ze eeuwenlang in onderdrukking en slavernij te houden. Zo bezien is Afrofuturisme zowel een hervertelling van deze pijnlijke geschiedenis als een poging eraan te ontkomen. Sun Ra zegt in Space Is the Place bijvoorbeeld dat hij van Saturnus komt. Een ereplaats in het Afrofuturisme is weggelegd voor het oude Egypte; met de Nubische farao’s is dat een eigen klassieke oudheid waar dankbaar uit geput wordt voor mythologie en esthetiek.
Voor sommigen is Afrofuturisme slechts een combi van traditioneel (historische) Afrikaanse elementen met technocultuur, voor anderen is het een tijdsbeleving waarin verleden, heden en toekomst flexibel worden. Voor de meeste kunstenaars is het een manier om een meer inclusieve toekomst te visualiseren. De visioenen zijn bovendien een eerste stap naar die daadwerkelijke toekomst. Aanvankelijk werd met de term een Afro-Amerikaanse stroming aangeduid, ondertussen wordt het ook gebruikt om sci-fi geïnspireerde kunst van het Afrikaanse continent te beschrijven.
Na jaren van groeiende aandacht, met kunstenaars onder wie Basquiat, Missy Elliott, Outkast en Erykah Badu, om er maar een paar te noemen, is het genre nu helemaal doorgebroken naar een groter publiek met Black Panther (2018), de eerste superheldenfilm met een overwegend zwarte cast. De film is een immens succes, daarmee de weg banend voor meer van zulke – uiterst commercieel en politiek liberaal-gematigde – Hollywoodfilms. In de Melkweg in Amsterdam was er afgelopen februari het festival Other Futures dat specifiek was gericht op niet-westerse sci-fi. In het Tropenmuseum is momenteel een kleine tentoonstelling van vier Afrikaanse kunstenaars onder de titel Afrofuturism te zien. Ook Nederlandse kunstenaars als Charl Landvreugd en Airich maken werk dat bewust in deze traditie staat.
De term is ondertussen zo populair dat er zelfs al parodieën op te vinden zijn. The Nest Collective, een kunstenaarscollectief uit Nairobi, geeft in We Need Prayers 05 (een serie die dit jaar in Rotterdam in première ging en te zien is via Facebook) geestig commentaar op het begrip. In een korte film zien we een kunstenares die wordt gefotografeerd terwijl ze een hoofddeksel van elektriciteitsdraden en een lampenkap opzet. Lachend verzint ze ter plekke haar verkooppraatje. Even later zien we haar de foto in een galerie bloedserieus toelichten. Als de westerse kunstmarkt graag over Afrofuturisme wil horen, wie is zij om ze dat te ontzeggen?
Parable of the Sower begint in 2024, de Amerikaanse maatschappij is in elkaar gestort, niet door burgeroorlog of natuurrampen, maar door neoliberaal wanbeleid. Er is nauwelijks nog een centrale regering, voedsel en nieuws zijn schaars en duur, Californië wordt geteisterd door junkies die onder invloed van de nieuwe drug Pyro alles in de fik steken. De protagonist van de twee Parable-boeken, Lauren Oya Olamina, ziet dat stilstand ondergang is en doktert een eigen, spijkerharde religie uit die ze optekent als een verzameling spreuken in Earthseed: The Book of the Living. Niet alleen is verandering noodzakelijk, je moet het zelf op gang brengen of de wereld zal je vernietigen, indachtig de conclusie van de parabel van de talenten uit Mattheus: ‘Want aan iedereen die heeft, zal meer gegeven worden, en hij zal meer dan genoeg hebben. Maar van wie niet heeft, zal afgenomen worden wat hij heeft.’ Het uiteindelijke doel van Earthseed is om de mensheid tussen de sterren te planten, of praktischer, om het wegbezuinigde ruimteprogramma weer op poten te zetten.
Octavia E. Butler’s Parable of the Sower, geschreven en gecomponeerd door Toshi Reagon en Bernice Johnson Reagon, is te zien op 20 en 21 juni in het Muziekgebouw. Op 15 juni tevens de avond Afrofuturism! i.s.m. Subbacultcha; hollandfestival.nl