Minister Rob Jetten op een Deens-Nederlandse conferentie in Den Haag, 20 juni © Robin Utrecht / ANP

In Madurodam was Rob Jetten nog nooit geweest. Het miniatuurpark belooft een land op schaal, maar daar kwam eerlijk gezegd weinig van terecht. De windmolens zijn er minuscuul, het vliegtuig is er buitenproportioneel groot. Al zou je ook kunnen zeggen dat het park een Nederland van belangen toont. Boortorens reiken er hoger dan huizen en het barst van de vrachtwagentjes met Shell-logo’s.

Het is, kortom, de ideale plek voor een klimaatminister die Nederland wil vertimmeren. Op een regenachtige woensdagochtend staat Jetten in een zaaltje met ruim tweehonderd stakeholders. Energiebedrijven, de natuurlobby en belangenbehartigers van de boeren zijn allemaal aanwezig. ‘We voeren hier het debat, nog voordat de Tweede Kamer het debat heeft gevoerd’, zegt een vrolijke Ed Nijpels die als voorzitter van het voortgangsoverleg Klimaatakkoord de ochtend aan elkaar praat. Veel van de toehoorders waren betrokken bij de klimaattafels. ‘Het is gelukt om de twee treintjes, het maatschappelijke akkoord en het coalitieakkoord, aan elkaar te koppelen. Daarmee gaat het klimaatbeleid een nieuwe fase in, met sterke sturing van de overheid.’

Jetten is in deze beeldspraak de machinist. Hij is een van de machtigste bewindspersonen van dit kabinet en is in de Trêveszaal bewust aan het hoofd van de tafel gaan zitten. Elke drie maanden moeten collega-ministers bij hém langs om uit te leggen hoe het staat met de klimaatvorderingen van hun departement. Jetten heeft een pot van 35 miljard te verdelen om ze de goede kant op te sturen. En als ze niet leveren, mag hij ingrijpen van Rutte.

Cruciaal om Jettens ministerschap te begrijpen is het besef dat hij afhankelijk is van anderen. Tegen een groen muurtje van nepplanten zit hij samen met Hugo de Jonge (Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening) en Micky Adriaansens (Economische Zaken en Klimaat) op het podium in Madurodam om uitleg te geven over de veelomvattende klimaatplannen van het kabinet. Er wordt veel gelachen, er klinken brave grapjes over en weer, maar tussen de regels door zie je oude ideologische scheidslijnen. ‘Visie vinden wij bij de vvd nog altijd een spannend woord’, zegt Adriaansens. ‘Ik ben niet voor een planeconomie, zéker niet.’

‘Haalbaar en betaalbaar mag ik niet meer zeggen, hè?’ grapt De Jonge. Dat zijn de woorden van de voormalige cda-leider Sybrand Buma die vooral een rem zette op klimaatbeleid, uit angst voor gele hesjes. Jetten grijnst en zegt: ‘Jij wel hoor, Hugo. Jij mag dat nog wel.’ Over De Jonge hoeft Jetten zich weinig zorgen te maken. De woonminister noemt zichzelf inmiddels ‘de onderaannemer van Rob’. Omgedraaid noemen ambtenaren van Jetten de woonminister in hun onderlinge appverkeer gekscherend ‘Hurricane Hugo’, omdat hij zich met zo’n ongeduld op verduurzaming van de bebouwde omgeving stort dat het een groene bondgenoot is geworden. ‘Het is toch ook erg dat wij zoveel tijd zijn verloren?’ zegt De Jonge na afloop van de ochtend. ‘Ik heb sterk het besef dat wij de laatste generatie zijn die nog iets aan klimaatverandering kan doen.’

‘Ik had een veel grotere worsteling verwacht’, zegt Jetten na afloop. ‘Iemand als Hugo, bijvoorbeeld, heeft echt het licht gezien.’ Veel zorgelijker zijn echter de ministers die vandaag verstek hebben laten gaan. De bewindspersonen voor landbouw, stikstof en luchtvaart zijn er niet, terwijl uitgerekend daar in de weken die volgen het meeste rumoer zal ontstaan.

