Emre Hüner met Asif Iqbal van AGA LAB, Amsterdam. 14 oktober © Iris Box

In de Kolenkitbuurt in Bos en Lommer, net voorbij de Ring en verscholen achter het veldje van de Amsterdamse Voetbal Vereniging Sloterdijk, ligt een onbekende schat verborgen, een unieke plek die grafisch kunstenaars voorziet in hun inkt- en drukverslaving. De gymzaal van broedplaats Bouw, gevestigd in een voormalige hts, staat vol drukpersen, inktpotten, papierrollen, lange tafels met snijvellen, en rekken waar verse druksels in liggen te drogen. Mensen met vlekken op handen en kleding lopen voorovergebogen om de machines, zwengelen grote tandwielen in de rondte en houden natte vellen papier tussen hun vingertoppen omhoog. Ergens sist een hogedrukspuit, er hangt een geur van koffie vermengd met warme inkt die aan papier kleeft.

aga lab, zoals deze plek heet, is het oudste grafische atelier in Nederland en viert dit jaar zijn zestigjarig bestaan. Het werd in 1958 opgericht door graficus Harry van Kruiningen en G.J. Winterink, directeur van de Wereldbibliotheek. Het Amsterdams Grafisch Atelier, zoals het voorheen heette, was decennialang een hotspot voor beeldend kunstenaars die zich bezighielden met grafiek, en dat deed aanvankelijk bijna iedereen. Maar de rol van grafiek is in de loop van de tijd nogal veranderd. De kunst werd conceptueler, traditionele technieken raakten uit, fotografie raakte in. Het noopte de organisatie in 2000 tot een andere aanpak. Er werd een directeur aangesteld, Kristien van den Oever, het atelier kreeg een nieuwe naam en ging naast faciliteren ook programmeren.

aga lab ging kunstenaars actief uitnodigen om er te komen werken – juist ook kunstenaars die tot dan toe weinig of niets hadden gedaan met het medium grafiek. Doordat ze er niet bekend mee zijn, benaderen ze het op een geheel eigen wijze, zo is de gedachte. Als gevolg van de cultuurbezuinigingen onder Halbe Zijlstra, en een forse huurstijging, werd het gedwongen de geliefde locatie in het centrum, in de Laurierstraat, te verlaten. Zodoende kwam het in 2013 terecht in de Kolenkitbuurt, een typische Vogelaarwijk, waar overigens ook veel beginnende kunstenaars neerstreken.

Nog steeds maken, onderzoeken en experimenteren kunstenaars en ontwerpers hier dagelijks met een breed scala van grafische technieken, zoals zeefdruk, ets, lithografie en steeds vaker ook digitale technieken. Vooral een jonge generatie van creatieve professionals weet tegenwoordig haar weg hiernaartoe te vinden. Jaarlijks maken circa driehonderd daarvan gebruik van de werkplaats en faciliteiten van aga lab, onder wie bekende vormgevers en kunstenaars als Hansje van Halem, Koen Taselaar, Natasja en Iris Kensmil. Recent liet Patricia Kaersenhout de tafelkleden van haar veelbesproken kunstwerk Guess Who’s Coming to Dinner Too (zie De Groene Amsterdammer nr. 41) hier drukken.

Ondertussen blijft de vraag naar de rol van grafiek actueel. Hij staat centraal in de expositie Cmd P for (reality) 2079 in het vernieuwde Allard Pierson, waarmee aga lab zijn zestigjarige jubileum viert. Curator is Sofie Dederen, directeur van het Frans Masereel Centrum (fmc) in Kasterlee, de Vlaamse collega-instelling van aga lab. Samen met Van den Oever bedacht ze dat het project over de toekomst van grafiek moest gaan, een van de speerpunten binnen het zogenaamde Platform Werkplaatsen Nederland-Vlaanderen.

