© NTR

Deze Telefilm-jaargang omvat zes misdaadfilms. Van de eerste drie (hier besproken) waren er twee ‘serieus’. Hemelrijken toonde, sociaal-realistisch, criminaliteit in een oude Eindhovense arbeidersbuurt. King of the Road behandelde moslimterrorisme, geserveerd op een bedje van stevig working class Hollands racisme. Maar in De kuthoer werd rond de gitzwarte realiteit van cyberhaat en –seksisme een vergeldingsexpeditie van hilarische proporties gebouwd. Starring: een grachtengordelcolumniste. Over the top, waarbij de bloedvlekken prachtig uitkwamen op het witte pakje dat de wraakgodin bij haar laatste slachting droeg. En zo verscheen ze dus ook op de feestelijke bijeenkomst voor de presentatie van haar nieuwe boek. Verbijstering alom. Einde. Nee, elke gelijkenis met bestaande personen en gebeurtenissen werd nadrukkelijk vermeden: u mag gewoon lachen, zeggen de makers. En dat deed ik.

In de nog komende drie films is de verhouding omgekeerd: nu is het tweemaal de bedoeling vooral lol te hebben met moord en doodslag en is het eenmaal bloedserieus. Eerst komt Hallali. We belanden op een shabby camping bij een dorp in de Brabantse bossen. Wat is er toch met dat voormalige Roomse Generaliteitsland aan de hand? Eerst die ‘realistische’ boeven in de stadswijk Hemelrijken. Dan de sterke Vlaams-Nederlandse Netfix-serie Undercover, grotendeels op en rond een Brabantse camping. Dramamakers lijken te zeggen: kampeerders en huisjeshuurders, kijk uit want het is niet pluis op die zandgrond, niet ver van de grens. Een mensenleven telt er niet en ook in Hallili zit iedereen, maar dan ook iedereen, tot over zijn oren in wetteloze praktijken. (Trouwens, Wim van Est en Woutje Wagtmans, grote wielrenners uit mijn jeugd, woonden ook al in smokkelend Sint Willebrord, en Wim werd pas prof nadat hij gezeten had vanwege tabakssmokkel – hoor je nooit meer iemand over.) Maar de politie in Hallili zal toch wel wetsgetrouw zijn? Nee, natuurlijk niet. De commissaris lurkt systematisch aan een heupflesje met iets sterks, wat weinig goeds voorspelt, en berekent voortdurend zijn kansen op uitbouw van een criminele carrière met behoud van uniform. Dat en veel andere zaken zijn zo extreem dat het lachwekkend is en dat is ook precies de bedoeling. Maar ja, je moet wel van heel goeden huize komen als je al die ongerijmdheden tot een overtuigende geestige vertelling weet te maken. Dat is naar mijn smaak te weinig gelukt.

De vertelling: een liberaal politicus, bezig met glanzende carrière, is gestruikeld over een akkefietje met een tamelijk jong meisje, waardoor zijn vrouw er vandoor is en de partij hem tot burgemeester van een buitenpost annex wespennest promoveert. Ze blieven hem niet meer in Den Haag en ze blieven hem als westerling totaal niet in het Zuiden. Maar oerdom zelfingenomen als hij is, meent hij dat Brabantse varkentje wel even te wassen: maximaal een halfjaar duurt deze verbanning, belooft hij zijn puberzoon, die vader en de binnenlanden haat. Ze zijn er koud of een caravan wordt met kogels doorzeefd, net als een gameverslaafd joch erbinnen. De ontroostbare, weinig snuggere vader van het kind blijkt eigenaar van de krakkemikkige verzameling huisjes, met horecavergunning, waar meerdere partijen op azen, waaronder een criminele motorclub. ‘s Mans onophoudelijk geween raakt de kijker niet en dat is ook de bedoeling. Burgemeester Gerben heeft geen idee van aard en omvang van de slangenkuil waarin hij is beland en beschouwt de dorpelingen als ‘analfabetische paupers’ en ‘jankende inteelt’. Het zal je burgervader wezen. De vertelling wordt absurdistisch, surrealistisch en creepy als blijkt dat de bevolking annex boevenbende ook nog ‘es in dierenvellen voorchristelijke rituelen praktiseert, en dat onder leiding van de eeuwig grommende en dreigende capo dei capi, die dan weer wel gezellig Toontje heet. Geestig vind ik de aanblik van een losstaand stuk muur, midden in het bos, met in neonletters: ’t Muurke. Daarachter of -onder blijkt fikse horeca te schuilen waarvan geen ingang te bekennen is. Een beetje Magritte of Delvaux is het wel. Er zitten meer aardige vondsten in, dus wie benieuwd is of Gerben het recht kan laten zegevieren en of het wat wordt met de hem toegewezen Persoonlijk Assistente en of het goedkomt met zijn zoon die het aanlegt met de uitdagende kleindochter van enge Toontje – die kijke.