Al vroeg in de formatie ontstond binnen d66 het idee voor een klimaatminister naar Brussels model. Raoul Boucke, de huidige klimaatwoordvoerder van d66, bracht het voorstel in vanaf ‘de zijtafel’ tijdens de onderhandelingen. Boucke had jarenlang in Brussel gewerkt en gezien hoe klimaatbeleid daar lange tijd ‘een tocht door de woestijn’ was geweest. Het kwam pas op gang toen er een supercommissaris kwam in de persoon van Frans Timmermans. Hij kreeg de macht om anderen te overvleugelen, tot de orde te roepen en bij te sturen. Zoiets moest ook in Rutte IV worden ingebakken.

‘Vanaf het begin af aan heeft d66 gezegd: als die post er komt, dan willen wij die hebben’, zegt Jetten, die namens zijn partij onderhandelde. Aan zichzelf had hij toen nog niet gedacht. ‘Ik vond lange tijd dat daar een topwetenschapper op moest komen, het type Ernst Kuipers of Robbert Dijkgraaf. Maar door de dynamiek in de formatie kwamen we steeds meer tot de conclusie dat het iemand moest zijn die de politiek snapt, anders loop je vast. ’

Een echte politicus die weet hoe Den Haag werkt, een hart voor de zaak heeft én snapt hoe macht in elkaar steekt. Wie voldoet beter aan dat profiel dan Rob Jetten zelf? Het is gemakkelijk de jonge politicus uit Ubbergen te onderschatten. Vrienden en vijanden vinden hem aardig, ontwapenend en haast irritant onkreukbaar. Maar achter die glimlach schuilt een man die al jong wist dat hij politicus wilde worden en de kneepjes van het vak inmiddels beheerst. ‘Politiek is de kunst van het verleiden’, zegt partijgenoot Boucke. ‘Rob is daar de meester in.’

Die verleidingskunst kan hij goed gebruiken, want de opgave liegt er niet om. Over acht jaar moet de co2-uitstoot in Nederland met 55 procent zijn gereduceerd ten opzichte van 1990. ‘Om dit doel ook zeker te halen, spreken we af om ons in het beleid te richten op een hogere opgave, wat neerkomt op circa zestig procent in 2030’, staat in het regeerakkoord. Voor d66 is het een overwinning dat die zestig procent zwart op wit staat. ‘Dat was onze missie’, zegt Boucke. ‘We wilden een stevig akkoord met stevige doelen.’

Om die doelen te halen, moet heel Nederland anders worden ingericht. De boeren zullen toe moeten met minder vee, Schiphol met minder vluchten, miljoenen woningen moeten worden geïsoleerd en uitgerust met een warmtepomp, de benzineauto wordt uitgefaseerd, de Noordzee volgebouwd met windmolenparken en de daken gevuld met zonnepanelen.

Op het ministerie van Economische Zaken en Klimaat merkten de ambtenaren direct dat hun nieuwe baas vervuld is van dadendrang. ‘Doorgaans zijn wij best terughoudend’, zegt een van zijn medewerkers. ‘Al onze eerdere ministers waren vvd ’ers. Maar van Jetten moest het in die eerste weken juist ambitieuzer zijn.’ Het helpt dat de politieke wind is gedraaid. Vrijwel niemand twijfelt nog aan de noodzaak van een omschakeling naar duurzame energie. De kolencentrales zouden sluiten, de Groningse gaskraan moest dicht en er waren miljarden gereserveerd in het klimaatfonds. Alle seinen stonden op groen, waar het nu op aankwam was de uitvoering.

Toen de Britse premier Harold Macmillan eens werd gevraagd naar de grootste uitdaging voor een staatsman, antwoordde hij met de inmiddels beroemde woorden: ‘Events, dear boy, events.’ Voor Jetten is de oorlog in Oekraïne zo’n gebeurtenis die het hele speelveld op zijn kop zette. De minister voor Klimaat en Energie transformeerde in één klap tot ‘minister voor leveringszekerheid’. Jetten bleef er ogenschijnlijk koel onder. Hij lanceerde een publiekscampagne om energie te besparen (‘Zet de knop om’) en riep een crisisteam in het leven. ‘Geef Rob een probleem en hij gaat direct op zoek naar oplossingen’, zegt Boucke. ‘Na de inval in Oekraïne ging die oplossingsmachine alleen maar harder draaien.’

