© Marcel Hemelrijk / ANP Kippa

Of 2021-22 een goed tv-jaar was geweest, vroeg Beau in Beau aan juryleden Renate van der Bas (Trouw) en Angela de Jong (AD) na bekendmaking van de genomineerden voor de Zilveren Nipkowschijf. Ze vonden van wel, al voegde De Jong eraan toe dat het vooral ook een jaar van ophef was, doelend op het dodelijk verongelukken van The Voice (RTL 4) en de schijnbaar fatale crash van VI Vandaag (SBS 6). Weinig Nipkowschijven voor commerciële omroepen, stelde Beau vast – how come? Wat dacht je zelf, mate? En dat terwijl hij zelf in 2017 genomineerd was voor The Amsterdam Project (RTL 4), waarin hij daklozen hielp om, gesteund door hulpverleners en een bankpas, hun leven op de rit te krijgen. Een veel beter programma dan je op basis van die omschrijving zou denken, en dat vooral door oprechte empathie – kom er es om in de commerciële wereld van de valse bekommernisvariant. Hij behoorde helaas weer wel tot het kleine groepje slechte verliezers onder de genomineerden – zelfs nu viel dat nog te merken.

Maar was het eigenlijk wel zo een goed jaar? Vorig seizoen was er een lange rij topprogramma’s die het niet tot nominatie schopten, waaronder Klassen, De wereld van de Chinezen, dramaseries IM en Mocro maffia; het onvolprezen Promenade en nog veel meer. Stuk voor stuk producties die we met pijn lieten afvallen. Dit jaar ervoer ik als minder wrang. In de eerste ronde mochten de dertien juryleden maximaal drie kandidaten voordragen, wat gelukkig geen 39 maar 18 bespreekgevallen opleverde. Driemaal over muziek: Chansons!; organisatie en registratie van het Songfestival in Rotterdam, want een van de allerbeste (Oranje boven!); en ten zoveelsten male Podium Witteman. Liefst vijfmaal drama: De verschrikkelijke jaren tachtig (VPRO); Het jaar van Fortuyn (AVROTROS); Oogappels (BNNVARA); Tweede Hans (MAX); en, in hybride vorm, Het verhaal van Nederland (NTR), dat vooral ook geschiedkundige educatie en documentaire was. (Een misser, vind ik achteraf, dat, zeker gezien de kwaliteit van sommige wél voorgedragen fictieseries, The Spectacular (VPRO), over IRA-aanslagen in Limburg, door niemand van ons op de lijst is gezet.) Satirisch amusement in Even tot hier (BNNVARA). Confronterende reportages: Over mijn lijk (BNNVARA). Een interviewprogramma: Wintergasten (VPRO). En zeven documentaires, los en in reeksen. Onderwerpen: crisis in de monarchie; jeugdzorg; toeslagenaffaire; Iraakse slachtoffers van Nederlands bombardement; buitenaards leven; migratiearbeid; schandaalonthulling rond The Voice. Twee daarvan werden genomineerd: BOOS: This Is The Voice (BNNVARA) en Mijn vader de gelukszoeker (VPRO). Van de afvallers werden, gezien het aantal erop uitgebrachte stemmen, Alleen tegen de staat (VPRO) en Als de bom valt: Danny Ghosen in Irak (VPRO) het meest betreurd. Inderdaad ijzersterke, confronterende en ogen openende producties. Kleine troost voor Ghosen daarbij zou kunnen zijn dat werd verondersteld dat hij, gezien het niveau van zijn fikse oeuvre, ongetwijfeld in de toekomst genomineerd ging worden. Instemmend geknik, maar ‘in het verleden behaalde resultaten bieden geen garantie voor de toekomst’. Conclusie over het jaarniveau: veel moois, maar toch minder toppen dan in 2020-21.