Cmd P for (reality) 2079 (Cmd P: de toetscombinatie voor een printopdracht op een Apple-computer) stelt de vraag wat de relevantie van drukwerk is, in het licht van de tegenwoordig dominante digitale wereld. Dederen nodigde vier kunstenaars uit voor een werkperiode van drieënhalve maand: de Britse Maki Suzuki, de Italiaans-Oostenrijkse Karin Ferrari, de Turks-Nederlandse Emre Hüner en het collectief oooooo, gerepresenteerd door de Belgische Marthe Van Dessel. Zij kregen toegang tot de collecties van het Allard Pierson, en wisselden kennis uit met conservatoren van de verschillende deelcollecties, zoals de Artis Bibliotheek, de grafische collectie, en natuurlijk de archeologische verzameling. Vanuit hun eigen praktijk en interesses onderzoeken ze niet alleen de toekomstige toepasbaarheid van drukwerk; ze speculeren in hun werk ook op toekomstige maatschappelijke fenomenen. De resultaten zullen anders dan in een traditionele tentoonstelling opduiken als interventies in de nieuwe vaste opstelling van het Allard Pierson.

Emre Hüners bijdrage aan de expositie Cmd P for (reality) 2079 in het Allard Pierson © Emre Hüners
Grafiek komt tegenwoordig in vele gedaantes, en dat zal alleen maar meer worden

De kunstenaars werd gevraagd om met een denkbeeldige tijdmachine naar het jaar 2079 te reizen, waarin de maatschappij, het museum, de positie van de kunstenaar, het publiek en vooral ook het medium print waarschijnlijk niet meer zijn wat ze vandaag de dag zijn. Print heeft sinds het ontstaan van de boekdrukkunst altijd een maatschappelijke rol gehad. Kortgeleden was print nog een belangrijk onderdeel van een levendige underground scene. Pamfletten en manifesten werden altijd al gedrukt. Drukwerk was een manier om mensen met dezelfde ideologische interesses te verbinden. Hoe zal dit in 2079 zijn? Wie zal dan bepalen welke teksten en beelden we overdragen, en hoe? En hoe zal de vluchtigheid van digitale media doorwerken op toekomstige generaties?

Kunstenaarscollectief oooooo is vooral geïnteresseerd in de politieke implicaties van deze vragen. In hun werk stellen ze de vraag: wie is er verantwoordelijk voor het verzamelen en verspreiden van informatie? Ze pleiten voor een ‘dekolonisatie’ van de digitale technologie, die volledig in handen is van de zogenaamde Gafam, de vijf grootste en machtigste technologiebedrijven: Google, Apple, Facebook, Amazon en Microsoft. Belangrijke inspiratiebron is het boek My Mother Was a Computer (2005) van N. Katherine Hayles, waarin wordt gesteld dat we in een wereld leven waarin voortdurend nieuwe talen opduiken. Zelfgemaakte talen welteverstaan: computerprogramma’s die in code geschreven worden. De impact van code op het dagelijks leven, stelt Hayles, is vergelijkbaar geworden met die van spraak op schrijven: taal en code raken steeds meer vermengd, de grens tussen mens en machine, oude en nieuwe technologieën wordt steeds vager.

Collectief oooooo dook tijdens hun onderzoek onder in het Computermuseum, onderdeel van de Bijzondere Collecties van de Universiteit van Amsterdam (UvA) en sinds 2011 gevestigd op het Science Park. In deze collectie, die voornamelijk bestaat uit technische en wetenschappelijke elektronische computerapparatuur, vonden ze onder meer een piëzo-elektrisch kristal, een kristal waarvan de positieve en negatieve elektrische ladingen gescheiden zijn. Een metafoor voor het verstoren van de bestaande orde: door vervorming van het kristal wordt de symmetrie van de eenheidscel verbroken, en door de asymmetrie wordt een elektrische spanning gegenereerd. Dit valt af te lezen met een oscilloscoop, een meetinstrument dat cyclische variaties in een elektrische grootheid zichtbaar kan maken. Een van de werken die oooooo in het Allard Pierson laat zien, is een lithografie gebaseerd op de data en grafieken die deze scoop liet zien.