Maar aan alle beschikbare oplossingen kleven nadelen. Volgens energiedeskundigen reageerde Jetten aanvankelijk te laconiek op de slinkende voorraden en stijgende gasprijzen. Moest de beperking op kolenstroom niet worden opgeheven? En kon de Groningse gaskraan in geval van nood niet verder open? Een verlaging van de accijns op benzine kon dan weer rekenen op kritiek uit het klimaatkamp: in plaats van fossiele brandstoffen te subsidiëren, zouden we de hoge prijzen juist moeten aangrijpen om vol in te zetten op energiebesparing en de uitrol van schone energiebronnen.

Al vroeg in zijn ministerschap zit de voormalig klimaatdrammer in een spagaat: richt hij zich op energiezekerheid, ook als dat betekent dat hij naar vieze opties moet grijpen, of laat hij zijn klimaatambities prevaleren, met als risico dat we zonder gas komen te zitten? In zo’n situatie doet Jetten waar hij een kampioen in is: dilemma’s schetsen. ‘Voor de superkorte termijn kun je voor de gemakkelijke oplossing kiezen, die een heel klein beetje meer leveringszekerheid biedt. Met de nadruk op een heel klein beetje. Maar als je daarmee de klimaatoplossing tien jaar vertraagt, tsja, wat is dan de legacy die je nalaat?’ zegt hij als we hem begin juni spreken op zijn ministerskamer.

Maar op het partijcongres van d66, tweeënhalve week later, slaat hij al een andere toon aan. ‘Ik houd er mentaal rekening mee dat ik op de korte termijn af en toe maatregelen moet nemen die het op de langere termijn moeilijker maken om de klimaatdoelen in 2030 te halen.’ Wat hij dan al weet, maar nog niet verklapt, is dat een dag eerder in de ministerraad is besloten om kolencentrales weer op volle kracht te laten draaien.

Wanneer hij dat besluit twee dagen later wereldkundig maakt op een persconferentie in Nieuwspoort, heeft Jetten donkere wallen onder zijn ogen. Samen met zijn team heeft hij het hele weekend doorgewerkt. Voor de drammer die ooit blij – met opgestoken duim – poseerde voor een te sluiten centrale in Amsterdam, is het niet de leukste dag uit zijn ministerschap. ‘Het risico van niets doen is te groot’, zegt Jetten tegen de verzamelde pers. ‘Poetin gebruikt energie als machtsmiddel.’ Tien megaton aan CO2 zal de komende twee jaar de lucht in vliegen als gevolg van dit besluit. Hij belooft compensatie, maar hoe dat er precies uit gaat zien is ook voor hemzelf nog onduidelijk.

In elk geval wil Jetten het volledige coronahandboek opentrekken, zegt hij twee dagen later tijdens het Kamerdebat: er moeten persconferenties komen en dashboards waarop burgers de gascrisis kunnen volgen. ‘Wij roepen al drie maanden dat hij dit als een crisis moet behandelen en met een noodplan moet komen’, zegt GroenLinks-Kamerlid Suzanne Kröger. ‘En dan is de eerste en enige harde maatregel waarmee hij komt het opvoeren van de kolencentrales. Dat vind ik pijnlijk. Hij had al veel eerder de industrie moeten verplichten tot energiebesparing, thuiswerken kunnen bevorderen, korteafstandsvluchten verbieden en de productie van niet-essentiële sectoren kunnen afschalen – tijdens corona kon dat ook.’

De achterbannen van Jettens coalitiegenoten zijn nog altijd allergisch voor te veel groen gedram

‘Dat vind ik zo’n bullshit’, zegt Jetten op zijn werkkamer. Normaal gesproken is de minister de rust zelve, maar hij wordt ‘helemaal giftig van het beeld dat de overheid niets doet. We hebben 33 procent energie bespaard dit jaar, wie had ooit gedacht dat het zo hard zou gaan?’ Deels komt dat door de hoge energieprijzen en de warme winter, geeft hij toe, maar zijn ministerie is er volop mee bezig. ‘En waarom moet de overheid alles doen? Bedrijven kunnen toch zelf de verantwoordelijkheid nemen om hun verbruik te verminderen. Het is ook aan de woningcorporaties en de mensen thuis om actie te ondernemen.’

