Op 3 juli van dit jaar loopt Hans Modrow woedend de zaal uit waar de leiding van de PDS, de Partij van het Democratisch Socialisme die uit de SED is voortgekomen, de Berlijnse Muur veroordeelt als «Kainsmal», Kaïnsteken. Het was wel Modrows Muur die daar door het slijk werd gehaald! Het moment van de veroordeling — te duiden als een halve schuldbekentenis — is met opzet gekozen. Vóór de grote herdenking van de bouw van de Muur op 13 augustus 1961, deze week veertig jaar geleden. En vóór de verkiezingen in Berlijn van komende herfst, want boegbeeld Gregor Gysi wil burgemeester worden. Op 8 augustus wordt aan de Oost-Berlijnse Karl-Marx-Allee «Gysis Bierstube» geopend, het verkiezingshoofdkwartier. Het is enkele stappen van Modrows flat, maar het is de vraag of hij er vaak een wijntje zal drinken. Dr. Hans Modrow (1928) is erevoorzitter van de PDS en zit voor de partij in het europarlement. Hij wordt gerespecteerd. Maar die Muur staat in de weg.
Kort voordat Modrow zich deze «fout» van de partijtop moet laten welgevallen, spreek ik hem in zijn woning aan de Karl-Marx-Allee. Met zijn stalinistische allure wekt de «Karl Marx» verwachtingen van luxueuze appartementen. Voor de val van de Muur woonde Modrow twintig jaar aan de overkant, op stand. In zijn huidige, sober ingerichte flatje heerst eerder de sfeer van kleinburgerlijk communisme uit Van het Reves De avonden: de geur van gebakken aardappels, socialistische sierobjecten uit China en Polen. Ik krijg een glaasje limonade. Zojuist is Modrows boek Von Schwerin bis Strasbourg verschenen. Daarin noemt hij de bouw van de Muur «een elegante oplossing».
In 1961 bent u opgelucht als in Berlijn de Muur, om zo te zeggen pal onder uw neus, wordt opgetrokken. Wel schrijft u erbij dat de DDR-leiding de fout maakte niet onmiddellijk aan de afbraak te gaan denken. Hoe had u zich dat voorgesteld?
Diepe zucht. Modrow spreekt liever over zijn «vijftig jaar lange parlementaire ervaring in Oost en West», het hoofdthema van Von Schwerin bis Strasbourg. Dan op gedragen toon: «Men moet de oorsprong van ‹de Berlijnse Muur›, zoals men het fenomeen noemt, ofwel van de beveiliging van de grens tussen de DDR en West-Berlijn, en natuurlijk ook van de grens met de Bondsrepubliek Duitsland, in een historische samenhang beschouwen. In juni 1961 ontmoetten de twee machtigste mannen van de aarde, Kennedy en Chroesjtsjov, elkaar in Wenen. En in een lang gesprek uitten beiden de overtuiging dat er oorlog dreigde. Wie dat heden ten dage verloochent, wil een geschiedenis naar wens, niet een die met de realiteit te maken heeft.»
In Modrows strenge betoog is geen ruimte voor de recente onderzoekingen waaruit zou blijken dat DDR-partijchef Walter Ulbricht de Muur bij Chroesjtsjov afdwong, bijna tegen diens wil. Modrow: «Natuurlijk heeft die grens de DDR ook de kans gegeven om in de nieuwe economische politiek haar stabiliteit te bereiken. Onze staat stond in 1961 immers op het punt van leegbloeden, zoals wij dat toen noemden.» Maar het stoppen van de uittocht naar het Westen was, in Modrows optiek, eerder een prettige bijkomstigheid van het krachtenspel tussen Amerika en de Sovjet-Unie dan een opzetje van de ddr.
Met de afbraak van de Berlijnse Muur heeft de DDR geen haast gemaakt.
«Op de Conferentie van Helsinki in 1975 werd de aanzet gegeven tot deëscalatie van de wapenwedloop. Maar daarna kwam het Navo-Dubbelbesluit…»
Dan zijn we al vijftien jaar verder. Terwijl u schrijft dat die Muur tijdelijk bedoeld was.
