Zelden overrompelt een film de kijker binnen luttele seconden. Dat gebeurt wel bij Spider-Man 2. Tijdens de titelsequentie verschijnen de hoofdpersonages in het verhaal, prachtig geschilderd door Alex Ross, een Amerikaanse illustrator die sinds enkele jaren voor een enorme vernieuwing in de kunst van de comic zorgt. Een recensie van zijn laatste grafische roman verscheen onlangs nog op de boekenpaginas van deze krant. Bijzonder aan Ross werk is zijn dramatisch realistische stijl, die het menselijke aan de superhelden accentueert. Dat past naadloos bij de vormgeving en toon van regisseur Sam Raimis film, waarin de jonge man Peter Parker worstelt met vragen over zijn menselijkheid én over zijn lot als superheld.
Behalve de eerste minuten zijn er minstens nog twee wonderschone momenten in deze film. Om te beginnen een lyrische beeldenreeks waarin Peter, gespeeld door Toby Maguire, besluit nooit weer een superheld te zijn. Plots gaat een nieuwe wereld voor hem open: de zon schijnt; hij lacht; hij huppelt door de stad. En hij raakt voor het eerst echt verliefd op de mooie Mary Jane (Kirsten Dunst). De muziek hierbij is het klassieke Raindrops Keep Fallin On My Head van Burt Bacharach, gezongen door B.J. Thomas. De keuze voor het liedje is even mooi en gedurfd als toen het voor het eerst in een film werd gebruikt, in 1979 door regisseur George Roy Hill in een beroemde scène in zijn flowerpowerwestern Butch Cassidy and the Sundance Kid. Hierin arriveert Butch (Paul Newman) op een fiets bij het huis van een mooie schooljuf. De wijze waarop Butch plezier heeft in iets kinderachtigs als het fietsen ondermijnt zijn reputatie als ruwe cowboy. Maar de scène heeft een diepere betekenis die resoneert in Spider-Man 2, en dat is het vieren van de schoonheid van het leven. Zowel Butch als Peter Parker beseft, op een willekeurige, mooie ochtend, dat het leven méér is dan respectievelijk banken beroven en de superheld uithangen. Het plezier van het alledaagse zit hem eerder in het frivole, in het gek doen op een fiets en in het gevoel van de zon op je gezicht.
Er is een donkere kant, en dat is het onderwerp van het tweede magistrale moment in Spider-Man 2: de letterlijke en figuurlijke ontmaskering van de superheld. Tijdens het gevecht op leven en dood tegen zijn aartsvijand Doc Ock (Alfred Molina) moet Spider-Man een overladen metrotrein tot stilstand brengen. Door de inspanning raakt hij buiten bewustzijn. Dan, in stilte, tillen de passagiers de broze superheld op en dragen hem op hun schouders, alsof het gaat om het gepijnigde lichaam van Jezus Christus. Zij zetten hem neer en doen het masker af. Verbaasd zegt iemand: «Maar hij is een kind!»
Hier verraadt de film de literaire hand van Michael Chabon, auteur van de roman The Amazing Adventures of Kavalier and Clay en verrassenderwijs een van de schrijvers van Spider-Man 2. Net als Chabons Sammy en Josef zoekt Peter Parker naar een identiteit door middel van een alternatief personage: de superheld. Het zoeken brengt geen soelaas, maar gespletenheid en angst. Het Raindrops-moment, hoe schitterend ook, is een droom. Het realisme van Alex Ross heerst. Tekenend hiervoor is een Chinese violiste die op straat op Manhattan het oude Spider-Man-liedje uit de jaren zestig ten gehore brengt: «Spider-Man, Spider-Man, does everything a spider can.» Onharmonisch klinkt haar viool. En haar zang is melancholiek.
Te zien vanaf 14 juli