Mijn drie favorieten waren, alfabetisch, Het jaar van Fortuyn, Podium Witteman en Wintergasten. Podium Witteman kandidaat stellen was tot formule geworden – zoals Cato Maior aan het eind van elke toespraak, waar dan ook over, liet weten dat naar zijn mening Carthago verwoest moest worden. Cato kreeg zijn zin, ik niet, maar de Ere Zilveren Nipkowschijf voor gans het oeuvre van Paul Witteman was rijke compensatie en erkenning. Voor Wintergasten was verder geen steun. Best begrijpelijk: vier interviews van een uur, zonder de renommee die om de Zomergasten-marathons hangt. En dat met buitenlandse gasten die bij menigeen toch minder bekend zijn dan de Nederlandse en Vlaamse op die verzopen (en bezopen) caravan. Maar wat een prachtig boeket uit de wereld (in dubbele zin) van kunst en cultuur: Marina Abramović, Yuval Noah Harari, Grayson Perry, Colson Whitehead. De Groene-site bewees het project alle eer middels vier recensies door vier auteurs. Alleen al die line-up van gasten was een opmerkelijke prestatie. Dit zijn beroemdheden die je kunt verwachten bij zwaargewichten onder het Angelsaksische interviewersgilde, maar toch niet bij een hun volslagen onbekende Hollandse journalist? Die de formule van Zomergasten op hen loslaat? Ze dus niet alleen antwoorden op vragen laat geven, maar ook nog eens aan het werk zet: beeldfragmenten kiezen? Toch, niets werd voelbaar van enige reserve of blasé-gedrag. Het leek wel of elk van hen, gaande het gesprek, er meer plezier in kreeg – Perry was verbluft en bijna teleurgesteld dat het al voorbij was. Wat ongetwijfeld te danken is aan voorbereiding, vakkunde en persoonlijkheid van Janine Abbring die hun routine van geïnterviewd worden in zekere zin doorbrak. Hier zat iemand die ze steeds meer serieus namen. Tot die vakkunde behoorde naast interviewtechniek, vermogen tot improviseren, meegaan op zijpaden en toch weer op de hoofdweg uitkomen, vooral ook beheersing van het Engels. Wat lang niet elke Nederlandse journalist, hoe goed ook in het vak, voldoende af gaat. Moest ik kiezen tussen Zomer- en Wintergasten – het werd de winter.

Drie genomineerden dus. Over Mijn vader de gelukszoeker, roadmovie met dochter en vader Moussaïd, schreef ik lovend. Over Het jaar van Fortuyn ook. Met een kanttekening. Van veel series, documentair of drama, krijgt de recensent van tevoren hooguit één of twee afleveringen te zien. Waarop een oordeel gebaseerd moet om de lezer te kunnen adviseren. Soms blijkt dat onderweg stand te houden; soms blijkt de serie slechter dan in eerste instantie gedacht, waardoor ik me licht geneer tegenover de Groene-lezer; soms is hij nóg beter dan ingeschat. Dat laatste geldt voor Het jaar van Fortuyn. Ik zou er lyrischer over geschreven hebben als ik het geheel had gezien. Het persbericht van de jury stelt dat de serie ‘op weergaloze wijze toont hoe Nederland in het tragische jaar 2002, waarin de eerste politieke moord in meer dan honderd jaar plaatsvindt, voorgoed verandert’. En zo is het maar net. Indringender en geestiger dan in non-fictie; en even tragisch. Dat is te danken aan de voortreffelijke regie van Michiel van Jaarsveld; aan de uitzonderlijk sterke cast onder aanvoering van Jeroen Spitzenberger, Ramsey Nasr en Fedja van Huêt; en bepaald niet op de laatste plaats aan het geweldige script van Pieter Bart Korthuis en Nathan Vecht.

Niet geschreven heb ik over BOOS: This Is The Voice. Over grensoverschrijdend gedrag bij het populaire zangtalentenprogramma van die naam. Ook al omdat het een YouTube-serie van BNNVARA betreft, niet op televisie uitgezonden. In dat opzicht is deze nominatie ook een Nipkow-primeur. Een week na uitzending van de anderhalf uur durende productie (januari) waren er al 10 miljoen views geregistreerd. Uiteraard kreeg ik de ophef en fragmenten mee via ouderwets lineaire tv, maar pas voor de juryzitting bekeek ik het in zijn geheel. En kon van harte instemmen met het jurypersbericht: ‘de makers legden de lat hoog voor zichzelf. Het journalistieke spitwerk werd met grote toewijding en geduld uitgevoerd en de online uitzending zelf blonk uit door helderheid en een eigentijdse vormgeving. Deze aflevering van BOOS liet heel Nederland meevoelen hoe machtsmisbruik kan ontstaan en hoe er jarenlang van weggekeken kan worden’. Het was/is gedegen, niet-sensatiebelust en toch schokkend. Het interview met John de Mol – geparafraseerd: ‘alle loketten voor melding zijn er, maar vrouwen hebben kennelijk een soort schaamte; ik weet niet wat dat is; wil me er graag in verdiepen’ – verbluffend en verhelderend. Donderdag 16 juni wijst de jury de winnaar aan.