Jetten met collega-minister Hugo de Jonge bij de aftrap van een campagne over energiebesparing. Delft, 2 april © Laurens van Putten / ANP

Een hippe en modieuze jongen die vooral met vrouwen optrok. Zo typeert goede vriend Bas Groeneveld de huidige klimaatminister als negentienjarige student. ‘Hij wist toen al: ik ga deze studie doen en de politiek in, hij was ervoor gemaakt.’ Groeneveld en Jetten deelden collegezalen, vonden elkaar aardig maar spraken elkaar amper. Daar kwam verandering in toen Groeneveld op zoek moest naar een nieuwe huisgenoot en een lijstje opstelde met gewenste eigenschappen: rustig maar wel sociaal, netjes en ‘iemand waarvan je zeker weet dat hij de huur betaalt’. De jonge Jetten hapte meteen toen Groeneveld op hem af stapte en zei: dude, kom je bij me wonen?

Meer dan zes jaar zouden ze samenwonen. ‘Wij hadden ontzettend weinig gemeen’, zegt Groeneveld. ‘Je moet weten: ik ben een kop groter, kom uit een hele andere wereld en ben nogal een typische hetero. Politiek is ook niets voor mijzelf.’ De buitenwereld begreep weinig van de twee samenwonende mannen die zo verschillend waren. ‘Steeds weer die “semi-grapjes”, ik trok dat enorm slecht en zei dat ook tegen mensen.’ Na enige stilte: ‘Misschien is dat wel wat ons bindt. Rob wordt echt pislink als het gaat over racisme, seksisme of homofobie. Voor hem is dat persoonlijk en voor mij eigenlijk ook.’

Als kind was Jetten een driftig mannetje. Hij worstelde met zichzelf en de mensen om zich heen. ‘Dat veranderde allemaal met mijn coming out’, zegt Jetten. Toen wie hij zelf was samenviel met de wereld om hem heen, verdween de woede. ‘Het is de enige verklaring die ik heb waarom ik nu niet meer snel boos word.’

Alleen wanneer mensen worden afgerekend op hun groepsidentiteit kan hij nog kwaad worden, zien ook partijgenoten in Den Haag. ‘Hij is geen filosoof of iemand die aan grote theorieën doet’, zegt vertrouweling Felix Klos. ‘Maar hij heeft intuïtief een heel diepe overtuiging die wel degelijk liberaal is: je bent wie je bent en als je hard werkt, moet je een kans krijgen.’

Zelf werkt Jetten zo hard dat er nauwelijks nog een privé-leven is. Hij sport het liefste ’s ochtends om zes uur en werkt vaak tot middernacht door. ‘Hij slaapt maar vijf uur per nacht en als het er drie zijn vindt hij dat ook goed’, zegt goede vriend Habin Kocer, die hem kent uit de sportschool. ‘Hij drinkt koffie onder de douche omdat hij het zonde vindt om “alleen maar koffie te drinken en verder niets”. Alles moet een functie hebben.’

Net zo veeleisend is Jetten richting zijn ambtenaren. ’s Avonds zeer laat komen er gedetailleerde aanpassingen binnen op hun telefoons. Hun nota’s kan hij soms eigenhandig herschrijven of ingrijpend aanpassen. Dan heeft hij de volgorde en de formuleringen omgegooid en extra inhoud gesuggereerd. Tegelijkertijd heeft hij aandacht voor zijn mensen. Dan staat hij plots naast het bureau van een ambtenaar en wil hij alles weten. Al die kleine gesprekjes onthoudt hij.

In Jetten schuilt een tragische paradox. Hij heeft veel aandacht voor de mensen om hem heen, maar over zijn eigen binnenwereld is hij gesloten. Begin dit jaar sneuvelde Jettens relatie, iets waar hij het weinig over heeft. Rond de tijd dat er geruchten gonsden dat hij mogelijk minister zou worden, hoorden zijn vrienden weinig van hem. ‘Zo’n keuze maakt hij helemaal alleen’, zegt Kocer. ‘Ik heb zelfs wat afstand genomen omdat ik weet: dit soort dingen wil hij alleen besluiten.’

Dat het vliegtuig en de boortorens zo in het oog springen in Madurodam is geen toeval. Het is geen geheim dat de miniatuurstad gesponsord wordt door het bedrijfsleven. Shell en klm behoren tot de founding fathers. Voor de actievoerders van Reclame Fossielvrij illustreert dat een belangrijk probleem. Het klimaatpanel van de Verenigde Naties benadrukt dat er ingrijpende gedragsveranderingen nodig zijn, maar ondertussen worden consumenten bestookt met advertenties voor goedkope vliegreisjes en benzineslurpende suv’s. ‘Wordt het geen tijd om zulke reclame te verbieden?’ wil een activiste tijdens de vragenronde van de stakeholder meeting weten. Jetten hoeft niet lang na te denken. ‘Dat valt niet binnen mijn wettelijke bevoegdheid’, zegt hij. Einde verhaal.