Minder digitaal geïnspireerd, en visueel spectaculairder, is het drukwerk van Emre Hüner. Hij verdiepte zich tijdens zijn werkperiode in de boekdrukkunst van vijftienhonderd tot eind negentiende eeuw, met name boeken over anatomie en architectuur, afkomstig uit de collectie oude drukken en de collectie van het knmg. Hij raakte geïnspireerd door de publicaties van geleerden als Govert Bidloo (1649-1713), Athanasius Kircher (1602-1680), en vooral Ulisse Aldrovandi (1522-1605). De laatste was een Italiaanse natuuronderzoeker, de drijvende kracht achter een van de eerste botanische tuinen van Europa, in Bologna. Het beroemdst is hij echter van zijn Monstrorum Historia (1642), een boek over de geschiedenis van monsters, van tweehoofdige hagedissen tot vogels en varkens met mensenhoofden, die stuk voor stuk zijn weergegeven in onweerstaanbare illustraties. Ook raakte Hüner geïntrigeerd door Wim Crouwels New Alphabet-lettertype, onderdeel van de typografische collectie van het Allard Pierson. Elementen hieruit combineert hij met onder meer afbeeldingen van utopische architectuur, de vroegste kleitabletten van Mesopotamië, en een grafische weergave van een fabriekstest voor sportschoenen. Al deze verschillende beeldelementen drukte hij door middel van zeefdruk en de Toyobo-techniek (foto-etsen) af op grote, blauwe stroken waterafstotend vinyl, een soort nepleer. De banieren roepen, aldus de kunstenaar, een mogelijk idee van de toekomst op. Ook Karin Ferrari liet zich inspireren door Aldrovandi’s protowetenschappelijke boek, vol middeleeuwse voorbeelden van monsters. Ze is geïnteresseerd in ‘trash mysticism’, het grijze gebied tussen wetenschappelijke theorieën en politieke paranoia. Ze maakte al eens een kunstenaarsboek over ‘blue avians’, onderdeel van een internationale subcultuur, waarbij mensen tekeningen delen van hun ontmoetingen met buitenaardse wezens. Die combineert ze met haar eigen mythologieën en samenzweringstheorieën.

Voor Cmd P for (reality) 2079 maakte ze een enorme houtdruk van een hand, gebaseerd op een tekening van een ‘hand van de filosoof’ uit 1559. Aan de in de palm en vingers geschreven Latijnse wijsheden voegde Ferrari iconen toe van onder meer Facebook, Internet Explorer, Photoshop, wifi en een batterij die aan het opladen is. De hand wordt van oudsher gebruikt als systeem om dingen met elkaar te verbinden, als instrument waarmee je je eigen mindset kan veranderen. Ferrari vraagt zich af hoe nieuwe technologieën onze manier van denken beïnvloeden.

De samenwerking met het Allard Pierson was niet voor iedereen vanzelfsprekend. Zo stoorde Maki Suzuki (van Åbäke) zich aan de hiërarchische verhouding tussen het instituut Allard Pierson, het Masereel Centrum en aga lab. Op een kleurige risoprint die hij maakte, zijn de regels te lezen die het Allard Pierson opstelde voor de kunstenaars: van het niet-blokkeren van deuren en brandblussers, tot het verbod op het gebruik van bederfelijke materialen. Suzuki vond het Allard Pierson te bepalend, hij wilde juist laten zien hoe de drie instellingen in elkaar grijpen.

Daartoe maakte hij drie verschillende werken waarin die drie-eenheid terug komt. Het eerste is een film waarin de directeuren van de drie instellingen een gesprek met elkaar voeren, een fictief gesprek dat zich in de verre toekomst afspeelt. Het tweede is een sculptuur, waarbij het drukmateriaal zelf het eindresultaat vormt: een lithosteen, met daarop de tekst ‘Irma Boom 1960-2512’. Een soort grafsteen, als een monument voor Irma Booms reputatie als een van de belangrijkste grafisch vormgevers van ons land. Hij maakte er vier afdrukken van, waarvan hij er drie aan de verschillende instellingen doneert. Het derde werk is een zeefdrukraam met een foto van de buitenkant van het gebouw van aga lab, waar Suzuki op een nacht met een spuitbus de namen van de verschillende instellingen op had gespoten. Grafiek, zoveel is duidelijk, komt tegenwoordig in vele gedaantes, en dat zal in de toekomst alleen maar meer worden.

Cmd P for (reality) 2079, een futuristische reis door de wereld van print, Allard Pierson, 3 november t/m 19 januari, agalab.nl. In 2020: Frans Masereel Centrum, Katerlee (B),fransmasereelcentrum.be