
«Van Oorschot, Meyer Sluyser, prof. Heertje en Jacques de Kadt, praktisch de hele oude Parool-clan: Pieter ’t Hoen, Sal Tas, S. Pam sr., Frits Behrendt. Wat hebben ze gemeen?» Volgens André van der Louw, die deze vraag stelt, was dat niet alleen dat ze getraumatiseerd waren door de Tweede Wereldoorlog, maar ook dat ze zo eenzijdig anticommunistisch waren. Het waren verzuurde oude mannetjes, die niet begrepen dat die frisse jongens van Nieuw Links, de in 1966 opgerichte vernieuwingsbeweging binnen de pvda, een veel betere strategie hadden om het communisme ten val te brengen. Door vaak naar de ddr te reizen en daar veel met de mensen te praten, hebben de Nieuw Linksers immers «naar beste vermogen geholpen om het vermolmde ddr-systeem te doen bezwijken».
Nadat op het partijcongres van de pvda in 1969 een flink aantal Nieuw Linksers in het partijbestuur was gekozen, sprong Van der Louw voor het oog van de tv-camera’s op en danste als een wildeman in het rond. Dit choreografische hoogstandje wordt sindsdien de «berendans» genoemd, maar wie dit boekje van de in oktober vorig jaar overleden pvda-politicus leest zal eerder geneigd zijn hem met een ander dier te vergelijken. Geconfronteerd met de oorverdovende borstklopperij die Van der Louw in zijn laatste publicatie doet horen, zal menige mannetjesgorilla geïntimideerd de jungle in kruipen.In heroïsche termen wordt de belangeloze strijd van een groepje idealistische jongeren tegen een verkalkt en zelfgenoegzaam partijestablishment beschreven, terwijl het boek tevens bedoeld is als pamflet tegen de «carrièrejagende, autistische, zelfvoldane, meeloperige, types» die tegenwoordig van de pvda weer een bestuurderspartij willen maken. Dat de Nieuw Linksers eigenlijk vrij gemakkelijk op het pluche kwamen, dat de «inhoud» van hun programma uiterst schamel was, en dat zij zelf binnen de kortste keren een tamelijk gesloten, carrièrejagende en conformistische kliek vormden, daar hoor je Van der Louw uiteraard niet over.De hierboven door Van der Louw genoemde oude sociaal-democraten hadden echter nog iets gemeen, en dat onderscheidde hen van verreweg de meeste Nieuw Linksers. Dat was dat ze wel eens een boek lazen, dat ze zich serieus in het socialistische gedachtegoed hadden verdiept en dat ze zich sterk verbonden voelden met de Europese cultuur en de parlementaire democratie. Zij voelden zich met recht belaagd door deze over het paard getilde nitwits die door hun voormalige medestander Laurens ten Cate werden getypeerd als «ratten op de trap naar de macht».