Wanneer de minister zich later, tijdens de lunch, onder de aanwezigen mengt, schieten de klimaatactivisten hem aan. Zo makkelijk laten ze hem niet wegkomen met zijn legalistische verweer. In zo’n informele setting, weg van de microfoons en camera’s, toont hij een ander gezicht. Hij steunt hun missie, vertrouwt hij ze toe, maar hij heeft ook rekening te houden met zijn collega’s van de vvd en het cda. Die zien hem al aankomen met zulke ‘woke plannen’.

Jetten heeft er met zijn communicatieteam bewust voor gekozen om zijn scherpe activistische randje eraf te halen. ‘Ik voel sterk dat de groene kerk en de linkse kerk mij als bondgenoot zien en ik zie hen ook zo. Maar er is ook een deel van de samenleving dat naar mij kijkt en denkt: god, wat gaat die klimaatdrammer allemaal van mij afpakken? Ik vind dat ik in deze rol moet laten zien dat ik een minister ben voor iedereen. Dat betekent dat je soms een tandje minder hard moet schreeuwen.’

Marjan Minnesma beschouwt Jetten nog steeds als bondgenoot. Zelfs nadat de minister in april schoorvoetend moest toegeven dat het Urgenda-doel afgelopen jaar niet gehaald werd. ‘Daar was ik natuurlijk niet blij mee en dat heb ik hem laten weten’, zegt de directeur van de stichting achter de baanbrekende klimaatzaak. ‘Als hij er niet in slaagt om de CO2-uitstoot genoeg terug te dringen, stap ik weer naar de rechter. Dat begrijpt hij, en onze opstelling helpt hem ook, want uiteindelijk willen we hetzelfde.’

Anders dan veel milieuclubs is Minnesma mild over zijn beslissing om de kolencentrales harder te laten draaien. ‘Voor het klimaat is het vreselijk, maar ik begrijp het wel. Je moet rekening houden met een scenario waarin Poetin de gaskraan helemaal dichtdraait. Het is makkelijk om te roepen dat je het allemaal niks vindt, maar ik zie geen enkele reden om aan Jettens intenties te twijfelen. Hij doet dit ook met een bloedend hart.’

Het respect en vertrouwen is wederzijds. ‘Minnesma is erg hands-on’, zegt Jetten. ‘Zij heeft geen zin meer om in een abstracte discussie te blijven hangen. Ik ben met haar aan het sparren over een energiebesparingsplicht en hoe je bedrijven daarbij kunt helpen. We brainstormen samen: hoe kunnen we de zaken versnellen?’

Het tempo van de transitie zorgt soms voor frictie, zowel in de samenleving als tussen de coalitiegenoten. Vanuit klimaatoogpunt nemen we liever vandaag dan morgen afscheid van fossiele brandstoffen, maar in Den Haag sluimert de vrees voor een afbrokkelend draagvlak, wanneer burgers en bedrijven niet mee kunnen komen. Het is een krachtenveld waarin het lastig laveren is. Wat helpt is dat Jetten kameleontische kwaliteiten bezit waardoor hij overal welkom geheten wordt, of het nu in de bestuurskamers van Tata Steel is of op een congres van milieuclubs. Op elke bijeenkomst waar Jetten spreekt benadrukt hij dat we het ‘samen moeten doen’.

Het is niet moeilijk voor te stellen waarom deze man kort na zijn aantreden als fractievoorzitter de bijnaam ‘Robot Jetten’ kreeg. Wie tv-optredens uit die tijd terugkijkt ziet een ietwat onwennige politicus. Hij draagt een ronde bril, heeft de neiging lastige vragen te ontwijken met wollige formuleringen en dreunt ingestudeerde antwoorden op, wat dankbaar materiaal opleverde voor een compilatie bij Zondag met Lubach. ‘Dat vond hij écht niet leuk’, zegt goede vriend Groeneveld. ‘Hij had zoveel mediatraining gehad en was er zo goed op voorbereid. Tsja, dan word je gepakt. Jarenlang achtervolgt dat je.’ Van zijn vrienden kreeg Jetten een robotje cadeau, dat hij op zijn bureau zette.