«Wat ik wil zeggen is dat als je alle feiten op een rijtje zet en alle historische ontwikkelingen…»
… dat het de schuld van de DDR niet was, de Muur?
«Precies. En wie nu zegt van wel, en DDR-functionarissen vervolgt voor wat zich aan de Muur heeft afgespeeld, die probeert de Koude Oorlog voort te zetten. Die zou ook de gezamenlijke Navo-leidingen voor het gerecht moeten dagen. En dan zal worden aangetoond wie de escalatie telkens weer inzette. En ook wie naar kansen en mogelijkheden heeft gezocht.»
De DDR?
«Ja. Met dien verstande — en dat is ook mijn zelfkritiek — dat wij meer initiatieven hadden kunnen ontplooien. Honecker zei ooit: ‹Dat duivelse tuig, die kernwapens, moet weg.› Dat was een aanbod van hem, dat wordt vaak vergeten. En de DDR is nooit aangeklaagd door de Verenigde Naties, dat wordt ook vaak vergeten. Maar we hebben niet actief genoeg aan de val van de Muur gewerkt, dat is waar.»
Zo leuk was het leven in de eerste vijftien jaar na de Berlijnse Muur anders niet voor de nomenklatoera, vertelt Hans Modrow. «De DDR werd door het Westen niet als een staat gezien, maar als een creatie. Toen ik in 1972 als afgevaardigde van de Volkskammer mijn eerste reis naar Japan zou maken, bleek mijn paspoort daar niet geldig. Ik moest naar West-Berlijn, naar het Japanse consulaat, om me daar een papiertje te laten geven waarmee ik Japan binnen kon. Ik liep er als een gediscrimineerde rond. Een niet volwaardige wereldburger.»
U kwam tenminste nog door het IJzeren Gordijn heen.
«Laat ik u dit vertellen: voor DDR-politici die voor beraadslagingen naar West-Duitsland gingen, moest speciaal een Bondswet buiten werking worden gesteld. De DDR-burger was daar wettelijk te vervolgen.» Modrow zindert van verontwaardiging.
Met «was wäre, wat zou er gebeurd zijn als…» kun je de geschiedenis van de Berlijnse Muur niet analyseren, zegt dr. Hans Modrow. En daarom is een veroordeling van de Muur door zijn partij, de PDS, volkomen daneben. Bovendien werden er ook vele communisten vervolgd. Toegegeven, ook in de DDR, maar vooral in de BRD. Voor hen verontschuldigt zich toch ook niemand? Zelf noemt hij zich liever een «democratisch socialist» dan een communist. En liever dan als jarenlang SED-leider profileert hij zich als Duitslands meest ervaren parlementariër. Als wijs staatsman? Even lacht hij. «Zo wil ik mezelf niet typeren. Hoewel de naam Modrow een afleiding is van het Slavische woord voor wijze.»
Toen de Muur viel, was Hans Modrow partijchef in Dresden en werd hij «de Duitse Gorbatsjov» genoemd. Op 13 november 1989 werd hij door de Volkskammer, het «parlement» van de DDR, gevraagd een brede regering te formeren, die de DDR moest gaan hervormen. Door een speling van het lot was Modrow niet te «besmet» geraakt om minister-president te worden. Hij had al vanaf de oprichting van de DDR in 1949 mot met de toenmalige leider van de Freie Deutsche Jugend (FDJ) Erich Honecker. Toen Honecker partijleider werd, waren Modrows kansen op een zetel in het hoogste DDR-orgaan, het Politburo, verkeken. Honecker stuurde hem in 1973 naar Dresden, ver weg van de macht. «De weduwe van de vorige partijchef Walter Ulbricht, Lotte, troostte me met de woorden: ‹Wie aan het hof niet graag gezien is, heeft als deelvorst vele betere mogelijkheden›.»
