NEW YORK – In het openbaar geeft de Amerikaanse regering de voorkeur aan de diplomatieke weg om Iran van de kernbom af te houden, maar de clandestiene Amerikaanse activiteiten in Iran zijn opgevoerd en er wordt hard gewerkt aan geheime plannen voor een grote luchtaanval. Deskundigen denken dat er vierhonderd voltreffers nodig zijn om alles wat gevaarlijk is te vernietigen. Omdat sommige installaties diep onder de grond liggen, wordt zelfs gedacht aan het gebruik van tactische atoomwapens. Bij het vooruitzicht op een dergelijke oorlog hebben een paar generaals overwogen ontslag te nemen. Het uiteindelijke doel van de Amerikaanse actie zou drieledig zijn: uitschakeling van de militaire installaties, een revolutie van het volk, en als resultaat daarvan verandering van het regime.

Dat is de strekking van het artikel van Seymour M. Hersh in The New Yorker van deze week. Al jaren wordt Teheran door Amerika, de Europese Unie en het International Atomic Energy Agency (iaea) ervan verdacht aan een kernbom te werken. Onderhandelingen over inspecties komen niet van de grond. President Ahmadinejad heeft verklaard dat de holocaust een sprookje is en dat hij Israël van de aardbodem zal vegen. Ligt het dan niet voor de hand het zekere voor het onzekere te nemen, de steeds gevaarlijker wordende lastpost weg te bombarderen, of in ieder geval voorbereidingen daartoe te treffen? Of is president Bush, in zijn niet aflatende ijver om de democratie over de wereld te verspreiden, opnieuw bezig het paard achter de wagen te spannen?

Drie jaar geleden was de oorlog tegen Saddam Hoessein nog maar een paar weken verwijderd van wat Bush toen het einde van de major operations noemde. Afgelopen zondag kwam The New York Times met een uitgelekt rapport van de Amerikaanse ambassade en het opperbevel in Bagdad, waarin een beschrijving van de voortdurende chaos wordt gegeven. Zalmay Khalilzad, de ambassadeur, wordt geciteerd: «Door de invasie is de doos van Pandora geopend.» Hij waarschuwde dat een burgeroorlog zich over het hele Midden-Oosten zou kunnen uitbreiden. Een paar generaals b.d. hebben gezegd dat minister Rumsfeld, gezien het zooitje dat hij ervan heeft gemaakt, moet aftreden. Voor de president blijft hij een eerste klas bewindsman.

Angstaanjagend is een vijf pagina’s tellend verslag van Orville Schell in The New York Review of Books over «de belegerde pers». Schell, hoofd van de journalistieke faculteit aan de Universiteit van Californië, is in Bagdad geweest. Hij heeft vastgesteld dat het voor verslaggevers praktisch onmogelijk is hun werk te doen. Op straat kan iedereen iedereen bedreigen, officiële bureau’s zijn ware vestingen, het geluid van schoten en ontploffingen is even normaal als het lawaai van het verkeer in de opstoppingen, iedere ochtend wordt wel ergens een aantal lijken gevonden. Uit deze reportage doemt het beeld op van een bewapend gekkenhuis. Alleen in de Green Zone, de enclave met een paar hotels en de Amerikaanse ambassade, is het betrekkelijk rustig.

Tegelijkertijd komen er nieuwe onthullingen over geheim overleg dat aan de oorlog in Irak voorafging: de verzekering van Bush aan premier Blair dat hij in ieder geval zou aanvallen, ook als door de inspecteurs van de VN geen massavernietigingswapens zouden worden gevonden; de nepinformatie over de pogingen van Hoessein om uranium in Niger te kopen; de daarmee verband houdende lekkage, door Bush persoonlijk of door vice-president Dick Cheney, uiteindelijk bedoeld om een dissidente diplomaat te straffen. Alles wat we al wisten, maar wat nu gaandeweg verder wordt bewezen.

Het resultaat van drie jaar oorlog in Irak bestaat uit een uitzichtloze chaos in het land zelf, versterking van het terrorisme dat moest worden verslagen, en minder hoop op democratisering van het Midden-Oosten terwijl volgens de filosofie van de neo-conservatieven de veldtocht juist moest dienen om de democratie te verspreiden. Zouden bombardementen op Iran het wonder tot stand brengen dat na de regime change in Irak zo rampzalig is uitgebleven? Wie wil dat nog geloven? De ministers Rice en Rumsfeld, de militaire plannenmakers in Washington? Het is bijna te absurd om het te vragen, maar leren ze daar iets van hun ervaringen?

De president zelf, misschien wel geschrokken van de reacties op het artikel van Hersh, heeft afgelopen maandag plotseling bezworen dat het probleem Iran langs diplomatieke weg moet worden opgelost. Zou hij het deze keer menen? «Het zorgwekkendste is dat deze man een messiaanse visie heeft», zei een lid van het Huis van Afgevaardigden tegen Hersh. De ervaring van drie jaar heeft bewezen dat van deze messias alles te verwachten valt, en wat misschien nog erger is, dat nog altijd zoveel mensen zich door zijn visie laten meetronen. Die vergissen zich.

Iedere Amerikaanse president heeft een intrinsieke geloofwaardigheid. Hij, «machtigste man van de wereld», zal, niet door persoonlijke bewustzijnsvernauwing gehinderd, met het lot van de wereld spelen. Mocht dat opnieuw gebeuren, dan is daar nog altijd het Amerikaanse systeem dat hem bijtijds van onherstelbare vergissingen kan afhouden. Daar gaan we van uit, dat zijn we gewend, dat geloven we. Richard Nixon was een incident, en bovendien was Watergate een binnenlandse affaire. Bij Bush is het anders. Bush versus Iran is een mondiaal probleem in volle ontwikkeling. Er moet een mogelijkheid zijn de president en zijn regering onder een soort internationale curatele te stellen, tot de Amerikanen bij de tussentijdse verkiezingen in november het zelf weer kunnen doen. Nog een half jaar.