Onwennigheid heeft hij inmiddels afgeschud, zijn ogen zijn gelaserd, maar nog altijd waken zijn persvoorlichters ervoor dat hij terugvalt in zijn oude patroon. Vooral als hij vermoeid is, zoals op de persconferentie over de kolencentrales, sluipt die stijfheid er weer in. Jetten is gedrild in het politieke ambacht. Niet alleen zijn antwoorden, maar ook zijn postuur, kledij en mimiek stralen professionaliteit uit. Waar andere ministers nog wel eens dromend voor zich uit staren of op een onbewaakt moment hun irritaties tonen, lijkt Jetten geen moment ‘uit’ te staan. Altijd de vriendelijkheid zelve, nooit uit het lood geslagen.

‘Na de inval in Oekraïne ging de oplossingsmachine van Rob Jetten alleen maar harder draaien’

Alexander Pechtold, die als d66-voorman de confrontatie niet schuwde, ziet dat zijn protegé een andere leiderschapsstijl heeft. ‘Hij is meer conflictvermijdend. Dat kan natuurlijk een kwaliteit zijn als minister, maar in de politiek kun je niet iedereen te vriend houden.’

Minister Jetten bij de algenbar in One Planet NOW, landelijk centrum voor een duurzame toekomst. Den Haag, 20 april © Robin Utrecht / ANP

‘Natuurlijk’ wil de minister een stukje rijden in de waterstofwagen. Op het parkeerterrein gaat het jasje uit en kruipt Jetten achter het stuur van het hyperefficiënte maar krappe autootje. Met een bescheiden vaart glijdt de druppelvormige ‘Aurora Omega’ in een rechte lijn over het asfalt, om na een paar meter alweer tot stilstand te komen. Even daarvoor heeft de minister al aan het ‘gaspedaal’ van een elektrische racemotor mogen draaien, scoorde hij een doelpunt met een voetbalrobot en kreeg hij uitleg over een zonneboot. ‘Ik ga liever niet op werkbezoeken waar ik in een zaaltje moet zitten om naar powerpointpresentaties te kijken’, zegt Jetten. ‘En ik geloof ook echt dat we dit soort innovaties nodig hebben als Nederland toonaangevend wil zijn op het gebied van duurzaamheid.’

Het werkbezoek aan de Future Factory in Enschede, waar technische studenten bouwen aan een groene toekomst, sluit perfect aan bij het optimistische klimaatverhaal van d66. Met opgerolde mouwen willen de sociaal-liberalen deze ongekende verbouwing in goede banen leiden. In iedere toespraak benadrukt Jetten niet alleen de ernst van de situatie, maar vooral ook de kansen die de transitie biedt. ‘Ik geloof dat Nederland mooier en beter kan worden als ons dit lukt’, zegt hij dan. Hashtag #NLGaatVoorGroen.

Het voornaamste knelpunt van de energietransitie zit echter niet bij een gebrek aan universitaire studenten met innovatieve ideeën maar bij de uitvoering. Bij de installateurs van warmtepompen en de technici voor de verzwaring van het elektriciteitsnet. Vandaar dat Jetten, samen met de onderwijsminister, werkt aan een banenplan. ‘Wij zijn een land waar de overheid zich normaal gesproken niet bemoeit met de opleidingskeuze van mensen, maar iets meer nudgen kan in dit geval geen kwaad.’

Het is misschien wel de grootste trendbreuk met de vorige kabinetten. In het verleden werden moeilijke keuzes vaak op de lange baan geschoven, over de schutting gegooid bij lagere bestuursniveaus, of overgelaten aan de markt. Inmiddels wil de overheid ‘regie nemen’. Daarvoor heeft ze beschikking over drie belangrijke instrumenten: normeren, beprijzen en subsidiëren. Vooral Jetten grijpt enthousiast naar dat eerste middel. ‘De grootste gamechanger van dit half jaar is dat er veel meer begrip is voor normeren, verplichten en afdwingen.’