In Dresden kon hij een relatief liberaal bewind voeren — al zou hij die woorden nooit gebruiken. De ontevreden massa’s die er in 1989 door de straten trokken, hadden het niet op hem gemunt. Erich Honecker noemde Modrow vlak voor zijn dood in 1994 «een handlanger van de Contrarevolutie». Modrow zou zich bij Honeckers dood milder uitdrukken. Hij typeerde zijn kwelgeest als een grote verzetsman tegen de nazi’s en een mens van goede wil. Modrows eigen imago van DDR-hervormer had toen alweer plaatsgemaakt voor dat van een communist «die heimelijk treurt over het verdwijnen van de Muur» (Der Spiegel).
Modrows parlementaire loopbaan begon in 1951 in de Mecklenburger Landstag. Om zijn vijftigjarig jubileum te vieren, toog Modrow onlangs naar het parlementsgebouw in Schwerin, waar nu het parlement van de deelstaat zetelt. De ontvangst was lauw tot afwijzend.
Via de DDR-Volkskammer en de Bondsdag is Modrow, inmiddels ruim zeventig, nu terechtgekomen in het Europese parlement, voor de samenwerkende partijen ter linkerzijde van de sociaal-democraten. De teneur van zijn boek Von Schwerin bis Strasbourg is verrassend. Volgens Modrow viel het met de parlementaire democratie in de DDR reuze mee, terwijl de democratie in het nieuwe Duitsland ver te zoeken is. En de Oost-Duitser heeft een dieper democratisch besef dan de West-Duitser: «Men hoefde ons niet te leren wat democratie was».
Hoe kunt u dat beweren? U bent in de DDR nooit gekozen als parlementariër, maar werd benoemd: eerst als FDJ-vertegenwoordiger, later als «Bezirkschef» in Dresden.
«De kieswet van de DDR stond dat toe. Zo zaten er ook vakbondsvertegenwoordigers in de Volkskammer. Ik geloof dat dat goed was, de vakbonden hadden meer macht dan ze nu in de Bondsrepubliek hebben. Ook in de bedrijfsraden was de democratie groter dan in die van de BRD.»
De SED bepaalde wie waarin kwam.
«In het tijdvak-Ulbricht luisterde het parlement echt naar de samenleving. Helaas hief hij de regionale landsdagen al snel op. Onder Honecker kwam de centrale Volkskammer nog twee keer per jaar bijeen, en niet met de bedoeling wetgevende arbeid te verrichten. Mensen zonder visie, zonder draagvlak. Dat vond ik slecht voor de democratie. Tegenover de toenmalige minister van Volksbildung, mevrouw Margot Honecker, heb ik het eens zó uitgedrukt: we hebben een huis voor het socialisme gebouwd, maar nieuwe generaties krijgen niet het recht om ook maar een tafel of een stoel op een andere plek neer te zetten.»
Als voorbeeld van democratie noemt Modrow ook de vele (arbeids)conflicten die in de DDR «in goed overleg» werden opgelost: «Daar waren geen rechtszaal en advocaat bij nodig.»
Dat lijkt me juist het probleem.
(fel) «Tegenwoordig kan ik alleen mijn recht halen wanneer ik voldoende geld heb. Sommige mensen moeten zelfs afstand doen van hun via de Modrow-wet verkregen eigendom, omdat ze de middelen niet hebben voor de procesgang.»
De «Modrow-wet» kwam tot stand onder zijn premierschap «in de eindfase van de DDR», zoals hij het zuur uitdrukt. Deze wet maakte het de staat mogelijk «volkseigen» huizen en grond goedkoop aan zijn armlastige burgers over te doen. Het latere verenigde Duitsland velde er vernietigende oordelen over. Modrows wet had de staat een vermogen gekost, was in strijd met het eigendomsrecht, dupeerde oude bezitters en, niet in de laatste plaats, zou een paar honderdduizend SED-bonzen tegen dumpprijzen aan onroerend goed hebben geholpen. Er lopen nog steeds rechtszaken.
Het was niet het enige besluit van de regering-Modrow dat in de BRD op hoon werd onthaald of zelfs onwettig werd verklaard. Dr. Hans Modrow laat zijn premierschap onvermeld op de cover- en flapteksten van Von Schwerin bis Strasbourg. In het boek worden, vrij terloops, de frustraties duidelijk die hij opliep in deze periode, van november 1989 tot maart 1990. En nog oploopt. Bij de presentatie van het boek, in een treurig Oost-Berlijns bibliotheekzaaltje, werd hij toegejuicht, maar meer uitgescholden.