Ook in Boy Meets Gun vallen doden. En valt er te lachen. Het begint met een uit de hand gelopen overval in een supermarkt waarbij de caissière het ongeluk heeft de jonge dader ondanks zijn scooterhelm te herkennen. Spontaan roept ze verbaasd zijn naam en door zijn paniek en haar assertiviteit gaat het dodelijk mis. Maar sinds wanneer rouwen wij misdaadkijkers om een figurante? Niet dus. Het gaat ook helemaal niet om haar; het gaat om de dader, maar veel meer nog om een stille getuige ter plekke die van zijn vrouw opdracht kreeg eindelijk ook eens wat in het huishouden te doen: luierbroekjes kopen in genoemde supermarkt bijvoorbeeld. Hoogleraar evolutionaire psychologie aan de Universiteit van Wageningen is hij, en zowel in midlifecrisis als de war. ‘Besta ik eigenlijk wel?’ vraagt hij zich af voordat hij de supermarkt betreedt. Verdwaasd stopt hij het op de vloer gevallen dodelijke handwapen in zijn brave aktetas en via kleine stappen evolueert hij van zijden sok tot alfaman, met bijbehorend toegenomen libido. Dat aanvankelijk tot groot genoegen van zijn vrouw, terwijl ook een van zijn studentes interesse begint te tonen (leuke rol van Charlie Chan Dagelet). Maar net als Gerben krijgt hij van doen met een levensgevaarlijke tegenstander: de vader van de jonge overvaller die niet voor niets over een compleet vuurwapenarsenaal beschikt. Oftewel twee komische films waarin mannelijke intellectuelen in de overgang van doen krijgen met Absoluut Kwaad en daarbij verre van schone handen houden. Boy Meets Gun is meer sophisticated dan Hallili, en dat zit hem onder meer in de rol van een vrouwenstem die ons off-screen door de psyche van professor Maarten en door de vertelling leidt. Wie zij is blijft lang een raadsel, maar het werkt, mede door voortreffelijke tekstbehandeling van een onzichtbaar blijvende Ellen Parren. En ook hier: om te weten of Maarten het redt, kijke men zelf.

Jaargang 2020 wordt afgesloten met een klassieke thriller. Magic Mountains is daarmee een buitenbeentje in deze luidruchtige reeks vol gein en ongein, geweld en personages, watervallen aan dialogen en over elkaar heen buitelende gebeurtenissen. Je zou het een Kammerspiel voor dame en twee heren kunnen noemen, als ‘Kammer’ niet een wat curieuze term was voor het Tatragebergte waar het grootste deel van de film zich afspeelt. Lex is auteur in het populaire genre. Zojuist is het laatste deel van zijn succesvolle reeks over ene Emily gepresenteerd. Hij belt zijn ex Hannah, waarschijnlijk inspiratiebron voor het personage, omdat hij het haar cadeau wil doen. ‘Stuur maar op’, houdt ze af. Maar hij is haar gevolgd, en staat voor het café waar ze aan de bar zit. ‘Kom dan maar.’ Stil verdriet is de boektitel, die tegelijk hint is. Hij vraagt haar nog één keer met hem te gaan klimmen: ‘In de bergen hadden we nooit ruzie’. Maar waarom? ‘Jij hebt mij verlaten, geef me de kans jou te verlaten.’ ‘En dan?’ ‘Dan laat ik je los. Zal alles vergeten. Alsof je er nooit geweest bent.’ Ze nemen afscheid en de kijker denkt, ook los van het feit dat het een misdaadreeks is, ‘meid, niet aan beginnen.’ Maar dan hadden we alweer geen film gehad. Dat we prompt in Slowakije belanden, klopt ook nog in die zin dat deze Hannah een letterlijk en figuurlijk sterke, laconieke vrouw is. En ook hij is niet bepaald van de jammerende soort met smekende terugblikken. Meer koele kikker dan sentimentalist. Sowieso kun je je hun vroegere liefdesrelatie eigenlijk niet goed voorstellen, maar daar gaat de film dus ook niet over. Wat verwacht hij ervan? Wat is zijn bedoeling? En ja, dat wordt filmisch vaak indrukwekkend verteld, en de ontknoping is nog verrassend ook. Een film vol toenemende argwaan. Bij Voytek, kanjer van een berggids, uiterlijk en intellectueel bezien. Hij vertrouwt Lex onvoldoende qua vereiste klimcapaciteiten. Die Lex nadrukkelijk weigert te demonstreren waardoor Voyteks argwaan een nog breder karakter krijgt. Bij Hannah, die beseft dat Lex jaloers is door de wat flirterige sfeer die de avond voor vertrek bij drank ontstond. En die door houding en gedrag van Lex steeds meer op haar hoede raakt. Niet kijken als hoogtevrees en/of claustrofobie je deel zijn, maar het is een well made genrefilm, waarin ook camera en geluid van hoog niveau zijn. Zoals uiteraard het spel van Hannah (jawel) Hoekstra, Thomas Ryckewaert en Marcin Dorocinski. En dat onder regie van Urszula Antoniak. Maar moge ‘misdaad’ niet weer snel thema van Telefilm worden, want daarmee worden we al doodgegooid, in serie en bioscoopfilm.

Telefilms 2020

Esché Janga (regie), Oscar van Woensel (scenario), Hallali, AVROTROS, woensdag 29 januari, NPO 3, 20.30 uur
Joost van Hezik (regie), Willem Bosch (scenario), Boy Meets Gun, VPRO, woensdag 5 februari, NPO 3, 20.30 uur
Urszula Antoniak (regie en scenario), Magic Mountains, NTR, woensdag 12 februari, NPO 3, 21.30 uur