Voor de vvd, toch een partij die doorgaans wantrouwig is als het gaat om overheidsbemoeienis, is dat even wennen. ‘Wij zijn beide heel liberaal en beide heel groen, maar wij praktiseren dat anders’, zegt minister Adriaansens, die met Jetten een ministerie deelt. ‘Mijn drijfveren zijn heel sterk economisch en minder gericht op normeren. Het is mijn taak om te zorgen dat bedrijven deze transitie ook echt kunnen meemaken. We moeten oppassen dat we ze niet wegpesten.’

‘In de scenario’s die er nu liggen, wordt vaak geredeneerd vanuit de bestaande economische partijen’, zegt Bernard ter Haar. ‘Maar is dat wel logisch?’ De voormalige topambtenaar, die al decennia rondloopt in Den Haag en verschillende ministeries van binnenuit heeft meegemaakt, is door Jetten aangesteld als hoofd van het Expertteam Energiesysteem 2050. Die groep van wetenschappers uit verschillende disciplines heeft de taak om in kaart te brengen hoe ons energiesysteem er over dertig jaar uit moet zien. Draait onze economie op batterijen en groene stroom, of toch vooral op waterstof? Is er wel plaats voor een vervuilend bedrijf als Tata Steel? ‘Dat is precies de vraag…’, zegt Ter Haar. ‘Maar een antwoord kan ik jullie nog niet geven.’

Tijdens het werkbezoek in Enschede blijkt wel hoe ingewikkeld zulke afwegingen zijn. Wanneer Jetten door het team achter de Aurora Omega een lofzang op waterstof krijgt voorgeschoteld, houdt hij zich diplomatiek op de vlakte. ‘Je ziet natuurlijk welk logo er op de motorkap staat’, wijst hij naar de rood-gele schelp van Shell. De fossiele industrie heeft er baat bij om waterstof te promoten als dé oplossing, terwijl energie-experts de hype temperen. ‘Maar we hebben niet de luxe om technieken uit te sluiten. We moeten alles verder doorontwikkelen en uiteindelijk is het aan de markt welke techniek dominant wordt.’

Na het bezoek aan de Future Factory rijdt de dienstwagen door naar Almelo, voor een bezoek aan Urenco, de producent van verrijkt uranium. Jetten is nooit een enthousiast voorstander geweest van kernenergie, maar omdat coalitiegenoten vvd en cda dolgraag nieuwe kerncentrales zien verschijnen, heeft de klimaatminister aangekondigd dat hij dit najaar twee geschikte bouwlocaties aanwijst. Met vvd-fractievoorzitter Sophie Hermans heeft hij afgesproken om shirtjes te ruilen: zij krijgt zijn exemplaar met ‘klimaatdrammer’ en hij ontvangt er eentje met een kleine kerncentrale erop.

‘Erik, mijn geweldige chauffeur, en ik kijken hier wel van op’, zegt Jetten over de forse persoonsbeveiliging. Hij is zojuist bij een cruiseterminal in IJmuiden, waar hij vijfhonderd ‘windprofessionals’ heeft toegesproken, zijn dienstauto ingestapt om naar een afspraak te rijden die aan de overkant van de duinkam ligt. Een loopje van vijf minuten, maar zo’n afstand mag niet meer te voet. Voor en achter de dienstauto rijden politieagenten; de ministers die te maken hebben met klimaat en dan vooral stikstof hebben extra beveiliging gekregen.

Dat de dreiging niet denkbeeldig is, bleek toen boze boeren Christianne van der Wal, de vvd-minister voor Natuur en Stikstof, thuis opzochten. Het stikstofdossier is de eerste lakmoesproef voor dit kabinet. Hoewel geen van de coalitiepartijen aan de doelen zegt te willen tornen, laten de vvd, het cda en de ChristenUnie duidelijk doorschemeren begrip te hebben voor de boerenprotesten.

Terwijl Jetten graag wil dat het rijk de regie neemt, wordt het opstellen van concrete stikstofplannen overgelaten aan de provincies. Dat is opmerkelijk omdat Jetten, De Jonge en Adriaansens op het podium in Madurodam nog eensgezind verkondigden dat decentralisatie de afgelopen jaren juist voor onnodige vertraging heeft gezorgd bij de verduurzaming. Landbouw is ‘een hoofdpijndossier’ geworden, zegt Ed Nijpels. Dat de uitwerking van maatregelen wordt uitbesteed aan de provincies, maakt de zaken er niet gemakkelijker op, vreest de voorzitter van het voortgangsoverleg Klimaatakkoord: ‘Je ziet nu al dat sommige gedeputeerden zeggen: dat gaan we niet doen. Terwijl: het móet gewoon gebeuren.’