In de woelige tijd dat hij minister-president was, raakte Hans Modrow in snel tempo zijn Gorbatsjov-imago kwijt. Dat gebeurde door toedoen van de secretaris-generaal der Sovjet-Unie in eigen persoon. Als minister-president zou Modrow, samen met een «runder Tisch» van alle mogelijke partijtjes en burgergroeperingen, de DDR gaan redden. Maar Michail Gorbatsjov fiatteerde achter Modrows rug de opheffing van deze staat, schrijft de laatste. En het volk wilde premier Modrow ook niet meer. Na de eerste en tevens laatste vrije verkiezingen van de DDR, in maart 1990, koos de Volkskammer de christen-democraat Lothar de Maizière tot minister-president.
De geurtjes van een goedburgerlijke maaltijd uit de keuken worden sterker. Mevrouw Modrow, die zich daar heeft schuilgehouden, komt schuchter vertellen dat het eten bijna klaar is. Haar man kijkt opgelucht en versnelt zijn wat schorre, hoge stem: «De gebeurtenissen van 15 januari 1990 hebben die verkiezingen in ongunstige zin bepaald.» Modrow doelt op de bestorming van de Zentrale van het voormalige ministerie van Staatsveiligheid, waar de «Stasi-akten» lagen. «Ik denk dat het volk door provocateurs werd opgehitst», zegt Modrow. Hij licht zijn stelling toe in een onnavolgbaar James Bond-verhaal over westerse geheime diensten, infiltranten bij de Stasi en vernietigd gewaande documenten die opeens in Amerika opdoken. «Ik heb het nog bij premier Primakov nagevraagd omdat men altijd sprak van een dubbele boekhouding van DDR-files in Moskou. Maar hij verzekerde me dat die documenten niet uit Moskou kwamen.» In elk geval had Modrow alle akten willen laten vernietigen, «zelfs al zou Helmut Kohl daar baat bij hebben gehad». Om mensen te sparen, zegt hij. Het dreef hem en de burgerrechtenbeweging uiteen. «Enfin, die Stasi-akten hebben nu drieduizend mensen werk bezorgd.»
U schrijft dat u van alle regiochefs de enige bent geweest die na de vereniging is veroordeeld op grond van vervalsingen van de verkiezingsuitslagen in de DDR-tijd. Terwijl iedereen verplicht was de resultaten mooier te maken. Waarom u?
«Omdat ik de enige toenmalige Eerste Regiochef van de toenmalige SED ben die nu nog politiek actief is. Ja, zo simpel ligt het. Het was een politiek proces. De rechters werden beïnvloed door de media en door de stemming in de rechtszaal. De weinige dappere rechters die er waren, werden in hoger beroep overstemd. Mijn eerste rechter gaf me een waarschuwing, in 1993. In hoger beroep werd ik twee jaar later veroordeeld. Een hele generatie West-Duitse rechters is als anticommunist opgeleid.»
Welke straf kreeg u?
«Negen maanden voorwaardelijk.»
Een jaar later kwam er een voorwaardelijke veroordeling bij voor «meineed zonder opzet» rond een onderzoek naar machts misbruik in 1992.
Hebben deze affaires u geschaad in uw europarlementaire carrière?
«Ik word niet als misdadiger beschouwd. Maar ik heb wel een strafblad.»
U mocht niet als officieel waarnemer naar de verkiezingen in Zuid-Afrika.
«Bijvoorbeeld.»
In het keukentje aan de Karl-Marx-Allee staan de piepers al op tafel.
U hebt het verenigde Duitsland «een stap terug in de geschiedenis» genoemd.
«Dat betreft in de eerste plaats de teloorgang van het gemeenschappelijk eigendom. Inderdaad, dat is een antikapitalistische uitspraak.»
Er had beter nog een DDR kunnen bestaan.
«Daartoe waren na de ondergang van de Sovjet-Unie geen mogelijkheden meer. En een natie die uit twee staten bestaat, zal altijd weer vragen om verenigd te worden.»