In de klimaatplannen die Jetten begin juni naar de Kamer stuurde, is er nog een andere paragraaf die uit de toon valt. In het gedeelte over luchtvaart, dat valt onder de minister van Infrastructuur en Waterstaat Mark Harbers (vvd), gaat het meer over innoveren dan over normeren. ‘De luchtvaart wordt nog altijd met zijden handschoentjes aangepakt’, zegt Nijpels. ‘We praten vaak in emotionele termen over klm en Schiphol, maar we moeten nuchter beschouwen wat deze sector precies toevoegt.’

‘Op Jettens eigen terrein, rondom duurzame energie, gebeurt er van alles, maar op het vlak van mobiliteit zie ik nog geen systeemkeuzes’, zegt Suzanne Kröger van GroenLinks. ‘Ook de industrieplannen blijven vaag. Dat zijn weerbarstige sectoren en misschien is het geen toeval dat daar vvd-ministers zitten. De grote vraag is of het Jetten lukt om daar beweging in te krijgen. Vooralsnog merk ik dat niet. En dat vind ik zorgelijk.’

Jetten mag in de Trêveszaal dan aan het hoofd van de tafel zitten met een miljardenpot, maar staatsrechtelijk gezien heeft hij geen doorzettingsmacht, zegt oud-topambtenaar Bernard ter Haar. ‘Het besef dat er een aantal thema’s zijn die we niet langer voor ons uit kunnen schuiven is wel aanwezig in de politiek’, zegt hij. Alleen: voor een integrale aanpak moeten vijf ministers van verschillende politieke kleuren op een lijn worden gebracht. ‘Dat is het gevolg van de versnippering van de portefeuilles, met al die verschillende bewindspersonen.’

Dat is direct het grote verschil met de Europese Unie. Landbouw, transport en natuur vallen allemaal onder supercommissaris Frans Timmermans. ‘Daar kan Rob Jetten alleen maar van dromen’, zegt Diederik Samsom, die in Brussel als rechterhand van Timmermans verantwoordelijk is voor de Green Deal. ‘De commissie is een stuk hiërarchischer georganiseerd dan de Nederlandse politiek.’

Jetten zal het dus van zijn vaardigheden als verleider moeten hebben. ‘Verwar zijn charme niet met dat hij een doetje is’, zegt Nijpels. ‘Hij is scherp op de doelstellingen.’ Maar om die doelen te halen is en blijft hij afhankelijk van collega’s die op hun beurt weer rekening moeten houden met de grillen van hun electoraat. Als de recente stikstofophef iets duidelijk maakt, is het wel dat de achterbannen van Jettens coalitiegenoten nog altijd allergisch zijn voor te veel groen gedram.

Het schetsen van dilemma’s zorgt er bovendien niet voor dat die dilemma’s verdwijnen. Op het congres over windenergie in IJmuiden komt dat aan het licht. Jetten erkent alle spanningen die ontstaan nu we de Noordzee willen omtoveren tot ‘de energiefabriek van Europa’. Hij benoemt de zorgen van vissers en van natuurbeschermers. Belangen moeten verknoopt worden, naar iedereen zal worden geluisterd, maar uiteindelijk – zo zegt hij haast terloops in zijn toespraak – mag ‘de energietransitie voorrang krijgen op andere belangen.’

In zijn werkkamer legt Jetten uit hoe hij dit voor zich ziet. ‘Als je de komende jaren beperkte stikstofruimte hebt, dan gaan energieprojecten voor op huizen bouwen of de industrie. Vanuit Economische Zaken en Klimaat moeten we bereid zijn om de strijd aan te gaan met andere ministeries. Dat is best spannend.’ Als het moet, durft de charmeur machtspolitiek te bedrijven. Dat hij met iedereen goed door een deur kan, ziet hij als een kracht, al wil hij van het woord ‘allemansvriend’ niets weten. ‘Ik ben niet bang om hard en duidelijk te zijn.’ Wanneer zijn collega’s verzuimen en de klimaatdoelen in gevaar komen, zal hij niet schromen om in te grijpen, waarschuwt hij. Hij hoopt dat het zo ver niet hoeft te komen. ‘De dreiging moet voldoende zijn.’